PER TELEGRAAF.
zaten te eten en te drinken. Eindelijk echter slaagden twee detectives er
in, het vertrouwen der spelers te winnen en in de zaal te worden toege
laten. Zij namen toen aan het spel geen deelmaar beloofden den vol
genden dag terug te komen met een rijken vriend. Die vriend was niemand
anders dan de commissaris vaa politie, die alle aanwezigen deed in hech
tenis nemenhet huis sluiten en de verboden voorwerpen in beslag nemen.
RUiLAIVD.
Men verneemt dat er sprake is van eene reis des keizers naar het
zuiden des rijks, daar hij een einde wenscht te maken aan de geruchten,
als zou hij door de hovelingen gevangen gehouden worden. Dat is vooral
in Zuid-Rusland uitgestrooid en het schijnt daar ook geloof te hebben ge
vonden, met het doel om de lagere klassen tegen de hoogere op te zetten.
Er is eene partij, die de ongeregeldheden, met de plundering van de wo
ningen der Joden begonnen, wenscht te bestendigen en uit te breiden tot
een algemeenen opstand tegen de meergegoeden.
Berigten uit St. Petersburg melden, dat in den omtrek van het keizerlijk
paleis te Peterhof, waar de Czaar en het bof thans verblijf hebben genomen
alle mogelijke voorzorgsmaatregelen tegen aanslagen der nihilisten genomen
zjjn. In de rivier nabij het paleis zijn verscheidene wachtschepen gesta
tioneerd, die eene nieuwe bemanning, bestaande uit kozakken en Deensche
matrozen, gekregen hebben. Niemand mag zich over de rivier naar Peterhof
begeven. Nabij het spoorwegstation is de grond overal omgespit en naauw-
keurig onderzocht.
Aan de Golos wordt uit Saratoff gemeld, dat de boeren in groot aan
tal uit het binnenland naar Siberië, voornamelijk naar het gouvernement
Toursk, vertrekken, in de hoop daar meer en beter land te vinden dan in
hunne vroegere woonplaatsen. De veerponten aan de Wolga zijn naauwe-
lijks bij mag te om de troepen halfnaakte menschen en uitgeteerde paarden
over te zetten, zoo groot is hun aantal. Men ziet noch koeijen, noch zelfs
honden bij deze arme lieden, die hun geboortegrond zonder hulp of steun
verlaten, alleen met de onzekere kans om hun toestand te verbeteren.
Volgens de Bamb. Börsenh. is grootvorst Constantin, de oom van
den tegenwoordigen Czaar, naar Orianda in de Ivrim vertrokken en daar
in zijn kasteel onder toezigt der politie gesteld; het zou namelijk gebleken
zijn dat een der bij het aanleggen der mijnen betrokken nihilistisch officier
op zijne aanbeveling aan het hoofd der dynamiet-afdeeling zou gesteld zijn.
LONDEN, 17 Junij. In het lagerhuis deelde de heer Dilke mede, dat de
consul te Tunis in last heeft te handelen als tot dusverre en wanneer hem
wordt aangezegd door Roustan met de ambtenaren te verkeeren, moet hij
dit doen, maar over deze quaestie wordt nog steeds met Frankrijk gecor
respondeerd.
ALGIERS, 17 Junij. Kolonel Mallaret ontmoette de opstandelingen den
15den bij Sidi-Khalifa, maar zij ontweken hem en vlugtten naar Chaïd,
waar het hun gelukte, ofschoon Mallaret hen vervolgde, den Chott over te
steken en zoo in de woestijn te ontsnappen.
ROME, 17 Junij. Van de wet tot hervorming van het kiesregt zijn 37 arti
kelen aangenomen. Massari kondigde eene interpellatie aan over het plan,
dat Frankrijk, naar men zegt, heeft om bij Assab een haven in te rigten.
