BIJVOEGSEL, behoorende tot de Leidsche Courant van JMaandag óO Maart J879, iP. 58. BUITENLANDSCHE BERIGTEN. Men meldt uit Groningen: ZatOrdag zal alhier eene hoogstgewigtige plegtigheid plaats hebben. Aletta Henriette Jacobs, arts, denkt alsdan te promoveren als doctor in de geneeskunde. Tot onderwerp voor haar aka- demisch proefschrift heeft zjj gekozen de //Localisatie van physiologische en pathologische verschijnselen in de groote hersenen". Het boekske is niet groot, maar ziet er eenvoudig en vriendelijk uit. Het is versierd met 2 steendrukplaten. De stellingen zijn niet vele, maar geven bewijs, dat mej. Jacobs haar vak aandurft en de zwarigheden, aan haar promoveren als meisje verbonden, onder de oogen wil zien. Aan de voorrede, waarin zij op gebruikelijke wijze haren professoren en vrienden een woord van dank geeft, gaat eene opdragt vooraf aan //mevrouw de douairière prinses Hendrik der Nederlanden". Het geheel maakt een aangenamen indruk en moge een voorteeken zijn van haar werken in de maatschappij. 's GRAVENHAGE, 8 Maart. Z. M. de koning heeft benoemd tot HD. kamerheer in buitengewone dienst den heer John F. Loudon. Tot burgemeester der gemeente Druten is benoemd de heer F. E. W. Gefken, met toekenning van eervol ontslag als burgemeester van Dreumel. Aan den heer mr. W. J. L. de la Fontaine Schluiter is, op zijn ver zoek, eervol ontslag verleend als kantonregter te Zutphen. Door Z. M. is: 1". de luit.-generaal G. P. de Neve, kommandant van het leger in Nederl.-Indië, op zijn verzoek, met ingang van den dag in de maand April aanst.waarop hij zijne voormelde betrekking zal nedcrleggen op de meest eervolle wijze uit 's lands dienst ontslagenonder dankbetui- ging voor de vele en gewigtige diensten door hem aan den lande bewezen en met behoud van aanspraak op pensioen; 2°. de generaal-majoor bij het leger in Nederl.-Indië H. G. Bouwmeester benoemd tot luit.-generaal en tot j kommandant van het leger en chef van het departement van oorlog in Nederl.-Indië; een en ander met ingang van den dag in de maand April aanst., waarop de luit.-generaal G. P. de Neve het bevel over het gemeld leger zal nederieggen; en 3». de generaal-majoor van het leger in Nederl.- Indië G. B. T. Wiggers van Kerchem, ingaande op 4 April aanst., op zijn verzoekeervol uit 's lands dienst ontslagen. Voorts zijn ter voorziening in de twee vacatures, die in den rang van generaal-majoor bij het leger in Nederl.-Indië zullen ontstaan, benoemd tot generaal-majoor: de kolonel der genie K. L. Pfeiffer, en de kolonel der infanterie J. W. Auffmorth, beiden van het voormelde leger. De kapitein ter zee W. H. F. van Oordt wordt eervol ontheven van het bevel over het wachtschip te Willemsoord en vervangen door den kapitein ter zee H. C. Bunnik; de luit. ter zee 2e kl. A. E. J. W. Juta, dienende aan boord van het schroefstoomschip Aruba, gestationeerd te Paramaribo, is, op zijn verzoek, eervol uit de zeedienst ontslagen; de officier van administratie 3e kl. F. H. M. Rant wordt geplaatst in de rol van het wachtschip te Willemsoord. Voor het geregtshof alhier verscheen heden een deftig heertje, C. L. S. genaamd, appellant van een vonnis der Rotterdamsche regtbank, waarbij hij tot 18 maanden eenzame opsluiting was veroordeeld, omdat hij te Rotterdam, onder voorgeven van kapitein de Klerk te zijn, van een te Antwerpen liggend koopvaardijschip zich 60 gulden door den heer S. had doen afgeven. Evenals voor de regtbank hield de appellant vol van deze zaak niets af te weten en geen valschen naam te hebben gevoerd, hoewel erkennende voor een soort gelijk feit in 1877 door de regtbank te Breda teregt veroordeeld te zijn. De man hield nu eene zeer opgewonden rede, waarin hij trachtte aan te toonen dat hij zich geheel had gebeterd en thans onschuldig was. De advocaat-generaal mr. Gregory las