BIJVOEGSEL, behoorende tot de Leidsohe Courant van Jdaandag dó Junij dS79, iP. d39. BINNENLANDSCHE BERIGTEN. LEIDEN, 14 Junij. Door burg. en weth. is bij den gemeenteraad ingediend een voorstel van curatoren van de gemeente-instelling voor de opleiding van O. I. amb tenaren, betreffende eene wijziging van het onderwijzend personeel en de regeliug der jaarwedden. Dat voorstel strekt om: 1° bet onderwijzend per soneel aan de instelling te vermeerderen met een leeraar voor het Maleisch en de land- en volkenkunde, en daartoe te benoemen den heer H. C. Klin- kert, thans te Druten, laatstelijk in dienst van het Ned. bijbelgenootschap; 2» het tractement van dien leeraar te stellen op ƒ1800 'sjaars tot 1 Julij 1880 en daarna op ƒ2500 'sjaars; 3" den leeraar Grashuis te ontheffen van de lessen in de Maleische taal en hem het onderwijs in het Javaansch op te dragen; 4" de toelage van den hoogleeraar dr. 1*. J. Veth met 1 Sept. 1879 in te trekken, onder dankbetuiging voor de goede zorgen door hem aan de instelling bewezen; 5° de toelage van den hoogleeraar A. C. Vreede met 1 Sept. 1879 te verminderen met ƒ250 en met 1 Julij 1880 geheel in te trekken en hem op laatstgenoemden datum een eervol ontslag toe te kennen als leeraar in het Madoereesch, onder dankbetuiging voor de goede diensten door hem aan de instelling bewezen. Door deze organisatie, meenen curatoren, zal de instelling in eene bijzon der gunstige stelling geplaatst worden, daar zij èn in betrekking blijft tot de universiteit, waardoor de leerlingen de lessen zullen kunnen bijwonen van mannen, om hunne kunde alom geacht, en tevens geheel zal kunnen voldoen aan de eischen, door de practijk en het staats-examen gesteld. De uilgaven zullen beperkt blijven binnen de som bij de begrooting voor de in stelling toegestaan. Het aantal leerlingen bedraagt thans 12. De faculteit der wis- en natuurkunde aan de rijks universiteit alhier heeft besloten aan den schrijver van het stuk onder de spreuk: //Naturge- schichte beruht überhaupt auf Vergleichung". als antwoord op de zoölogi sche prijsvraag ingezonden, eervolle vermelding toe te kennen, indien de schrijver haar zijn naam wil bekend maken. Gisteren overleed alhier, in 82-jarigen ouderdom, de heer J. C. Zaal- berg, een onzer oudste industriëlen, die gedurende zijne langdurige loop baan zich steeds heeft beijverd de eer onzer nijverheid in het vak der deken-fabricatie zoowel binnen als buiten 's lands met roem slaande te houden. Ook in andere betrekkingen is hij nuttig werkzaam geweest. Ge durende vele jaren was hij lid van de kamer van koophandel en fabrieken alhier. De heer H. J. Labree zal, naar wij vernemen, morgen het voorregt genieten zijne 25-jarige dienst te herdenken als collectant bij de Ned. herv. gemeente alhier. Door de policie alhier is naar de gevangenis te 'sGravenhage overge bragt J. B.die aan de lloogewoerd bij den winkelier S. een pak schrijf papier had ontvreemd. De man heeft dit gedaan om in handen der justitie tc geraken, want kort te voren had hij een paar schoenen, mede aan de Hoogewoerd, ten nadeele van den winkelier L.weggenomen, maar die weder teruggebragt, omdat niemand hem den diefstal had zien plegen. Aan het policie-bureau gaf hij op 10 jaren rijks-veldwachter te zijn geweest, en laatstelijk bewaarder in de gevangenis te Haarlem; hij was uit die betrek king ontslagen wegens dronkenschap, waartoe hij door huisselijke onaange naamheden was