LEID8CHE a (61RAVI LONDERDAG 22 APRIL. ST AD S-BERICHTEN BUNNËNL VNDSCHK BKRIGTËN. De Courant verschijnt dagelijksZow- en [Feestdagen uitgezonderdIV /?njs der Courant is per tinmdrrl juais 1.50, /rawro p. ƒ2. tw<?/ hel Verslag der Handelingen van den Gemeenteraad f 1.85, franco p.p. f 2.35. liet Verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor f 2.60 's jaars, killen de expeditie kost en. Afzonderlijke nommers der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 cents De prijs der Advertentifn is van 1—4 regels 1.—f iedere regel meer 25 cents. Beschrijving van het patentrecht en de personeele belasting voor het dienstjaar 1880/81. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen te weten, naar aan leiding van een ontvangen besluit van den Commissaris des Konings in de provincie Zuid Holland, van den 15e" Maart jl., Provinciaalblad n°. 25, houdende eenige bepalingen ten aanzien der beschrijving van liet patentreoht voor bet dienstjaar 1880/81, alsmede naar aanleiding van een gelijk besluit, van dezelfde dagteekening Provinciaalblad n°. 26, betrekkelijk de beschrijving der personeele belasting voor het dienstjaar 1880/81; dat op den lst®° Mei eerstkomende een aanvang zal worden gemaakt met de be schrijving der patentplichtigenbedoeld bij n°. 37 40 van tabel n°. 14, zijnde de slijters, lappers, kroeg- en kofliehuishouders, waarvoor de declaratoiren aan de buizen zullen worden rondgebracht, en na verloop van drie dagen, van wege den ontvanger der directe belastingentegen re§u worden afgehaalden wordt dien patentplichtigen herinnerd de bepaling van art. 2 der Wet van den 24slen April 1843 Staatsblad n°. 16), dat zij bun beroep niet mogen uitoefenen dan nadat zij de helft van bunnen aanslag over het dienstjaar 1880/81 hebben voldaan, en nadat het verschuldigde over bet voorgaande jaar ten volle zal zijn aangezuiverd, waarvan zal moeten blijken, alvorens de akten van patent aan hen kunnen worden afgegeven; dat zoodra mogelijk hunne aanslagbiljetten zul len worden bezorgd, de patenlbladen in gereedheid gebracht, en die dadelijk moe ten worden afgehaald dat, met uitzondering der bedrijven, bedoeld bij de tabel n°, 16 der Wet van den 22slen April 1852 Staatsblad n°. 61), houdende wijzigingen en uitbreidingen vau de ordonnantie op liet recht van patent, van den 21slen Mei 1819 Staatsblad n°. 34), de tijd der uitgifte van de door de patentplichtigen in te vullen verklarin gen van aangifte, voor den jare 1880/81, wordt vastgesteld op den 7deQ Mei aanst., en dat de wederinzaineling tegen re<ju, door den ontvanger of zijn gemachtigde geteckendacht dagen na de. uitgifte zal geschieden dat de registers der patentplichtigen uiterlijk op den 31sten Mei aanstaande zullen worden gesloten, en er na dien tijd volstrekt geene verklaringen zullen wor den aangenomen wordende ieder patentplicbtige bij deze herinnerd aan art. 18 der Wet op het recht van patent, xan den 21sten Mei 1819 Staatsbladn°.34), inhoudende: »datzij die hij het «aanhicden of bezorgen der verklaringen van aangifte, of ook bij het terughalen van die, «mochten zijn voorbijgegaan zich niet mogen beroepen opeen of ander begaan verzuim, «maar integendeel gehouden zijn orn zorg te dragen, dat de bij de Wet gevorderde «aangiften, verklaringen en aanvragen, welke ter invulling aan bet kantoor van den «ontvanger der directe belastingen verkrijgbaar zijn, door lien in persoon of door «hunne gemachtigdenbehoorlijk ingevuldop den daarbij bepaalden tijd, ter zeiver «plaatse moeten worden ingediend alsmede art. 37 der gemelde wet, inhoudende: «de aan het recht van patent «onderhevige personen, welke, na den afloop van den tijd, tot liet doen der aangifte «bepaald, bevonden zullen worden zich niet, of door valsche, onnauwkeurige of «onvolledige opgave, niet behoorlijk van hunne verplichtingen ten aanzien dier aan- «giflen te hebben gekweten, zullen telken reize, wanneer hun verzuim of over- «treding wordt ontdekt, vervallen in een boete van niet minder dan 25, en niet «meerder dan 400 gulden dat, met betrekking tot de schippers, schuiten voerders, enz., in de tabel n°. 