MARSEILLE, 17 Junij. Toen de troepen heden in de rue de la Républi-
que defileerden ter eere van Mustapha, eersten minister van den bey van
Tunis, werd uit het gebouw der Italiaansche natiouale club gefluit en gesis
vernomen. Na het défilé school de menigte bijeen en wilde het wapenbord
afrukken van het gebouw waar de club vergadert. Niettegenstaande het
verzet van den prefect en de gendarmerie gelukte het aan twee personen
om het bord te verwijderen. De troepen joegen daarop de menigte uiteen.
Alle maatregelen zijn genomen om de handhaving der orde te verzekeren.
INGEZOlliBEN.
BINNEN EN BUITEN DE STAD.
[Vervolg.)
Nooit werd bevalliger huisje gebouwd dan hetgeen op het terrein van het
zoötomisch laboratorium staat en van den Singel is te zien. Een streven
naar Chineeschen bouwtrant valt hierbij niet te miskennen. Langs het dak,
dat geen klein overstek heeft, zijn planken gespijkerd, die elkander bovenop
kruisen. De einden zijn uitgezaagd als beestenkoppen, terwijl voor de oogen
gaatjes in de planken zijn geboord. Deze "Uitzaagsels", die met wat bruine
verw zijn verduidelijkt, houden het midden tusschen lamskoppen en grijp
vogels en happen in de lucht, overmits zij alle den bek geopend hebben.
Daar de knapste zoötoom mij nog niet heeft kunnen verklaren tot welke
diersoort zij behooren, meent men ze bij benadering tot de eerste periode
der voorwereld te mogen rangschikken.
Er wordt veel geschreven en daarbij fraai geredeneerd, vooral in sommige
dagbladen. De een kan zijn verkropt gemoed niet genoeg lucht geven
wegens tekortkomingen van den tram; een ander kan met de lichtsterkte
van het gas en met dat van de maan er bij, geen vrede hebben; een derde
weeklaagt over het rooijen van boomen en, niet minder, over de Ruïne.
Bij al die ontboezemingen is men traag om te prijzen. Of is het Pieters
kerkplein niet goed verbeterd Nu kan men zonder modder een bestraat
kruispad vinden over dat pleinja droogvoets tot in 's Gravenstein aanlan
den. Maar de hortensia's en andere bloemen ontbreken er nu, die, als zij
bloeiden, eene gereede hand tot plukken vonden. Zoo vind ik het loffelijk,
dat de put op den Burg, die met puin was diglgeworpen, hersteld is. De
put, die in alle reisboeken voorkomt en zoo diep is. Lieden, die verlek
kerd waren te eeniger tijd //per" noorderzon te vertrekken, hielden den
adem in als zij hoorden gewagen van het feit, dat men eertijds, in dien
put afdalende, een onderaardschen gang kon vinden tot Katwijk toe. Maar
jammer is overigens, dat de Burg er zoo schamel uitziet, dat het snijwerk
aan trap en deur binnen is geschonden, dat het hek met de inderdaad nog
fraaije koperen wapenschilden buiten en onder eene verouderde verwkorst
verteert. Jammer dat aan sommige dingen zoo slecht de hand gehou-
den wordt.
Dan volgen de boomen op het Rapenburg. Wat is er over het plan om
die te rooijen al niet gehuild. Maar lieve menschen, jonge boomen worden
oud en krukkerig en de meeste van die boomen bleken zoo hol te zijn als
proppenschieters. Zoek elders nog maar voor één jaar wat lommer; de
nieuwe op het Rapenburg zullen het volgende jaar uwe vermoeide hersenen
beschutten. Gelukkig heb ik mij nooit over het roojjen van boomen uitge
laten, wel over het snoeijen. ik wou dat men nooit boomen snoeide, als
snoeijen heet heele armen weghakken; al wordt dat nog zoo knap gedaan
en hemelhoog geprezen, ik weet niet waarop de boomen na zulk eene
kunstbewerking gaan gelijken. Neem er dan liever om den ander maar
een weg, als zij te digt staan. Over het lommerlooze van den straatweg
naar "de Vink" heeft men ook al zoo gejammerd. Hoe komt men er toe?
