BIJVOEGSEL, behoorende tot de Leidsehe Courant van Maandag *4pril Ó880JV°. 85. BUITENLANDSaiE BERIGTE1N. Nadat in het breede de oorsprong en bewerking der steenen voor de lithographie gebezigd, was uiteengezet en daarbij, onder de inriglingen hier te lande, óók wat den kleurendruk betreft, het atelier van onzen stadge noot den heer P. W. M. Trap, als eene eerste plaats bekleedende, met eere was genoemd, waren in de pauze de aanwezigen in de gelegenheid de tentoongestelde lithographiën meer van nabij te bezigtigen. Vele inlich tingen werden daarbij nog gegeven, waardoor, wat men op het gebied der carlo- en lithographie te zien kreeg, voor den oningewijde duidelijk werd. Na de pauze behandelde spreker nog uitvoerig de heliogravure en hare toepassing op de carlographie in Nederland, speciaal hoe die op het topo- graphisch atelier van het depart, van oorlog in toepassing wordt gebragt. Hij bragt daarbij in herinnering, en staafde dit met officieële verklaringen in den oorspronkelijken tekst voorgelezen, hoe drie groote mogendheden, Amerika, Frankrijk en Oostenrijk, op dat gebied aan Nederland den palm der overwinning hadden uitgereikt, en eindigde zijne welsprekende voor- dragt met zijn talrijk gehoor uit te noodigen daarvoor eene ovatie te bren gen aan den man, aan wien men dien vooruitgang allermeest verschuldigd is: den heer Charles Eckstein. Een luid applaudissement, dat zoowel Eck stein als den spreker gold, beantwoordde deze uitnoodiging. Dr. de Loos, voorzitter der afdeeling, was de tolk van allen, toen hij in warme taal den heer de Bas dankte, niet alleen daarvoor dat hij op de uit noodiging des bestuurs van elders was overgekomen, maar ook voor de wijze waarop hjj de taak, die hij op zich nam, had vervuld. Dat op de vraag, of iemand der aanwezigen nog nadere inlichtingen des sprekers ver langde, niemand zich voordeed, was wèl een bewijs hoe klaar en duidelijk alles was uiteengezet. Hij hoopte daarom dat de afd. den heer de Bas nog meermalen mogt ontmoeten en eindigde zjjne toespraak, die telkens door de luide bijvalsbetuigingen der aanwezigen werd afgebroken, met den wensch dat wetenschap en industrie steeds zóó vereenigd mogten zijn, dat ook het late nageslacht hiervan de vruchten plukken mogt. Het zeer omvangrijk (44 pagina's groote) voorloopig verslag der tweede kamer omtrent het ontwerp tot heffing eener rentebelasting is verschenen; In drie der afdeelingen werd door een deel der leden vooropgezet, dat eene zoo belangrijke wets-voordragt niet behoorde te worden behandeld noch vastgesteld door eene vertegenwoordiging, die niet gezegd kon wor den de stemming der natie volkomen uit te drukken. Herziening der kies wet of van het kiesstelsel moest voorgaan, te eer omdat de vermeerdering der staats-inkomsten ook zou moeten dienen, om het in werking treden der wel op het lager onderwijs mogelijk te maken, tegen welker bepalin gen bij honderdduizenden in den lande gemoedsbezwaren bestaan, Tot zekere hoogte was hier de oude regel toepasselijk: "point de redressemcnt de griefs, point de subsides". De tegenstanders der schoolwet werden in in elk [geval in eene moeijelijke positie gebragt; al keurden zij in beginsel eene renlebelasting goed, zij konden in gemoede aan het regeringsvoorstel hun stem niet geven, omdat zij daardoor zouden medewerken tot de in voering eener wet, die zij onbillijk, onregtvaardig en strijdig met de hoogste volksbelangen achtten. Van de zijde der groote meerderheid werden deze bedenkingen bestreden. Het is, zeide men, een revolutionair denkbeeld op die wijze een wettige vertegenwoordiging ter zijde te stellen en haar alleen bevoegd en geschikt te verklaren om een verandering in het kiesstelsel tot stand te brengen. Er is nu geen voorstel tot wijziging der kieswet zelfs aanhangig en een voorziening in de behoeften der schatkist lijdt geen uit stel of moet althans, als de regering er op wijst, in overweging worden genomen. De meeste dezer leden noemden de bewering onjuist dat deze belasting meer in het