LEID8CDE COURANT. 1*7». 303. STADS-BEK IC tl TEN. NATIONALE MILITIE. IJl N N K i\ L A lN DSC U K IJKIUGT K N VNOENSDAG 24 DECEMBER. l)e Courant verschijnt dagelijks, Zen- en Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel jaars f3.franco p.p. 3.5 O, met hel Verslag der Handelingen van den Gemeenteraad f 3.35. franco p. p. f 3.85. Het verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor 3.50 't jaars, builen de expeditiekosten. Afzonderlijke nommers der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p. 6 Cents. lie prijs der AdverleutiCn is van 1—4 regels 1.iedere regel meer 25 cents. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, Gelet op artikel 19 der wet van den 19Jel1 Augustus 1861 (Staatsblad n°. 72), betrekkelijk de nationale militie; Herinneren hen, die op den l»ltn Januari 1880 hun 19lle jaar lullen zijn ingetreden, en alzoo de geborenen in het jaar 1861, alsmede hen, die eerst na het intreden van hun 19dc jaar, doch vóór hel volbrengen >an hun 20s,e, ingezetenen zijn geworden de verplichting tot het doen van de aangifte voor de nationale militie, in de maand Januari 1880. Zij geven daarbij kennis: dat, wie moet «orden ingeschreven en wie voor ingezeten wordt gehouden, om- lehrevcn is bij de artikelen 15 en 20 van genoemde wet, dus luidende: Art. 15. Jaarlijks worden voor de militie ingeschreven alle mannelijke ingezetenen, die op den ls,en Januari van het jaar hun 19df jaar waren ingetreden. Voor ingezeten wordt gehouden 1». hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of, zijn beiden overle den, wiens voogd ingezeten is volgens de wet van den 28slcn Juli 1850 (Staatsblad n°. 44) 2°. hij, die, geen ouders of voogd hebbende, gedurende de laatste, aan liet inde eerste zinsnede van dit artikel vermelde tijdstip voorafgaande, achttien maan den in Nederland verblijf hield; 3». hij, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was, al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen liet Rijk verblijf houdt. Voor ingezeten wordt niet gebonden de vreemdeling, hehoorende tot eenen Slaat, waar de Nederlander niet aan den verplichten krijgsdienst is onderworpen of waar ten aanzien der dienstplichtigheid het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen. Art. 20. Hij, die eerst na het intreden van zijn 19de jaar, doch vóór het volbrengen van lijn 2Ó!le, ingezeten wordt, is verplicht, zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan te geven hij Burgemeester en Wethouders der gemeente, waar de inschrijving, volgens art. 16, moet geschieden, dat, wie niet wordt ingeschreven, is bepaald bij art. 17, van den volgenden inhoud Voor de militie wordt niet ingeschreven 1". de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een ingezeten, die geen Neder lander is 2°. de in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderlooze zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten; 3». de zoon van den Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in 's Rijks overzeesche bezittingen of koloniën woont: dat, in welke gemeente men moet worden ingeschreven, te vinden is in art. 16 der wet, waarbij is verordend: De inschrijving geschiedt: 1°. van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, of, is deze overleden, de moeder, of, zijn beiden overleden, de voogd woont; 2°, van een gehuwde en van een weduwenaar in de gemeente waar hij woont; 3°. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft, of door dezen is achtergela ten, of wiens voogd buiten 'stands gevestigd is, in de gemeente waar hij woont; 4». van den buiten 's lands wonenden zoon van een Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in een vreemd land woont, in de gemeente, waar zijn vader of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft. Voorts, dat, door wie de aangifte moet worden gedaan te vinden is in art. 18, houdende het voorschrift Elk, die volgens art. 15 behoort te worden ingeschreven, is verplicht zich daartoe bij Burgemeester en Wethouders aan te geven tusschen den lslen en den 31!len Januari. Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is zijn vader, of, is deze overleden, zijne moederof, zijn beiden overleden zijn voogd tot liet doen van die aangifte verplicht. Nog doen Burgemeester en Wethoudprs te welen dat tot deze inschrijving zitting wordt gehouden op het Raadhuis, van des voor- middags 10 tot des namiddags 3 uren, op Maandag den 12 Januari, voor de bewoners van de wijken Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag 1 2 en 3, 13 D na d D »4cn5, 14 v dd D» D 6 15 7, 16 d x> t 8 en 9 of de buitenwijk. Eindelijk, dat de geboorte-akten, die de belanghebbenden bij de inschrijving, onder opgave der woonplaats van den ingeschrevene, hehooren over te leggen, da gelijks, de Zon- en Feestdagen uitgezonderd, zijn te verkrijgen ter Secretarie dezer gemeente (afdeeling Burgerlijke Stand), van