Daar is geen weg waar de ongeschonden iepenboomen zich zoo broederlijk
hebben vereenigd, zoo in elkander zijn gegroeid, als daar. Dan hebben wij
de Ruïne. O, die nattigheid, o, die soldaten, o, die stofwolken! En dan
verwoesten de kanonnen nog de laatste grasscheutjes. Nu worden de stof
wolken nog menigvuldiger; de geheele stad is er van vervuld; het is eene
Egyptische plaag; zóó is het waarachtig niet uit te houden!
O, die beelderige kurassiers, riepen wij voor jaren uit. De leergierigste
onder ons jongens kwam geregeld iederen morgen te laat school, want
iederen morgen leverde de Ruïne nieuwe stof tot bewondering op. En ais
dan die verschrikkelijk verheven kreet van: attaquez! werd vernomen (de
Ilollandsehe troepen worden nog altoos met Fransche woorden aangevuurd),
waarbij in vliegenden ren de ruiterij den denkbeeldigen vijand met het
zwaard doorboorde, zoodat er de lappen bijhingen, en dan die vijand nog
een houw toekreeg, zoodat hem de kop van den romp rolde, wie dacht dan van
het als aan den grond genageld jong en oud aan stofwolken en vertreden
grasspruitjes? O, die heerlijke kurassiers en lanciers, die men nu met
leede oogen weer zag vertrekken, maar morgen!
Als de vrienden het mij veroorloven wenschte ik bij dezen te doen we
ten dat de fontein op het Plantsoen mij maar half bevalt. Het bassin van
dat in alle geheimzinnigheid opgerigte stuk is te hoog en de glooijing er
om heen is geen glooijing. liet is als de korst om eene pastei. Blieft UEd.
ook gediend van den inhoud? Niet als eene fontein met waterplanten, maar
als een vergaarbak voor waterplanten met iets in het midden dat water
kan opspuiten, doet zij zich voor. Waar is de hoofdgroep, het hoofdmotief
op zulk een vlak terrein? De vogel, die het naaste gelijkt op een reiger
pas uit den dop, en welke een pijpje in zijn bek houdt, mogt wegvliegen,
ver weg den polder in, en daarbij medenemen de vier dolfijntjes, och arme!
waarop het dier zich heeft neergezet. Alweer niet breed genoeg opgevat;
met consent van de heeren; veel te popperig. Wentel een rotsblok in zulk
een bassin en Iaat er één magtigen straal uit opgaanof breng er grotwerk
in, de lucht in, zich losgemaakt van zulke gedrukte lijnen. En offer er
dan de bijstraaltjes maar aan op, die toch, voordat zij den waterspiegel be
reikt hebbenals onvoldragen wezentjes bij de geboorte smoren.
Misschien heb ik mij niet juist uitgedrukt. Voor waterspiegel had ik
moeten zeggen niveau, gelijk men voor eene sloot of doorvaart coupure,
voor een kraampje kiosk, voor eene verloting van snuisterijen fancy-fair
bezigt. Maar men moet mij wat locgeven; ik ben met mijn tijd veel ten
achteren.
Een staal hiervan ligt al dadelijk voor de hand: ik kan mij met den
stoomtram niet vereenigen. Dat de steêman den visscherman bezoekt, en
omgekeerd, staat mij niet tegen. Dat de afstanden inkrimpen om spoediger
bij elkander te zijn, is stellig goed. Maar wij Nederlanders, die zoo hoog
opgeven van onze /'blonde" duinen, kunnen dulden dat het smokende ding
er doorheen kronkelt. En dan verliezen onze zeedorpen hoe langer hoe
meer van hare eigenaardigheid; en dan moet er langs onze straatwegen
alweer zooveel mooi ongekunsteld hout geveld worden om te kunnen
"trammen". Zoo doet het nationaal vermogen afbreuk aan ons natuur
schoon en ongetnkkigerwijze ben ik een voorstander van dat schoon. Ieder
teekenachtig hoekje zal voortaan door eene stijve vvilla" worden ingenomen.