hierop een zondenregister van den appel lant voor, waaruit bleek dat deze ook in het buitenland als een gevaarlijke opligter bekend stond. Z.E.G.A. requireerde tot bevestiging van het vonnis der regtbank. Vrijdag uitspraak. Als uitvloeisel van de staatsbegrooting voor 1879, zal op den 2den April aanstaande aan het depart, van waterstaat, handel en nijverheid wor den aanbesteed: het verrigten van eenige werken aan het gebouw genaamd het Oud Stadhouderlijk kwartier te 'sGravenhage en het verbouwen van lokalen voor de eerste kamer der staten-generaal op het Binnenhof te 'sGravenhage. ENGELAND. LONDEN7 Maart. Door de dagbladen wordt de naamlijst medegedeeld van de officieren en soldaten, die in het land der Zoeloes zijn gevallen. Scherpe aanvallen worden gerigt tegen lord Chelmsford, vooral nu uit zijn rapport is ge bleken, dat hij zich aan groote zorgeloosheid heeft schuldig gemaakt. Zijne onmiddellijke terugroeping wordt gevorderd. Dat de opperbevelhebber aan de hinderlaag der Zoeloes is ontsnapt, heeft hij te danken aan den kom mandant Lonsdale, die hem nog tijdig kon waarschuwen. Daaromtrent wordt het volgende medegedeeld: Kommandant Lonsdale was ziek geweest en reed langzaam en doodmoede op zijn pony naar het kamp. Plotseling schrikte hjj door een schot, een kogel floot hem vlak langs het hoofd. Opziende zag hij een mandoch meenende dat het etv zijner eigen soldaten was, die onvoorzigtig met zijn geweer was omgegaanreed hij verder. Hfi zag buiten de tenten een menigte manschappen in de roode Engelsche uniformtoen hij op nog slechts tien el van de tenten plotseling een grooten Zoeloe met een bloedige assagaai in handen vooruit zag snellen. Nu eerst merkte hij op, dat de zwarten zich in de roode uniform hadden gestoken; hij begreep plotseling dat het kamp genomen en de soldaten gedood waren, hij draaide zijn pony om en galloppeerde weg. Meer dan honderd geweren gaven vuur, doch hij werd niet geraakt en kon dus juist even verhinderen, dat lord Chelmsford en zijn staf in handen der Zoeloes vielen. De vereerders van graaf Beaconsfleld hebben een inschrijving geopend om dien grooten staatsman, als huldeblijk, een gouden lauwerkrans, van 22 karaat en gevormd uit 42 bladen, aan te bieden uit bijdragen van 1 penny. Er is reeds een som van 120 bijeen. Door dat succes aangemoe digd heeft het comité een lauwerkrans van 220 besteldwelke zoo spoe dig mogelijk vervaardigd zal worden. Te Liverpool kwam den 5den Maart de geredde equipage aan van de Duitsche bark Friedrich. Het schip moest wegens zijn lekken toestand verlaten worden. De ongelukkige equipage bragtvijf dagen en nachten zon der spijs en drank in de masten en het touwwerk door en had een vrees- selijk lijden te doorstaan. De kapitein en een matroos werden over boord geslagen; de kapitein verdronk. De schipbreukelingen werden in ellendigen toestand door een Engelsch vaartuig opgenomen. Een blad uit Californie deelt mede dat onlangs toevallig op het eiland San Nicolas'een Indiaansche vrouw werd gevonden, die daar achttien jaar lang in volkomen eenzaamheid doorgebragt had. Haar woning bestond uit een hol door boomstammen en takken beschut, haar kleeding uit aan el kander gehechte vellen van vogels. Toen men haar vond was zij bezig vis- schen schoon te maken met een soort van houten mes. Behalve van vis- schen had zij uitsluitend geleefd van een koolsoort, die het eiland iu over vloed oplevert. Zij was omstreeks 50 jaar oud en haar eenig gezelschap waren eenige wilde honden, die zeer aan haar gehecht bleken. Nadat men haar door teekenen had te verstaan gegeven dat men haar wederj bij andere menschen brengen wilde, was zij terstond bereid mede aan boord te gaan. Ongelukkig werd zij, toen zij in Zuid-Californie aankwam, ziek door het gebruik van te veel fruit en stierf zij reeds na eenige dagen. Berigten