des voormiddags 9 tot des namiddags 3 uren, wanneer tevens voor hen, die hier niet zijn geboren, aanvrage ter verkrij ging dier akten kan worden gedaan. En wordt deze door plaatsing in de Letdsche Courant van den 17 'fnden 24 '«n en den 31a,en dezer maand afgekondigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, 16 December 1879. v. d. BRANDELER, Burgemeester. K. KIST Secretaris. LEIDEN, 23 December. Van Z. K. H. prins Alexander is hij de firma P. Engels en Zoon alhier thans //Een vermoedelijk slotwoord" verschenen. «Mijn regtsgeding", /.egt de prins, "is nog niet afgeloopen. Van daar dan ook de openbaarmaking mijner Nadere toelichting van mijnen brief van 17 September 1879. Ook dit nieuwe geschrift is daarvan het noodzakelijk gevolg." De prins zet thans nader uiteen wat hij bedoeld heelttoen hij de hoop uitsprak dat de beginselen der grondwet van 1848 nimmer zullen verloren gaan. Indien men daaruit wilde afleiden dat hij een bepaald tegenstander van grondwets herziening zou zijn dan waren er voor zoodanig beweren geen genoegzame gronden aanwezig. Door hem toch wordt groot onderscheid gemaakt tusschen beginselen en bepalingen. Hij acht het b. v. een beginsel, wanneer de grond wet zegt dat de staten-generaal het Nederlandsche volk vertegenwoordigen, maar de daarmede zumenhangende grondwettige voorschriften worden duor hem beschouwd als bepalingen, waarin liet beginsel nader is uitgewerkt. Zoowel door hetgeen hij omtrent de grondwet heeft gezegd als door zijne vrij kleurlooze verklaring omtrent het hoofdstuk Ouderwijs, meent hij zich niet in het gewoel der staatkundige partijen te hebben begeven, maar zich op een zuiver grondwettig standpunt te hebben geplaatst. Daarin moet men alieen en uitsluitend een vernieuwd bewijs zien zijner belangstelling in 's lands zaken. De prins treedt bij vernieuwing op ter verdediging van zijn regt van ant woord en wederlegt de daartegen ingebragle bedenkingen. Dat lieden van zijn rang en stand zich weerloos moeten voordoendie zienswijze deelt hij niet. Ook beantwoordt hij de zijns inziens krasse beschuldigingenin eeu Geldersch nieuwsblad voorkomende, dat hij het grondwettig koningschap zou hebben vermoord. Voorts geeft hjj meer in bijzonderheden op wat de ware oorzaak van zijn eerste geschrift aan zijne landgenooten is geweest, name lijk eenige inlichtingen te geven omtrent zijne handelingen der laatste tijden tegenover onjuiste gevolgtrekkingen. Eene nadere kennismaking tusschen Item en zijne landgenooten was noodig. Zij kan in de toekomst goede vruchten afwerpen. De prins komt ook terug op wijlen zijnen broeder, om het beeld van dezen in enkele trekken te schetsen en aan te toonen dat zijn dood een onherstelbaar verlies voor Nederland is geweest. De prins hoopt dat, al mogl deze nabetrachting welligl nog eenige bc- oordeelingen uitlokken, de pennestrtjd, die door eenige zijner landgenooten en hem is gevoerd, zal eindigen eit opgelost worden in eenen duurzamen vrede. De ongunstige oordeelvellingenwaaraan dit geschrift welligt zal zijn blootgesteld, zullen door hem beschouwd worden als het gonzen van eenige lastige muggen. Naar dit gegons zal hij aandachtig luisteren, maar indien die muggen lol steken willen overgaan, zal hij dit trachten te be letten door een tegengegons te doen lioorcn in een nieuw verweerschrift. Hij hoopt dat dit niet noodig zal zijn. Hij eindigt met de betuiging dal zjjne belangstelling in 'stands zaken niet is vcrflantiwd en dat hij zich aan de belangen van hel vaderland wil wijden. De Staatscourant bevat het kon. besluit van 1 Dec. II.houdende reglement op liet toekennen van pensioen en onderstand aan de Ettropesche en aan de daarmede gelijkgestelde officieren van de landmagt in Nederl.-IndiC. Evenals in het hoofdkiesdistrict Leidenzal ook in het hoofdkiesdistrict Amsterdam op 13 Januarij aanst. de verkiezing plaats hebben van een lid voor de tweede kamer der staten-generaal. Volgens de Standaard komt de heer J. II. Donner, lid van den Leid- sehen gemeenteraad, bij de anti-revolutionairen in aanmerking, om den heer Elout van Soeterwoude als lid der tweede kamer te vervangen. Tot luit.-adjudant bij het 4' reg. huzaren, ter vervanging van jhr. J. C. P. E, van Meeuwen, is benoemd de lc luit. II. M. Werner. De collecte voor de algemeeue armen in de gemeente Leiderdorp, op 22 dezer gehoudenheeft opgebragt 369.34. Men leest in den Ned. Kunstbode: De schilderij van Frans Hals, Jan Ramp en zijn maitresse, in liet bezit van de familie Copes van Hasselt te Haarlem, zal vermoedelijk te gelde worden gemaakt en naar het buitenland verzonden word-n. Omtrent de verzameling schilderijen van bet Hofje van Bercs'eyn heerscht eenige onzekerheid. Men weet niet of zij reeds naar liet buitenland vertrokken is, dan wel of zij nog vertrekken moet. Om

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1879 | | pagina 1