BIJVOEGSELbehoorende tot de Leidsche Courant van Maandag 27 Januarij d879, JV°. 22. i de een als koning, de ander als balling; de eerste als getuige vanNeerlands M. 50 50 -a De stoet werd besloten door een reeks van rijtuigen, waarin de buiten lij gewone gezanten van vreemde vorsten, te dezer gelegenheid afgevaardigd, waren gezeten. In het kerkgebouw zelf was een groote schare van autoriteiten tegen woordig, de leden van het corps diplomatique, de ministers, vele oud-minis ters, de presidenten der kamers en die van andere hooge staatscolleges en Ntal van andere autoriteiten. Zij schaarden zich achter de vorstelijke familie, voor welke de lijkkist door een zestiental kamerheeren-dragers was geplaatst. Daarop werden nog nedergelegd een drietal kransen, waarvan een van de prinses-weduwe en een van de marine. Toen hield dr. van Koetsveld de volgende rede: //Het is een heilige grond, broeders! waarop wij staan, de heiligste in ^Hhet vaderland. Want hier onder onze voeten spreekt het stof der dooden. Het fluistert ons de geschiedenis toe van Nederland en Oranje. Van den edelen Zwijger af, rusten zijne Vorsten hier. Twee slechts in den vreemde: )gstdgrootheidde laatste van zijnen val en zijne opstanding. En gansch die vaderlandsche geschiedenis in doodsbeenderen, predikt 't ons: //Zoo gaat de wereld voorbij. God alléén is groot!" Juist eene halve eeuw lang bleven deze kelders gesloten. Zij openden zich op nieuw voor zestig jaren. En nu, helaas! 't is voor de zestiende 50 maal in die jaren, staan zij al weder open, otn een der edelste zonen van 50; Oranje te ontvangen. Wie hij was, weten wij allen. Zijn vroeger zeemansleven, de getuigen er van staan hier in 'trond. Van den lateren stedehouder getuigt het weenend Luxemburg. Kloek en kalm. altoos zorgvol en werkzaam, voor allen goed en vroom, was hij een voorbeeld, hoe de rijkdom van het leven niet in de lengte, maar in de breedte en vooral in de diepte schuilt. Maar in de eerste plaats was hij 'skonings trouwste broeder en tevens zijn eerste en beste onderdaan. Het heugt mij nog, hoe in een moeijelijk 3 tijdsgewricht, het jaar 1853, ik hem geluk wensehte met zijn eerste huwe- lijken hij mij antwoordde: //Nu vooral gevoel ik mijne roeping, om ge- trouw naast den troon te staan." En toen hij onlangs zijn tweede gade herwaarts bragt sprak hij aan de grens tot haar//Gjj zult straks een klein iland zien, dat gezegend en groot is door de vrijheid." En wat hij als mensch en Christen is geweestal ware het de armste der armen dien wij hier ten grave brengén, het zou meer dan eene vorste lijke kroon wezen, om zóó na een onvermoeid en onberispelijk leven heen 1 te gaan zonder een enkelen vijand achter te laten. Ach waarom, waarom toch, onverbiddelijke dood! hem nog zoo vroeg, 3 zoo plotseling ons ontrukt? Zouden niet duizenden en duizenden in Neder- 87ij land en Luxemburg hem een uur van hun leven hebben willen overdoen, 57en hoe lang ware hij dan nog bij ons en ónze kinderen gebleven!... Maar de dood legt ons de kille hand op den mond en verwijst ons naar onzen Meester dien Goddien de ontslapene aanbad in den stormonder wiens magtige hand hij het hoofd boog bij het verlies zijner geliefde Amaliain wiens genade zijn ootmoed sterk wasOok wij buigen het hoofd en zwijgen. Vaarwel dan, Hendrik de Goede, trouwe zoon van Oranje, sieraad en vreugde van uw huis, zegenende engel voor de armen en voor gansch Ne derland! Toen in het midden van den nacht de dood, zoo stil en onver st wacht, over uwe sponde nederdaalde, was het, alsof hij het ontroerde Vaderland toefluisterde: «Zalig de dooden, die in den Heere sterven; zij rusten van hunnen arbeid, en hunne werken volgen met hen." Treuren wij dan niet als zij die geene hope {hebben. De gedachtenis der dooden is de kracht der levenden, en de tranen van rouw een vrucht bare dauw op hunnen akker. Daardoor