lemsoord is Woensdag II., door oud-adelborsten en de tegenwoordige leer
lingen feestelijk gevierd. De reünisten werden aan het stationsgebouw door
den burgemeester der gemeente Helder welkom geheelen, welke toespraak
door den luit.-tcr-zee lste kl. E. Simon van der Aa werd beantwoord, en
daarop begaf men zich in optogt naar het instituut, waar de feestgenooten
door den commandant der inrigling, den kapt.-Iuit.-ler-zee P. ten Bosch,
werden ontvangen. Nadat het oude en het nieuwe instituut enz. bezigtigd
was, werd eenc matinee musicale in Tivoli bezocht en ten slotte een ge
meenschappelijke maaltijd gehouden in Musis Sacrum. Bij dien maaltijd
werd door den luit. ter zee le kl. E. Simon van der Aa, president der feest
commissie, eene openingsrede gehouden, die eindigde met een dronk op
vaderland en koning, van welken toast per telegram aan Z. M. den koning
werd kehnis gegeven, die kort daarna antwoordde met de feestvierende
reünisten le bedanken voor den op hem uitgebraglcn heildronk en zijne
deelneming te kennen gaf in het le vieren feest. De vice-admiraal R. L. de
Ilaes bragt een weisprekenden toast uit op de toekomst der marine, en de
oud-adelborst, C. van Woelderen thans directeur der maatschappij Zeeland,
wijdde een dronk aan den oudsten vlagofficier van het corps, den vice-
admiraal J. M. J. Brutel de la Rivière, thans kommandant der zcemagt in
Oost-Indië, welke vlagofficier in vorige betrekkingen zooveel heeft bijgedra
gen tot dén bloei van het marine-onderwijs.
De tentoonstelling te Arnhem, zonder eenige plcgtigheid geopend, is
eergisteren op dezelfde wijze gesloten. De rij der feeslelijkheden, verbonden
aan de tentoonstelling, werd aan den avond van den dag besloten met
eene soiree musicale, gevolgd door een bal, hetwelk zeer druk bezocht is.
Aan het bestuur der Arnhemsche tentoonstelling is door de bekende
commissie uit de inzenders de volgende medcdeeling gedaan: De vergade'
ring, overtuigd, dat alleen bckrooning in medailles, aantoonendc door haar
voorkomen welke graad is behaald, voldoet aan de belangen der nijverheid,
en alsnog hopende dat het bestuur de belangen der inzenders, die zich zoo
veel kosten hebben getroost én alleen de oorzaak zijn dat de tentoonstel
ling een grooten opgang heeft gemaakt en de algemeene waardering weg
draagt, niet zal willen voorbijzien, beeft besloten aan u de volgende voor
stellen te doen: 1°. de diploma's der bckrooningen le graad le doen verge
zeld gaan van een gouden of verguld zilveren medaille, en die van den 2'"
graad van een zilveren medaille. Mogten hiertegen bezwaren bestaan dan
2". a. den bekroonden op hunne eigen kosten genoemde medailles uit te
reiken, waarvan zij binnen 3 maanden na sluiting der tentoonstelling
schriftelijk moeien doen blijken en tevens toe te staan; b. dat bekroonden
van den 1'" graad een bronzen of zilveren medaille vergulden en die van
den 2'" graad een bronzen medaille verzilveren. Mogt het zich intusschen
voordoendat bij u bezwaar zou beslaan voetstoots één der voorstellen aan
te nemen, dan wcnscht de commissie, alvorens van u een definitief ant
woord te ontvangen, een onderhoud, waartoe zij bereid is, wanneer u tijd
en plaats daartoe zult willen aanwijzen.
Volgens de ff'ag. C. is bij den officier van justitie te Arnhem eene
klagt ingediend door mej. Cornelia van S. tegen mej. llendrijntje van S.,
wegens hel toebrengen van sloolenbij gelegenheid dal zij de godsdienst
oefening in het evangelisch lokaal wilden bijwonen en beiden van dezelfde
plaats gebruik wenschten te maken.
Hel graf van J. de I.iefde, op het Nieuwe kerkhof te Zwolle, die een
jaar geleden onder de gemeente Vollenhove tegelijk met den rijksveldwachter
J. J. Bastings moorddadig werd omgebragt, is door de zorg der Bastings-
commissie met een hardsteenen zerk gedekt, waarop deze woorden te lezen
staan: «Hier rust Jan de Liefde Cz., geboren te Zwolle den lGdtD Mei 1852,
van het leven berooid te Vollenhove den lGden October 1878, ten gevolge van
trouwe pligtsbetrachling als veldwachter aldaar".