bijzonder zou dienen voor de uitvoering der school wet en het scheen dus minder gepast ook weder nu tegen die wet te rea geren. Volgens onze staatsinstellingen worden geen speeiale middelen voor bepaalde staatsuitgaven aangewezen en bovendien het verband tusschen schoolwet en deze heffing is door deu minister van financiën op 28 Nov. 1879 stellig ontkend. Het ging niet aan de juistheid van zulk een bepaalde verklaring in twijfel te trekken. Anderzijds eindigde men met eene on dubbelzinnige, openhartige verklaring noodzakelijk te achten omtrent de vraag, of de invoering der onderwijswet afhankelijk is van het voorafgaand tot stand komen dezer rentebelasting; zoo neen, of en in hoever hier ver band en zamenhang met die wet bestaat. Over de vraag of en in hoever versterking der rijksmiddelen noodzakelijk is, liepen de gevoelens zeer uiteen daarin kwamen voor- en tegenstanders echter overeendat het voor het vellen van een juist oordeel over den toestand van 's lands financiën en de noodzakelijkheid van nieuwe belastingheBng noodig is het gevoelen der re gering te kennen over de vraag, in hoeverre, bij de berekening van de mid delen, die de schatkist voor het moederland noodig heeft ter bestrijding van de uitgaven hier te lande, ook mag gelet worden op bijdragen of restituën uit de Indische dienst. En in verband hiermede wenschten zij tevens met de zienswijze der regering omtrent de regeling der verhouding tusschen de Nederl. en Indische geldmiddelen bekend te worden gemaakt. Op nieuw werd gedebatteerd over de vraag of, indien versterking der rijksmiddelen noodig is, deze moet gezocht worden in het invoeren van nieuwe directe of van indirecte belastingen. Uitvoerig werd de noodzakelijkheid betoogd om het belastingstelsel dezer regering meer in bijzonderheden te kennen. In verscheidene afdeelingen wenschte men gelijktijdige kennisneming en be handeling van deze voordragt en de toegezegde bedrijfsbelasting. Vele leden wenschten niet meer de vraag te behandelen of een belasting op de inkomsten uit het roerend vermogen billijk en regtvaardig is. Andere trokken echter op nieuw tegen een belasting op de inkomsten der waarde in portefeuille, in welken vorm ook, te velde. De tegenstanders der rente- lastlng bleven de bezwaren tegen zoodanige belasting volhoudenmen kan de inkomsten niet behoorlijk treffen wegens de verplaatsbaarheid van het roerend vermogen; de heffing dwingt tot openlegging der fortuinen; zij is zoozeer vatbaar voor gemakkelijke verhooging. Daarop werd geantwoord dat het toch een sluitend privilegie mogt heeten, dat, terwijl bijna alle andere inkomsten speciaal belast zijnzes milliarden van het nationaal ver mogen van zoodanige speciale belasting voortdurend bevrijd zouden blijven. In alle afdeelingen werd de vraag behandeld welk der beide stelsels de voorkeur verdient: dat van rentebelasting met "genoten rente" of met «reeële" kapitaalswaarde als maatstaf. Zeer vele leden kenden aan het laatste stel sel tdat van het ontwerp-Gleichman) veel hooger waarde toe. Vele leden wezen op de daaraan verbonden bezwaren. Eenige leden gaven aan het thans voorgedragene de voorkeur. Door velen eindelijk werd de vrees geuit dat de minister zich aan groote misrekening blootstelt door een opbrengst van 4 millioen aan te nemen. Hij had niet genoegzaam gerekend op ont duiking der belasting en op het niet aan de belasting onderwerpen van de renten van het bedrijfskapitaal van kooplieden. 'sGRAVENHAGE, 10 April. Door Z. M. is aan de na te noemen personen verlof verleend tot het dragen der achter hunne namen vermelde onderscheidingsteckcnen: jh'. mr. A. P. C. van Karnebeek, te Middelburg, commandeur le kl. der orde van de Poolster van Zweden en Noorwegen en der orde van den Danebrog van Denemarken: J. A. Z. baron van Brakell Doorwerth, te Brummen, officier van de orde van den Nichan Iftiharvan Tunis. Tot luit. ter zee 2' kl. is bevorderd de adelborst le kl. W. Noorduyn, en de eervol ontslagen officier van administratie 3e kl. bij de kon. Nederl. marine F. D. van Genderen is benoemd tot 2(D luit.