sterke de Almagtige in de eerste plaats u, onzen geëerbiedigden koning, thans met eene geliefde zuster, die in den vreemde hem beweent, alleen overgebleven van het drietal broeders. Ook deze steun moest u ontvallen, maar de liefde bleef u bij, buiten en binnen uw paleis; en de liefde Gods, wij bidden dat die u sterke, u heilige, tot gij eerst in hoogen ouderdom tot uwe vaderen wordt verzameld. Grijze vorst, die reeds zóó veel hebt overleefd! vrede zij uw levensavond, te midden uwer dooden, die u wenken, maar ook uwer levenden, die u verblijden en waarvan eerst het vierde geslacht u ten grave brenge! Jeugdige prinsgij beweent hier uw voorbeeldeen edele naast den troon. Wees en blijf dat nog lang. Vorsten en gezanten van verre! brengt daarhenen de getuigenis over, dat het kleine Nederland nog groot is, waar het zulke edele zonen heeft, en de liefde van een trouw volk de eenige, maar ook onoverwinnelijke lijfwacht is rondom den troon van Oranje-Nassau. En terwijl wij bij bet scheiden van dit graf, gesticht door zulk eene na gedachtenis, ons als zondige stervelingen ootmoedig nederbuigen voor U, den Heer van leven en dood! bidt aller barte, dat Gij zelf de arme, arme we duwe troost, die wij niet troosten kunnen; zoo diep in rouw, na zoo kor ten en zaligen droom! Leer haar en leer ons allen, door Christus te leven in uwe genade, en te sterven op uwe trouw. Amen. Diep geroerd was Z. M. en de vorstelijke familie door deze toespraak. En toen daarna de kist in den grafkelder werd nedergelaten en de maar schalkstal aan Z. M. in handen werd gegeven, schreide Z. M. tranen van hittere droefenis. Met aandoening reikte hij den diep geschokten prinsen de hand en omhelsde hij zijn zoon prins Alexander. Blijkbaar met weerzin scheidden zij van de plek, waar rust bel stoffelijk overschot van den tecder beminden broeder, schoonzoon en bloedverwant. De rijkstelegraafkantoren te Bodegraven en Boskoop zijn thans open: het eerste, op werkdagen, van 8 tot 11 ure voor- en van 2 tot 5 en 63£ tot 9 ure namiddags; op Zon- en feestdagen, van 8 tot 9 ure voor- en van 2 tot 5 ure namiddags; het andere, op werkdagen, van 9 ure voor- tot 2 ure namiddags en van 5 tot 7 ure namiddags; op Zon- en feestdagen van 8 tot 12 ure voormiddags. Onlangs werd door den Board of Trade te Londen eene waarschuwing gerigt tot belanghebbenden, betreffende het gevaar van zelfontbranding en gasontploffing in steenkolenladingenwaarvan een uittreksel werd opgeno men in de Staatscourant van 18 Jan. jl. Thans is door datzelfde ligchaam eene statistiek van zeerampen, die van bovengenoemde oorzaken het gevolg waren, openbaar gemaakt. De opgaven loopen van 18 Julij 1876, de datum van het verslag van de Engelsche rijks-commissie belast met de enquête omtrent de zelfontbranding van steenkolen in schepen, tot 14 Augustus 1878. Daaruit blijkt, dat gedurende dat tijdsverloop zijn voorgekomen: 1°. 35 gevallen van zelfontbranding in met kolen geladen schepen, waar van in 16 gevallen geheel verlies van het schip het gevolg was; 2°. 21 gevallen van gasontploffing in met kolen geladen schepen, waarbij in bijna alle gevallen een gedeelte van het schip werd beschadigd en 10 menschenlevens werden verloren; 3°. 6 gevallen van zelfontbranding in den voor het schip benoodigden kolenvoorraad, die allen gedeeltelijke beschadiging van het schip veroor zaakten 4°. 