Men meldt uit Breda dat Jongeneclen uit Nispen. beschuldigd van
moord op den onbezoldigden rijksveldwachter Koremans, en die den 7'ICD
October aangehouden werd. zich in de gevangenis door ophanging van het
leven heeft beroofd, llij had daartoe gebruik gemaakt van koord uit zijn
hangmat.
-- Te Stratum, nabij Eindhoven, is een arbeider, werkzaam in de fabriek
van den heer R. van de Nahmer, bij het verwerken van een baal wol door
een luik gevallen, met het gevolg dat hij op de binnenplaats der fabriek
dcod neerstorte. Hij laat eene weduwe met 5 kinderen na.
liet aan den Luik-Limburgschen spoorweg onder de gemeente Ber-
kel c. a. staande wachthuisje is door brand vernield. Een kind van den
wachter, ruim 1 jaar oud, is ten gevolge van bekomen brandwonden over-
leden, terwijl een kind van 4 jaren mede ernstig gewond werd. De brand
moet door onvoorzigtigheid zijn ontstaan.
De begrooting ten behoeve van de voltooijing van het vestingstelsel,
dienst 1880, is in uilgaaf geraamd op ƒ3,162,000.
Bij het opmaken van deze begrooting heeft de minister van oorlog ge
meend, zich, behoudens enkele afwijkingen, te moeten bepalen tot het
voortzetten van de uilvoering der werken welke in beginsel zijn vastge
steld bij de behandeling van de definitieve vesting-begrooting over het
loopende jaar. In verband met het tijdstip zijner optreding toch was het
hem ondoenlijk, reeds terstond eene beslissing te nemen ten aanzien van
de quaeslies betreffende het vestingstelsel, welke alsnog op eene oplossing
wachten, daaronder in de eerste plaats te begrijpen de moeijelijke vraag
stukken betrekkelijk de bevestiging van Amsterdam en den aanleg van sper-
forten. Het ontbrak hem aan lijd om zelfs alleen maar kennis te nemen
van de le dier zake reeds uitgebragte omvangrijke en belangrijke rapporten,
liet nemen eener beslissing omtrent de nog hangende quaestics achtte de
minister trouwens minder noodzakelijk, omdat eene krachtige voortzetting
van de in beginsel bereids vastgestelde werken reeds zoovele uitgaven vor
dert als met den legenwoordigen financiëlen toestand des lands is overeen
te brengen.
Sus
gev
dat
nen
alt!
zal
sch
ver
Aan de tweede kamer der staten-gencraal is door een 25-lal kooplij
den te Samarang een adres gezonden, waarin zij zeggen dat in het lai#
des vorigen jaars, bij koloniale ordonnance van 30 Dec. 1878, krachtej
magtiging van Z. M. den koning, in Nederlandsch-Indië eene belasting
ingevoerd, palentregt genaamd, welke wordt geheven van alle inkomt
verkregen door de uitoefening van landbouw, nijverheid, kunst, wetenscb
van eenig ander beroep of bedrijf, zoomede door het vervullen van ambtq
bedieningen of betrekkingen door Europeanen of met deze gelijk gestel
personen; dat deze belasting, zoowel vóór als na hare invoering, zeerzeki
niet de sympathie genoot van het meerendeel der Europesche ingezeten
van Nederlandsch-Indië; en zulks niet ten onregte, want nog altijd vraj
men zich af, waarom de regering heeft kunnen goedvinden om aan
Europesche maatschappij in Indië eene belasting op te leggendie nog slech
weinige jaren geleden door de kamer als onbillijk, onregtvaardig en onrat;
zaam is verworpen, toen er sprake was om haar in Nederland zeil in
voeren; dat adressanten bij deze merkwaardige omstandigheid niet zulli
stilstaan, maar zich voor het oogenblik alleen ten doel stellen de ka®
in te lichten omtrent de wijze waarop te Samarang aan de patenlbclastii
uitvoering is gegeven.
Uit de vervolgens gedane mededeelingen, door cijfers gestaald, meet
adressanten te mogen afleiden dat de Samarangsche commissie van aanst
hetzjj met partijdigheid, hetzij met onbegrijpelijke ligtzinnigheid, int
geval zonder behoorlijk naauwgezet onderzoek de aanslagcijfers heeft vu
gesteld, daarbij blijkbaar een buitensporig Imogen aanslag als straf toepi
sende voor het niet doen van aangifteen dit in strijd met de wet en u
den duidelijk uitgedrukten wil der regering.
Zij verzoeken dientengevolge dat het der kamer moge behagen van
ontwikkelde grieven van den Samarangschen handel ernstig en naauwgn
kennis te nemen en naar aanleiding daarvan bij de regering in Nederlai
aan-te dringen op het nemen van maatregelen, door welke aan de in Ini
gerezen bezwaren legen de patentbelasting en hare toepassing worde
gemoet gekomen.
'sGRAVENHAGE, 17 October.