uit Brazilië hangen een treurig tafereel op van de aldaar heerschende ellende. De bevolking van Ceara bedroeg in 1876 nog 900.000 zielen, op het einde van 1878 was die reeds gedaald tot 400.000, zoodat alleen in die provincie een half millioen menschen den hongerdood zijn ge storven of aan de gevolgen van slecht voedsel zijn bezweken. Sedert het begin van 1877 hcerschte er groote droogte, waarvan hongersnood het on vermijdelijk gevolg was, even onvermijdelijk als allerlei besmettelijke ziekten. Aan deze laatsten ontbreekt het dan ook nietcholerathyphusgele koorts, zwarte pokken heerschen op verschrikkelijke wijze. Op 10 December 11. bezweken alleen aan laatstgenoemde ziekte meer dan 1000 menschen. Er vertoonde zich ook in de laatste maanden een tot dusver onbekende besmet telijke ziekte, vreeselijker dan de anderen; die er door aangetast worden hebben slechts enkele uren meer te leven. FRANKRIJK. De commissie van enquête naar de handelingen van het kabinet van 16 Mei is bij herhaling vergaderd geweest. Het verzoek van den minister van buitenl. zaken, om inzage van het rapport van den heer Brisson, gaf aanleiding tot eene ernstige discussie. De conclusie van het rapport strekte tot het benoemen eener nieuwe commissie, van de uitgebreidste volmagt voorzien. De meerderheid der commissie was tegen die conclusie en ver langde eenvoudig het in staat van beschuldiging stellen. De heer Brisson verklaarde zich bereid zijne conclusie in dien zin te wijzigen. De commissie besloot de ministers Waddingion en Lepère uit te noodigen hare laatste vergadering bij te wonen. De minister Lepère en Levoyer. in de vergadering der commissie versche nen, hebben verklaard, dat de regering, na kennis genomen te hebben van het rapport van den heer Brisson, volhardt bij haar voornemen om zich te verzetten tegen het in staat van beschuldiging stellen dier ministers. Het schijnt echter zeker, dat de commissie zal concluderen tot het in staat van beschuldiging stellen van het kabinet de Broglie. Naar men verzekert zal de minister-president Waddington in de com missie over het voorstel om den zetel der regering naar Parijs over te brengende verklaring afleggendat de regering voornemens is in deze aangelegenheid het initiatief te nemen, en van oordeel is dat deze quaestic door de in congres vereenigde kamers behoort beslist te worden. De ministers van financiën en van openbare werken hebben bij de kamer een wetsontwerp ingediend, strekkende tot het verleenen van een crediet van 400.000 frs. ter vernieuwing van het ameublement van het Elysée, het zilverwerk, kristalwerk en linnengoed. Het tegenwoordig ameublement van het Elysée is van het kasteel van St. Cloud afkomstig en verkeert te genwoordig in een toestand, die een algeheele verandering noodzakelijk maakt. Door een twintigtal afgevaardigden, waaronder Clémenceau, Barodet en Lockroy, is een ontwerp ingediend, volgens hetwelk de kamer eene commissie zal benoemenbelast met het onderzoekof er onder de slagt- offers van de staatsgreep van 2 December Fransche burgers warendie zoo danig in hunne positie of fortuin werden getroffen, dat zij regt hebben op eene schadeloosstelling. De Be'p. frang. is van meening, dat het berigt omtrent eene aan staande conferentie van gezanten in eenige Europcsche hoofdstad slechts een balletje is, door de Russische regering opgeworpen, om de openbare meening te leeren kennen. Het blad onderstelt daarbij, dat Rusland niet ongaarne enkele bepalingen van het tractaat van Berlijn gewijzigd zou zien. Het blad is niet tegen eene conferentie, maar deze moet dan ook uitsluitend ten doel hebben bekrachtiging van het tractaat van Berlijndoor aanvulling van sommige zijner bepalingen, niet ondermijning van den grondslag dezer overeenkomst.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1879 | | pagina 5