geraakt. Hij had ook, maar zonder het gewenschte gevolg, getracht zich in militaire dienst naar O. I. te begevenen nu zich aan dief stal schuldig gemaakt, om op die wijze zijne vrouw te ontloopen. - Het getal der in het Werkhuis alhier opgenomenen bedroeg gedurende deze week dagelijks van 55 tot 68 volwassen personen en 10 tot 13 kinderen. Op last van den minister van binnenl. zaken zijn de gemeentebesturen aangeschreven om, wegens het overlijden van Z. K. H. den prins van Oranje, alle tooneelvoorstellingen en openbare vermakelijkheden tot nader order te verbieden. Uit Parijs meldt men aan de IV. R. C.: Gisteren avond is het lijk van den prins van Oranje overgebragt naar de Nedcrlandschc ambassade. Daarbij waren tegenwoordig het geheele personeel der legatie, de hh. van Zuylen, van Capelle, de Stuers en Ruyssenaers; benevens de heeren Coster, consul- generaal; de Koek, adjudant van wijlen den prins, en Bentinck, adjudant des konings. Het lijk werd in een transportwagen overgebragt, gevolgd door cavalerie. Z. K. H. prins Alexander met zijn adjudant de Grovestins, dr. Vinkhuizen uit den Haag, d». Bersier, mevrouw en freule van Zuylen, allen in zwaren rouw, wachtten hel lijk aan het hotel der ambassade af. De predikant Bersier las de liturgie en hield een kort gebed. Prins Alexan der bedankte den heer Bersier zeer hartelijk. De vestibule, de voorzaal, die als rouwkamer is ingerigt, en de groote zaal daarnaast, benevens de geheele benedenverdieping van het hotel zijn geheel met zwart behangen met zilveren franjes afgezet; het plafond is zwart met zilveren sterren. In de rouwkamer werd de kist, met een zwart fluweelen kleed bedekt, onder een verhemelte van zwarte draperieën met zilveren randen en hoeken palmtakken en laurierbladen geplaatst. Eenige stoelen en bidstoelenmede met zwart omhangen, zijn aan weerszijden van het lijk geplaatst, dat voorts omringd is door groote zilveren candelabres met waskaarsen. Aan de wanden zijn Nederlandsche wapenschilden in kleuren aangebragt. De kist is bedekt met vele witte en violette bloemkransen, door prins Alexan der, mevrouw van Zuylen, prinses Mathilde. prinses d'He'nin, de jockeyclub en anderen daar neergelegd. De lijkdienst alhier is op 23 en de begrafenis te Delft op 26 dezer bepaald. Prins Alexander blijft hier tot het vertrek van het lijk. Men meldt uit Rotterdam: Evenals hier is in Duitschland het langdu rige koude weer niet bevorderlijk geweest om eene vroegtijdigen oogst van fruit te verwachten. Vandaar dat ook Donderdag eerst de eerstelingen van de Duitsche kersen, enkele mandjes, alhier zijn aangevoerd ter verzending naar Engeland. Wat onze Geldersche kersen betreft, het zal nog wel 14 dagen duren eer zij genoegzaam rijpheid zullen hebben ter verzending; intus- schen laat het gewas daarvan in ons land zich bijzonder gunstig aanzien. Tegen den 23,l(n Junij e. k. is te Amsterdam eene veiling aangekon digd van eene partij Djattihout, regtstreeks van Java aangevoerd, ten einde de proef te nemenof zendingen van deze op Java overvloedige en alge meen gebruikte houtsoort voordeel beloven voor de afzenders en voor de gebruikers in Nederland tevens. Te Raalte is Donderdag avond eene boerenplaats, bewoond door de wed. Weslenink, door den bliksem getroffen. Het huis met den geheelen inboedel is verbrand, terwijl twee paarden en twee koeijen in de vlammen zijn omgekomen. Voor het geregtshol te Leeuwarden stond Donderdag