Door Z. M. zijn brnoemd: bij den plaatselijken staf tot kapiteinplat
selrjken adjudant le kl. te Amsterdam, de le luit. Th. M. Keyser. van k
wapen der infanterie, kommandant van de 2e compagnie hospitaal-soldata
bij het corps ingenieurs, mineurs en sappeurs tol kapitein 2e kl., de l'loii
J. Meursingcvan het corps.
De luit. ter zee 2e kl. W. M. J. Visser, uit O. I. teruggekeerd, iso
non-activiteit gesteld.
In de zitting van de tweede kamer van heden verklaarde de minisli
van Lynden, op eene interpellatie van den heer Elout, dat de regering uit
kon besluiten de geheimhouding op te heffen van de overgelegde stukke
nopens den loop der ministeriële crisis,
Na verdediging door de regering zijn de ontwerpen tot wijziging it
criminele wetboeken voor de land- en zeemagt, waarbij de lijfstraffen wot
den afgeschaft, aangenomen. Maandag is het ontwerp betreffende de tucb
op de koopvaardijschepen aan de orde.
De heer mr. L. D. Suringar, procureur le Leiden, heeft in de heit
gehouden zitting van den hoogen raad den eed als advocaat afgelegd.
Voor het geregtshof alhier stonden gisteren o. a. teregt de schippers
knechts A. J. v. d. E. en F. v. d. M. uit Naaldwijk, beschuldigd van diefsti
van goederen, hun als bedienden van een schipper toevertrouwd. In gezel
schap van hun meester, den marktschipper op Rotterdam v. W., vertrokkei
beiden in het begin van Mei jl. van Naaldwijk naar Rotterdam met eet
lading van ruim twee honderd zakken gerst, welke lading aldaar slecht
ten deele werd geaccepteerd. De schipper droeg hun op het naar Naaldwjjl G
terug te brengenwaaraan zij beloolden te voldoen. Zij kwelen zich echte
maar voor een gedeelte van hun pligtwant zij maakten zich nog te Rol
terdam aan diefstal van een zak met gerst schuldig en verdeelden de 3.50
waarvoor zij het ontvreemde hadden verkocht. De eerste beschuldigde be
kende het hem ten laste gelegde, maar gaf op dat zijn mede-bescn. her
had verleid; deze ontkende dat en deed het voorkomen alsof hem, wegei
geldgebrek voor het doen van eenige noodige uitgaven, niets anders te doe
stond dan een deel der lading le verkoopen. Adv.-gen. achtte den tweede
meer schuldig dan den eersten besch en requireerde voor den leo 9 maanden
voor den 2<n 1 jaar celstraf. De verdediger mr. Wttewaall voerde voor dti
2™ verzachtende omstandigheden aan; hij geloofde echter dat de schuld vat
den leD niet bewezen was en concludeerde voor dien cliënt tot vrijspraak
Het hof heeft heden aan v. d. E. opgelegd een celstraf van 4 maanden ei
aan v. d. M. een celstraf van 1 jaar.
Heden stond voor het hof teregt de Schiedamsche timmerman J. A., be
schuldigd van valschheid in een geschrift van koophandel en het gebruik
maken daarvan. Besch., die in 1878 ter uitvoering van een bouwplan bj
een leverancier te 's (lage steenen besteld had tot een bedrag van ƒ800
moest, om te kunnen ontvangen, een acceptatie afgeven, geteekend dooi
hem zelf en een borg. Hij deed het werkelijk en ontving de steenen. 0|
den vervaldag der acceptatie volgde geen betaling en het stuk werd gepro
testeerd. Toen bleek dat de naam van den quasi-borg G. P., smid It
Schiedam, die zich alleen ter betaling van de rente van een hypotheek, o|
den bouwgrond genomenverantwoordelijk gesteld haddoor besch. op df
acceptatie valschelijk geplaatst was, zoodat de leverancier voor het dooi
hem geleverde niet alleen geen betaling ontving, maar bovendien nog ƒ18
voor kosten voldoen moest. Adv.-gen. mr. van der Hoeven twijfelde niet
aan de kwade trouw van den besch. en eischte zijne veroordeeling tol
2 jaren celstraf en twee boelen van ƒ50. De verdediger mr. Ilemmingsoi
moest bekennen dat het medelijden dat hij voor besch. aanvankelijk had
gevoeld, wel eenigzins was verminderd, maar geloofde .tochdat hij met
geen bcdriegelijk oogmerk had gehandeld. Daarom zag hij de vrijspraak
van zijn cliënt te gemoct. De uitspraak is bepaald op Donderdag aanst.
vol
wei
zoc
der
de
pac
bet
SU
doi
ooi
scl
eer
gel
in
ine
pa<
dri
scl
ov
kr
te
ho
ho
zij
w
1 i