voord rag l lol wijziging der plaatselijke directe belasting. Alles pleitte voor
het voorstel van den heer Scheltema tot een onderzoek in de sectiën.
Verschillende leden voerden hierover het woord. De voorzitter had er
hezwaat' legen, op grond van het bepaalde bij hel reglement van orde. Ten
slotte stelde hij de vraag: zal in deze art. 14 van het reglement gehandhaafd
blijven, welke vraag met 11 tegen 7 stemmen toestemmend werd beant
woord.
Heden, omstreeks 11% uur, werd het stofleljjk overschot van den
heer B. F. Krantz op de begraafplaats aan de Groenesteeg ter aarde besteld.
Behalve de familie stonden verscheidene leden van den gemeenteraadvele
vrienden van den heer Krantz, waaronder ook de oud-wethouder mr. C. W.
llubrecht, lid van gedcp. staten, alsmede de werklieden, die bij den over
ledene in dienst waren, om de groeve geschaard. Toen de kist in het graf
was neérgelaten rigtle de burgemeester, dr. van den Brandeler. hel woord
tot de omstanders. Men behoefde de eenvoudige taal van het hoofd der ge
meente slechts te hooren, om overtuigd te zijn dat hij niet alleen als offi
cieel persoon sprak. Aan de energie, door den overledene ontwikkeld,
werd door hem een warm woord van hulde gebragt. Hjj wees er op, hoe
juist door die energie de heer Krantz aan zijne zaak zulke eene uitbreiding
had gegeven dat zij een sieraad van de industrie dezer stad mogl heelen.
En niet alleen in dit, ook in vele andere opziglen moest het verlies, dat
Leiden door het afsterven van den lieer Krantz leedeen zeer groot verlies
genoemd wqrden; de toegevloeide menigte, rondom de groeve geschaard,
bewees dit veel beter dan zijne woorden dit zouden kunnen. In eene tref
fende toespraak tot de zonen droeg hij dezen op hunne moeder te schragen
in het dragen van den zwaren slagdie haar in het verlies van den besten
echtgenoot had getroffen; hij hoopte dat God hun daartoe de krachten mogt
verleenen, terwijl hij den vader in zijn laatste verblijf rust in vrede toe-
wenschte. Uit naam der familie bedankte de diep bewogen schoonzoon des j
ontslapenend II. G. Hagen.
Gisteren namiddag is door de policie alhier eene meid genaamd G. M. G.
aangehouden, die van voor eenen manufactuurwinkel aan de Haarlemmer- j
straat een omslagdoek had ontvreemd.
Heden namiddag ten ongeveer 1 uur had zekere P. L. het ongeluk, bij
het afkomen van eene schuit, gelegen in den Ouden Rijn. terwijl hij bezig
was met het sjouwen van aardappelen, voorover op de knie te vallen en
dit ligchaamsdeel te kneuzen. Na heelkundig te zijn behandeld, is hij per
wagen naar zijne woning vervoerd.
's Lands middelen over de elf eerste maanden dezes jaars hebben
opgebragt 88.042,748.60zijnde f 856.184.76 meer dan in hetzelfde
tijdvak van 1377. De raming bedroeg 86,523,091.82.
Bij den uitgever J. L. Beijers, te Utrecht, is verschenen het prospectus
van een, vooral in betrekking lot de op handen zijnde gewigtige gebeur- i
tenis, Let huwelijk van Z. M. den koning, belangrijk werk, getiteld: «Ge
slachtsregister van het vorstenhuis Waldeck-Pyrmont, bewerkt door A. A.
Vorslerman van (Jijen, met eene inleiding van dr. G. D. J. Schotel". Dit'
werkop best llollandsch papier bij de heeren Enschedé te Haarlem ge
drukt. zal worden opgeluisterd door de portretten van Z M. den koning
en H. M. onze aanstaande koningin, alsmede dat van den prins van Wal-
deck, gouverneur van Maastricht (1679—1692), en bovendien door afbeel
dingen van het wapen van het thans regerend vorstenhuis Waldeck-Pyrmont, j
dat van den uitgestorven tak Waldeck-Eisenberg en dat van den grafelijken
tak Waldeck-Pyrmont-Limpurg-Gaildorf. Het werk zal in Januarij of Fe-
bruarij des volgenden jaars het licht zien.