-kwartiermeester bij de militaire administratie van het leger in Nederl. Indië. De luit. ter zee 2' kl. J. E. Sickens, officier van politie bij het kon. instituut voor de ma rine te Willemsoord, wordt geplaatst aan boord van het wachtschip aldaar, en vervangen door den aan boord van dien bodem dienenden luit. ter zee 2e kl. A. Seret. De staatscommissie tot voorbereiding der herziening van het burgerlijk wetboek is heden door den minister van justitie, den heer Modderman, in het gebouw van den hoogen raad geinstalleerd. De conclusie van het rapport der commissie tot onderzoek der ge loofsbrieven van den heer Bastert luidt aldus: den heer minister van bin- nenlandsche zaken uit te noodigenaan de kamer te willen overleggen een authentiek en volledig afschrift van de kiezerslijst der gemeente Harmeien die bij de verkiezing voor deze kamer van 4 November 11. tot rigtsnoer voor de toelating tot de stembus heeft gestrekt; een authentiek en volledig af schrift van de bekendmaking dier lijst volgens art. 10 en 31 der kieswet de lijst van hen, die te Harmeien gestemd hebben den 4d,n November II. en al de andere stukkendie aan de kamer zijn overgelegd tot voldoening aan haar besluit van den 228ten September 11. betrekkelijk de geloofsbrieven van den heer baron du Tour, en daarbij aan de kamer te willen mededeelen hetgeen hij overigens nog voor de aanhangige vraag van gewigt acht. Gisteren namiddag ten 3 ure werd door de hoofdcommissie van de watcrsnoodverloting aan verschillende autoriteiten en eenige genoodigden de gelegenheid verschaft de tentoonstelling van prijsvoorwerpen in oogenschouw te nemen. Ongeveer ten 4 ure bezochten HH. KK. HH. prinses Hendrik der Nederlanden en de prinses van Wied de prachtig versierde Gothische zaal, waarin zij door den voorzitter der hoofdcommissie, graafSchimmelpenninck, werden rondgeleid. Heden ochtend en gistere avond zijn te Scheveningen 60 schuiten aan gekomen, die van ƒ20 tot ƒ180 bcsomden; eenige schuiten zijn aangeweest, die om den Noord beproefd hebben le visschen, maar ook deze poging is niet geslaagd. Het ziet er in elk opzigt met de visscherij treurig uit: een groote vloot maar weinig visch. De plannen voor de verbouwing en uitbreiding van het Ilollandsch spoorweg-station alhier zijn, volgens het D. v. 'sGr., na door de regering te zijn goedgekeurd, nu bij het gemeentebestuur in onderzoek. Groote ver anderingen zal dat plan medebrengen, waarmede men natuurlijk zoo dra mogelijk zal willen aanvangen. Het nieuwe station dan blijft op de oude plaats, maar de localiteit wordt geheel gewijzigd. De voornaamste verbete ring is wel, dat de reizigers niet meer de rails zullen moeten oversteken, maar door tunnels onder de rails door van de perrons het stationsgebouw zullen verlaten; gelijkvloers met het peil der straat, terwijl men langs een soort van terras of glooijende square naar de le étage van het station gaat. Een en ander wordt mogelijk doordien de weg aan het station circa 1.70 meter wordt verhoogd, waardoor dan tevens de passage over de rails aan den Rijswijkschen weg vervalt, daar die straatweg nu tunnelsgewijze onder den spoorweg door zal loopen. I Het derde voordeel van die verhooging geniet de scheepvaart. Immers ook de brug over den Vliet zal in het genot daarvan deelen, tot de hoogte van Geest- en Hoornbruggen verhoogd worden en, ofschoon in een vaste brug veranderd, dan voor de schepen hoegenaamd geen oponthoud meer veroorzaken. BELG1E. Zekere S., makelaar in goederen, wonende in Nederland, en die zich te Antwerpen onder een valschen naam bevond, is aangehouden. Eene partij nieuwe zakhorloges, gouden ringen met diamanten bezet, enz. zijn in zijn bezit gevonden. In den nacht van Dingsdag op Woensdag heeft eene Brusselsche jonge dame haren minnaar, een jong officier, door wien zij verlaten was, een vollen pot vitriool in het aangezigt geworpen. De schuldige heeft zich ge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1880 | | pagina 5