16 der Wet van den 228len April 1852 Staatsblad n°. 61) voorkomende, de eige naars, vaste huurders en andere vaste gebruikers van binnenvaartuigen, gehouden zijn om zich van behoorlijk patent te voorzien; dattot de door hen daartoe Je doene schriftelijke aangiften, zal worden gevaceerd in een der vertrekken van het Raadhuis, van 1 Mei eerstkomende tot uiterlijk den 16den Mei daaraanvolgende, des namiddags van 1 tot 3 uren, de zondagen uitgezonderd, voor zooverre dat beroep niet in den loop des jaars wordt aangevangenzij worden tevens uitgenoodigdom de meetbrieven hunner vaartuigen, mits niet ouder zijnde dan vijf jaren, mede te brengen, en al die inlichtingen te gevendie van hen betrekkelijk de vaartuigen zullen worden gevorderd, terwijl er na den 16den Mei voormeld geene verklaringen meer worden aangenomen, en de gebrekigen, bij ontdekking, znllen incurreeren de boete, bepaald bij artikel 37 der Wet van 21 Mei 1819 [Staatsblad n". 34),hiervoren'omschreven; dat voorts alle patentplichtigenbij tabel n°. 7 der wet van den 16den Juni 1832 bedoeld, zijnde inlandsche en vreemde kramers, welke met kramenstallentafels enz., hunne waren in herbergen, huizen, kamers of op openbare markten en ker missen uitstallen, mitsgaders de debitanten in loterijbriefjes, en alle handeldrijvende en als kooplieden te belasten personen, welke hunne waren ten verkoop, hetzy in *tklein, hetzij in 't groot, te water of te land met zich voeren, alsmede de onder nemers van openbare vermakelijkheden, in tabel n°. 15 genoemd, voor zooverre al die patentplichtigen in de algemeene beschrijving voor 1880/81 moeten wor den begrepen, gehouden zijn zich gedurende de maand Mei, ter bekoming van hun palent, aan te melden in een der vertrekken van het Raadhais, des middags van 1 tot 3 uren, de zon- en feestdagen uitgezonderd; zullende er na dien tijd geene aanvragen meer worden aangenomen, behalve van de zoodanigen, die hun beroep of bedrijf na dien tijd aanvangen, en alzoo in de bijzondere beschrijvingen worden begrepen, welke gehouden zijn, zich dadelijk bij dien aanvang van patent te voorzien; dat ook op den 7t,en Mei aanstaande een aanvang zal worden gemaakt met de beschrijving der belasting op het personeel voor het dienstjaar 1880/81. Zijdie bij liet bezorgen der biljettenof ook bij bet terughalen daarvan zijn overgeslagenmogen zich in geen geval beroepen op zoodanig ver zuim, maar zijn inlegendeel gehouden om de vereischtc rn behoorlijk ingevulde verklaringen in te dienen ten kantore des ontvangers, alwaar de biljetten ter invul ling steeds verkrijgbaar zijn Een ieder is gehouden de te doene aangiften met zijne handteekening te bekrachtigen. Ingeval iemand verklaart niet te kunnen schrijven zal de ontvanger of zijn ge machtigde, desgevraagd, de invulling in zijn naam, en zonder daarvoor eetiige betaling te kunnen eischenverrichten met vermelding der redenen waarom en zal de aangifte door den ontvanger of zijn gemachtigdein tegenwoordigheid van een derden persoon en met en benevens dezen, worden gelcekendna voorafgaande voorlezing. De belastingschuldigen zullen de door ben in betrekking lot de belasting op bet personeel te doene aangiften, in bet algemeen, behooren in te lexeren in die ge meenten alwaar