teregt Otto Lieu- wes de Jong, oud 17 jaren, wonende te Hoornsterzwaag. Uil de akte van beschuldiging bleek, dat beschuldigde de knecht was van de weduwe Land meter dat deze 12 April boelgoed heeft gehaddat haar zoon en besch. des avonds in de herberg van S. J. Hulst zijn geweest; dat besch. eenig ongenoegen gehad heeft met Aaltje Hulst envoor haar staande met een geopend mes, door J. Bergsma bij haar weggetrokken werd; dat hjj op het zeggen van Bergsma //geen mes gebruiken", antwoordde //neen dat zal ik niet doen", met een zijn mes sluitende en in den zak stekende, dat hjj bijna onmiddellijk daarop met het geopend mes op H. S. Landmeter is afge gaan en deze verschillende sneden of steken gafdat een steek in de reg- terslaapstreek zoo hevig is aangekomen, dat Landmeter, naar zijn huis vervoerd, den volgenden morgen is overleden. Wat de aanleiding of oor zaak mag geweest zijn is onbekend gebleven. Alleen schijnt zeker te zijn, dat besch. een zeer driftig gestel heeft. Hij zelf zegt er niets van te we ten behalve dat hij Landmeter met een mes heeft gestokenwaarover hij nu berouw had. Uit zijne houding was dit echter niet op te maken. De advocaat-generaal requireerde dat de Jong schuldig zou worden verklaard aan moedwilligen doodslag en veroordeeld tot 7 jaren tuchthuisstraf. Jhr. mr. C. van Eysinga trad als verdediger op. De uitspraak zal Donderdag aanst. plaats hebben. Te Leeuwarden had Donderdag avond een treurig voorval plaats. Ter wijl de draaibrug aan de Wirdummerpoort, na het doorlaten van een stoom boot, werd digtgedraaid, geraakte een 8-jarig knaapje, dat aldaar zonder toezigt speelde, met het hoofd bekneld tusschen een ijzeren paal en de nog draaijende brug, zoodat het hoofd verbrijzeld werd en de dood onmiddellijk volgde. Te Dokkum heeft een man zijne vrouw en vier kinderen verlaten; zonder dat men weet waarheen hij zich begeven heeft. Niet alleen dat hij hen onverzorgd heeft achtergelaten, maar zelfs zonder dak, daar het gezin reeds sedert den 12"1™ Mei jl. zonder woning was en sedert öf bij goede kennissenöf in een stalöf op de publieke straat zich heeft opgehouden. Vroeger een oppassend man, had hij zich langzamerhand aan sterken drank verslaafd. De hoogleeraar Vreede doet in het D. een dringend beroep op Nederland, uit de Transvaal. Uit het //Burger-Laager", schrijft hij, rigt eene commissie, met den voorzitter Pretorius aan het hoofd en met de pen van den secretaris T. V. Eduard Bok, voorts bestaande uit de ledenKriiger, Vorsler, Schoeman en Erasmus, onder dagteekening van 18 April jl. de vol gende letteren aan een in de zaak der Zuid-Afrikaansche republiek levendig belangstellend landgenoot te Utrecht. //Uwe belangstelling in onze zaak maakt het ons tot een pligt, u de stukken toe te zenden [niet ontvangen]bevattende een verhaal van onze jongste onderhandelingen met den hoogen commissaris van H. M. de koningin van Engeland, eene memorie aan H. M. de koningin en de haar vergezel lende depêche van den hoogen commissaris. Wij zijn in de meening dat wij eene groote politieke overwinning behaald hebben, en dat nu voor En geland niets meer rest dan onze republiek te herstellen, of het masker af te gooijen en ons met troepen gewapenderhand te bevechten en te over winnen. Is het nu geen tijd, dat de Europesche diplomatie ons steune? Moet Afrika dan aan de kooplieden en avonturiers van Engeland ten prooi gelaten worden? In het onderhoud van den 12den