De vice-president van den raad van statevoorzitter der afdeeling
voor de geschillen van bestuur, heeft opgeroepen de onbekende belangheb
benden, in zake van hel beroep, ingesteld door J. van Gent, tegen een
besluit van burg. en weth. van Leiden, waarbij aan de firma van Hartrop
en Zoon vergunning is verleend voor de uitbreiding barer fabriek, om, zoo
zij dit noodig achten, hunne memoriën en bewijsstukken in te zenden,
vóór 24 December aanst.
De Staatscourant bevat den algemeenen slaat betreffende den afloop
van de ligtiug der nationale militie van 1878. door den minister van bin-
nenlandsche zaken Z. M. den koning aangeboden. Het bedrag dier ligting
was op 11000 man vastgesteld, waarvan 600 voor de dienst ter zee te be
stemmen. Het getal ingeschrevenen bedroeg 30820, tegen 31978 in 1877.
Ingelijfd zjjn 10772 man, zoodat het getal ontbrekenden 228 bedraagt, ten
gevolge van gebrek aan beschikbare lotelingen in 123 meest kleine gemeen
ten. Was het te verwachten, dat het aantal ontbrekenden bij de ligting
vau 1878 groolcr zou zjjn dan in elk der jaren 1876 en 1877. ten gevolge
van het zooveel kleiner getal ingeschrevenen dan in die beide jaren, bij de
ligtingen van 1874 en 1875 vergeleken, toen het getal ingeschrevenen tel
kens minder en het bedrag der ligting evenzeer op 11000 man was vast
gesteld als in 1878, is de vermeerdering van het tekort op dit laatste jaar
niet onbelangrijk te achten.
Bij de zeemilitie werden 600 lotelingen ingelijfd. Hel aantal lotelingen,
die zich voor die dienst aanboden bedroeg 1980.
Het getal ingelijfde plaatsvervangers bedroeg in 1878, 1651, dus ruim
een zevende deel van het aantal afgeleverde manschappen, legen 1708 in
1874, 1749 in 1875, 1629 in 1876 en 1625 in 1877. Van de bevoegdheid
tot bet stellen van een nommerverwisselaar is in 1878 minder ruim gebruik
gemaakt dan in elk der vier voorafgaande jaren. Het getal der als zoo
danig opgetredenen bedroeg 533 tceen 594 in 1874 549 in 1875, 565 in
1876 en 580 in 1877. Te zamen werden dus 2184 plaatsvervangers en
nommerverwisselaars ingelijfd, alzoo bijna 1/5 van het gehcelc bedrag der
ligting.
Het aantal toegekende vrijstellingen wegens gemis van de gevorderde
lengte is bij de ligting van 1878 verre beneden het cijler van elk der vier
laatst voorafgaande jaren gebleven en bedroeg 1312. Vergeleken bij de twee
laatst voorgaande jaren is de vrijstelling wegens ziekelijke gesteldheid of
gebreken afgenomen; 2611 lotelingen werden in 1878 als zoodanig vrijge
steld. Ten aanzien van de vrijstelling als eenigen wettigen zoon is in de
laatste jaren steeds eene voortdurende vermindering waar te nemen. Bij
de ligting van 1878 werd om die reden aan 4219 lotelingen vrijstelling
toegekend, tegen 4461 in 1874. 4442 in 1875, 4386 in 1876 en 4369 in
1877. Dat zich daaronder niet weinigen zullen bevonden hebben, die ook
om andere redenen vrijstelling hadden kunnen doen gelden, is als zeker
aan te nemen. Was de vrijstelling wegens eigen militaire dienst of die van
broeders in de laatste jaren steeds klimmende, bij de ligting van 1878 is
het aantal der als zoodanig vrijgestelden weder verminderd en bedraagt
9394. Ook het algemeen bedrag der om verschillende redenen vrijgestelde
lotelingen. met bijvoeging der uilgcslotenen en der tusschentijds overle
denen, dat evenzeer in de laatst voorafgaande jaren voortdurend klom, is
bjj de ligting van het loopende jaar weder afgenomen; aan 17590 lotelin
gen dezer ligting is om die redenen vrijstelling toegekend.