de belasting is verschuldigd. Hun echter, wier belasting-voorwerpen naar de vier eerste grondslagen, alle of gedeeltelijk gelegen zijn of zich bevinden in eene andere gemeente dan die waarin zij hun verblijf hebben, zal hel vrijstaan de aangifte voor allen, mits alsdan voor elke gemeente afzonderlijkter plaatsing hunner woning of van hun verblijf te bewerkstellingen. Zoo wanneer paarden der vierde klasse door den/.elfdcn belastingschuldige in verschillende gemeenten worden gehoudenzal hij in elk van deze liet aldaar ge houden wordende aantal behooren aan te geven. Voorts worden belanghebbenden in het bijzonder aandachtig gemaakt op de wijzi ging welke: vooreerst eene der vrijstellingen van vrouwelijke bedienden, bij art. 5 van de Wet van den 9den April 1869 [Staatsblad n°. 59) heeft ondergaan, zijnde daarbij bepaald dat de belasting niet is verschuldig wegens: «De eenige vrouwelijke bediende, overigens naar de eerste, derde of vierde klasse «belastbaar in dienst van den belastingplichtigéwelke geene andere bedienden «houdt en vier of meer eigen of aangehuwde kinderen, kindskinderen of pupillen «bij zich beeft inwonen, die op den eersten Mei des jaars waarover de belasting «loopt jonger dan eenentwintig jaren zijn." ten andere in de twee eerste paragraphen van art. 27 der Wet van den 29sten Maart 1833 [Staatsblad n°. 4) bij art. 7 derzelfde Wet van 1869 zijn gebracht, ten opzichte van het in gebruik nemen van een perceel na den 15den Mei of het verlaten daarvan in den loop van bet dienstjaar en ingeval van overlijden. Voorts worden belanghebbenden herinnerd aan de verplichting om bij bezwaar schriften zoo wat patent- als personeele belasting betreft over te leggen een duplicaat van bet aanslagbiljet, tegen betaling van 5 cents bij den ontvanger der directe be lastingen verkrijgbaar. Eindelijk worden de ingezetenen verwittigd, dat tol tegenschatters voor meerge noemde belasting zijn benoemd de navolgende personen, als: JOHANNES CORNELIS RIJK, ADRIANUS VERHOOG. WILLEM ANTllONIE VAN L1TH, JACOB ENGELS Jr., ABRAHAM BOEKWIJT. En wordt deze door aanplakking en door plaatsing in de Lcidsche Courant afgekondigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, 21 April 1880. DE FREMERYWeth. 1° Burgemeester E. KIST, Secretaris. LEIDEN, 21 April. De brieven en verdere stukken voor New-Foundland worden in liet vervolg uitsluitend verzonden met de Britsche pakketbootenwelke des Woensdags om de 14 dageu van Queenstown vertrekken. De verzending uit Nederland vindt plaats op Maandag 26 April aanst., en vervolgens des Maandags om de veertien dagen per trein van 6.30 avonds uil Rotterdam naar Vlissingen. By de gisteren te 's Hage gehouden acte-examens voor het lager onder wijs werden voor de acte in de vrouwelijke handwerken geëxamineerd 15 candidaten; 3 afgewezen en 12 toegelaten: mcj. E. Berndes, uit Botterdam, voor nut; H. van Dam, uit Overschie, voor smaak; S. Frank, voor nut; C. J. Giltay, voor smaak; A. S. van Krieken, voor beide; W. A. Lcliveld, voor nut; M. M. Rijken, voor beide, C. W. Verkouieren, voor beide; W. 11. E. de Vliegh, voor smaak; C. W. Walraven, voor smaak; A. M van Heemst, voor smaak, en A. J. B. de liaan, voor beide, allen uit Rotterdam. Voor de acte in het teekenen 4 candidaten; 1 afgewezen en 3 toegelaten: de lib. G. J. van Deudekom, uit Delft; J. H. B. Diks, uit Benthuizen, en J. Lugt- hart, uit Gouda. Voor de acte als hoofdonderwijzer 12 candidaten; 9 afge wezen en 3 toegelaten: de hh. J. Kelder, J. C. Patmos en F. C. J. de Rid der, uit Rotterdam. Men schrijft ons: Uit alle plaatsen waar de zeevisstltcrij beoefend

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1880 | | pagina 1