April heeft sir Bartle Frère den aap uit den mouw laten komen en erkend, dat de eigenlijke reden der annexatie lag in de vrees, dat eene andere Europesche mogend heid vasten voet zou krijgen in Afrika. Ons dunkt, dit is eene quaestie, waarin de Europesche mogendheden ook iets te zeggen hebben. Wij zijn zwakke Boeren en zien geen kans om het oor der groote mogendheden te bereiken. Onze strijd is tegen een reuzenmagt, bij wie het goud alles is, en magt boven regt gaat". Is voor de Transvaal van de diplomatie in 1879 even weinig als tijdens dc inlijving 1877 te hopen, des tc meer, naar het schijnt, van den tegen- woordigen stand der openbare meening in Engeland, die de kwade prac- tijken van sir Th. Shepstone en de koloniale politiek van lord Carnarvon in de laatste maanden scherp heeft veroordeeld, en zich over het gebeurde schaamt. - In regtstreeksche berigten uit Zuid-Afrika, van 20 Mei, door het Bbl. medegedeeld, wordt gemeld: Sir Bartle Frere werd met geestdrift op de diamantvelden ontvangen. Z. E. heeft zich zeer gunstig over de Transvaal- schc boeren uitgelaten, doch verbeeldt zich nog altijd dat zij ligt gewillige Britsche onderdanen zullen worden. De gouverneur zal zich ook naar den Oranje-Vrijstaat begeven. Hem wacht een zeer heusche ontvangst, doch men acht het niet gemakkelijk den volksraad aldaar te beduiden, dat het voordeelig zou zijn onder Britsche vlag te komen. Dc oorlog met de Zoe loes blijft slepende. De toebereidselen voor den nieuwen veldtogt houden aan. In den volksraad en Oranje-Vrijstaat is eene belangrijke beraadslaging over de pogingen der Transvaalsche boeren, om hun onafhankelijkheid te herkrijgen. President Brand heeft ernstig gewaarschuwd tegen bemoeijingen met verwikkelingen tusschen de Engelsche regering en haar onderdanen: met 25 legen 7 stemmen werd nogtans eene motie aangenomenden wensch uiidrukkende, dat het onderzoek der grieven van de Transvalers en de welmeenende medewerking van den gouverneur der Kaapkolonie moge lei den tot het herstel der bedoelde onafhankelijkheid. De president wilde nadere bedenkingen tegen deze motie inbrengen, maar de meerderheid weerhield dit. 'sGRAVENHAGË, 14 Junij. Z. M. heeft den heer mr. M. H. 's Jacob, rijkscommissaris bij de Am- sterdamsche kanaalmaatschappij, te Amsterdam, benoemd tot ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw. Door Z. M. is aan den l"1 luit. G. J. A. A. baron van Heemstra, van den groolen staf, ordonnance-officier van Z. M. den koningvergunning verleend tot het dragen der versierselen der Pruissische Kroonorde 3e kl. hem door den keizer van Duitschland, koning van Pruissen, geschonken. Tot directeur van een der rijkstelegraafkantoren is benoemd de tele grafist 2' kl. bij den rijkstelegraaf F. Allen. De le luit. der cavalerie van het leger in Nederl. Indië G. C. W. C. van der Schoot is voor den tijd van vijf jaren gedetacheerd bij het wapen der cavalerie van het leger hier tc lande. Z. K. H. prins Frederik is lieden middag ten 1 ure uit Berlijn, alwaar hem te midden van de feestelijkheden de droevige tijding van het overlij den van den kroonprins bereikte, alhier teruggekeerd. Door het geregtshof is behandeld het hooger beroep van den officier van justitie bij de Haagsche regtbank tegen een vonnis dier regtbank waarbij L. H., veehouder te Leidschendam tot eene geldboete van ƒ10 veroordeeld

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1879 | | pagina 5