Toch winnen wij er bij; er zal een tijd komen dat het belagchelijk zal wor
den om te wandelen, nu allerwege de gelegenheid geopend is om te rijden.
Wat zullen wij gemakkelijk worden, nu zijn-gemak-te houden ons als op
gedrongen zal worden. Wat zullen de menschen er kostelijk gaan uitzien,
zoo van het eene voertuig in het andere, zoo pleizierig haast als van het
bed op den stoel. O zalige toekomst' Onlangs verzekerde mij een rustend
geneesheer, dal over honderd jaar de menschen zonder voeten zullen gebo
ren worden, omdat zij niet meer noodig zullen zijn, omdat het loopen zal
zijn afgeschaft.
Dezen rustenden geneesheer, welke er zelf nog in het geheel niet bjj stil
zit, heb ik alle regt op zijn woord te mogen gelooven.
A. J. K.
A RA l»EtIIK-\ILl U
PROMOTIEN AAN DE LEIDSCHE UNIVERSITEIT.
Den 18den Junij de heer G. C. Nijhoff, geb. te Enkbuizenin de genees
kunde, na verdediging van zijn akademisch proefschrift: Schets van het
leven en de physiologie van Herman Boerhaave.
PROGRAMMA VAX MUZIEKUITVOERINGEN.
Zomerzorg. Dingsdag 21 Junij, des avonds te zeven uren, door
de Kapel van het Muziekcorps der Grenadiers, onder directie van den Heer
J. H. VöLLMAit. lc Afd,1. "Festklange", Marsch, Reckling; 2. "Concert
Ouverture, Lortzing; 3. Fantaisie uit de opera "Don Pasquale" van Doni
zetti, Gadrel; 4. "Victoria Walzer", Bilse; 5. Fantaisie uit de opera "Lara"
van Mallairt, Ch. Stumpff. 2eAfd.: 6. Ouverture "Athalia" (arr. Donkier),
Mendelssohn; 7. Balletmusik a. d. Drama "Rosamunde", Schubert; 8. "La
Bohémienne" (Solo Oboe en Fluit) arr. Dunkier, Vieuxtemps; 9. Fantaisie uit
de opera van Thomas "Le songe d'une nuit d'été", Buyssens; 10. Postdui
ven Polka, Völlmar.
ZWOLLE, 17 Junij. Tarwe f 10.25 k ƒ10.75; rogge ƒ8.50 k J 9; boekweit
7.75 a ƒ8.25; gerst 6.50 k ƒ7; paardeboonen 3.50 a ƒ9.25; aardappelen
2 k ƒ4; alles per HL. Boter. Aanvoer 1150/8 en 950/16 vaten, benevens
800/2 KG. stukgoed. Totale aanvoer 65800/2 KG. Middelmarkt 1.10 per KG.
Handelswaarde ƒ36190. Notitie van heden-, per KG. ƒ1.05 b 1.25; per 20 KG.
of vat prima kwal. 27 k ƒ28.50; afwijkende soort 25.50 k ƒ26.50; tweede
soort 20 k 24. Eijeren: 3 a 3.50 per 100»stuks.
Vee. Aanvoer p. m. 1100 stnks. Handel willig, even als gisteren op de voor.
markt en gedurende de geheele week op de stallen. De prijzen ondergingen boe.
genaamd geene verandering. Varkens. Op p. m. 90 wagens waren ruim 550
biggen en p. m. 200 magere en vette varkens aangevoerd. Do 6 weken biggen
golden ƒ8.25 a ƒ11.50; 10 weken dito lik 15; magere varkens f 25 k 55
en vette dito eerste soort 52j- k 57f ets en tweede soort 45 k 50 ets de KG.
rnw. Wild. De verschillende wildsoorten waren heden bij drukker vraag alge
meen hooger gestemd. Huiden. Gedurende de eerste helft van Junij zijn voor
koe- en ossenhuiden besteed 14 k 15cts; vette kalfs- 24 ets en andere soorten geëven-
redigd laag.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.