3 gevallen van gasontploffing in den voor het schip benoodigden ko lenvoorraad, waardoor schade aan het schip werd toegebragt; 5°. dat er wijders 52 schepen, geheel met kolen beladen, gedurende dat zelfde tijdsverloop als vermist bij den Board of Trade zijn aangegeven, waarbij vermoedelijk 590 opvarenden (waaronder 580 schepelingen en 10 passagiers) zijn omgekomen. De minister van oorlog heeft eene belangrijke vermindering gebragt in de bedragen, die aan de kwartiermeesters werden uitbetaald als vergoeding voor bureaukosten. Niet minder dan een derde is van het bedrag afgenomen. Men schrijft ons uit Stolwijk van 24 Jan.: Heden middag werd te Stolwijk eene hardrijderij op schaatsen gehouden. Van de 12 mededingers viel aan A. van den Heuvel de prijs, bestaande uit 20 gulden, ten deel, terwijl de premie van 5 gulden behaald werd door den Stolkschen hard rijder W. Baas. Eene groote massa volk, waaronder vele van elders opge- komenen, was bij den wedstrijd tegenwoordig. Te Haarlem is gisteren nacht in eene meubelmakerijstaande in de Wolstraat en bewoond door P. G. G. Bollandeen hevige brand uitgebarsten die het perceel bijna geheel heeft in de asch gelegd en aan de belendende huizen schade heeft toegebragt. Binnen 15 minuten was de vrij hooge voorgevel in de straat neergestort, hetgeen veel ontsteltenis onder de omstan ders tewecgbragt en, tot ieders verwondering, zonder ongelukken is afge- loopen. Men schrijft de oorzaak toe aan onvoorzigtigheid bij het gebruik van vuur op de werkplaats. De burgemeester van Amsterdam heeft bij de scherpe koude en den stilstand der scheepvaart een beroep gedaan op de liefdadigheid der ingeze tenen en een buitengewone gift gevraagd voor de behoeftigen der gemeente, die aan zoovele ontberingen zijn blootgesteld. Hij verklaart zich bereid om de gelden, die tot dat .einde zullen worden beschikbaar gesteld, in ont vangst te nemen en die te doen uitreiken in overleg met het burgerlijk armbestuur. Het aantal huizen in Amsterdam bedraagt, volgens de laatste telling over 1878, niet minder dan 28234. Anno 1477 bedroeg het getal haard steden in Amsterdam, volgens Wagenaar, 1869. Onder Schagen is een conducteur van de Hollandsche spoorwegmaat schappij, op de loopplank slaande, terwijl de trein nog in gang was, daar van afgevallen en heeft zich dermate bezeerd, dat men voor het behoud van zijn leven vreest. Te Utrecht had eergisteren in de Bagijnenkerlc eene herdenking der Unie van Utrecht plaats. Als spreker trad voor een nog al talrijk opgeko men gehoor op ds. M. van Minnen. Hij besprak den aard, de beteekenis en de bedoeling der Unie, herdacht hoe graaf Jan Nassau de grondlegger was geweest tot het bijeenroepen der Unie-mannen, die in het Kapittel- of Dom huis te zamen kwamen tot vaststelling der 36 artikelen, die hen ten eeuwigen dage aan elkander verbond, op den worstelstrijd van voor drie honderd jaren en den tegenwoordigen tijd. Des avonds had in Tivoli eene groote feestviering plaats ter gelegenheid van den 300-jarigen gedenkdag der Unie. Woensdag avond 11. is op de Uiterwaard lusschen Ilellouw en Haaften een jongeling van 23 jaren, door de duisternis'misleid, in een wak gereden en verdronken. Eerst twee uren later heeft men zijn lijk gevonden. Een meisje, dat met hem reed, liet hem, toen zij het ijs hoorde kraken, los en redde zich aldus het leven. Te Leeuwarden is door de liberale kiesverceniging tot candidaat ge steld voor de verkiezing van een lid der tweede kamer de heer Eland, majoor der genie te 's Hage. Door de r. k. kiesvereeniging is als zoodanig gesteld de heer mr. L. G. Verwer, advacaat aldaar. Door de anti-revolu- tionaire partij is besloten geen candidaat te stellen. 's GRAVENHAGE26 Januarij. Tot adjunct-commies bij het kabinet des konings is benoemd de heer mr. J. A. H. baron van Zuylen van Nyevelt. Bij het departement van buitenlandsche zaken zijn bevorderd tot com mies de adjunct-commiescn D. C. van Duysberg en W. de Lorm. Tot burgemeester der gemeente Putte is benoemd de heer P. J. Dries, en aan den heer K. Elders is, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als burgemeester der gemeente Bergen, onder dankbetuiging voor de vele in die betrekking bewezen diensten. Tot regter in de arrond.-regtbank te Amsterdam is benoemd de heer

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1879 | | pagina 5