Aan 73 militiepligtigen der ligting van 1878 is ontheffing van de werke
lijke dienst verleend als geestelijke en bedienaar van de godsdienst bjj de
kerkgenootschappen of als student in de godgeleerdheid,
j Naar men verneemt bestaat ook bij het corps officieren der zeemagt
het voornemen om Z. M. bij gelegenheid van HD» huwelijk een geschenk
aan te bieden. Het comité van uitvoering ontving, op het daartoe aan
Z. K. H. prins Hendrik gerigt verzoek, ten antwoord, dat Z. K. H. gaarne
het eere-voorzitterschap van het comité aanvaardt.
-- Het stoomschip Drenthe is op 11 December van Batavia naar Rotter
dam vertrokken.
j Op den Amstel is gisteren eene stoomboot, die eene reis deed van
Woerden op Amsterdam, ten gevolge eener aanvaring, gezonken. Bij dit
ongeval zijn eene vrouw en kind verdronken.
Door den gemeenteraad van Haarlem is thans de heer Joh. Rastiaans J'.
definitief benoemd tot organist van de Groote of St. Bavo-kerk en tot
j klokkenist.
j In de gisteren gehouden zitting van den gemeenteraad te Amster-
dam is door den burgemeester medegedeeld, dat de heer Louis Splitgerber
I zijn Atlas van Amsterdam (teekeningenetsen, prenten en kaarten) ten
geschenke heeft gegeven aan de gemeente, om na zijn overlijden een plaats
te erlangen in het museum Fodor, en tot dien tijd in hel huis van den
j schenker te verblijven.
De groote gouden medaille des konings voor inzenders op de tentoon
stelling der schilderijen enz. in Arti et Amicitiae te Amsterdam is dit jaar
niet toegekend; de gouden medaille is toegewezen aan mej. Maria Vos, te
Oosterbeek; de zilveren aan jhr. J. F. Berg, te Amsterdam: de bronzen aan
den heer J. Vrolijk, te 's Gravenhage.
Door wijlen mej. W. E. Zegers Veeckens is aan de Nederl. Zondag-
school-vereeniging te Amsterdam besproken een legaat, bestaande in een
huis en erve aan de Bloemgracht aldaar, gebruikt geweest zijnde tot het
houden van Zondagscholen, benevens eene som van ƒ6000 lot onderhoud
van dat huis.
De twee schapen, opgegeven als ontvreemd uit een land onder Han-
i tum nabij Dokkum, zijn teruggevonden en wel op een ander stuk land.
Door den sedert eenige dagen heerschcnden zwaren mist was het niet moge
lijk dit dadelijk te ontdekken.
's GRAVENHAGE12 December.
Aan den dirigerenden officier van gezondheid H. L. Oudenhoven is de
betrekking opgedragen van inspecteur van de geneeskundige dienst der zee
magt, en de dirigerende officier van gezondheid J. D. Sachse zal in zijne
plaats optreden als chef van 's rijks marine-hospitaal te Nieuwe Diep.
In de zitting van de eerste kamer van lieden is de beraadslaging over
drie kleine wets-ontwerpen bepaald op morgen ten drie ure. en die over
de Indische begrooting voor 1879 op Zaturdag ten 11 ure. Met eenparige
stemmen is aangenomen het ontwerp-adres aan Z. M. den koning, benevens
vele ontwerpen, die beden aan de orde gesteld waren, waaronder de pro
vinciale belastingen, en de begrootingen van Suriname en Curasao voor 1879.
Bij de beraadslagingen over hoofdstuk V. binnenlandsche zaken, der
slaatsbegrooting, in de zitting van de tweede kamer van gisteren, bij de
afdeeling ohderwijs, wees de heer de Beaufort op het minder bezoek van
verschillende onverpligte collegiën op de universiteiten onder de werking
der nieuwe wet, waarvan bij het nadeel voor de hoogleeraren en de stu
denten ontvouwde. Dergelijke toestand was op den duur doodend voor de
ambitie der hoogleeraren. De fout van dit alles schuilde z. i. in de wet op
het hooger onderwijs, in het bijzonder in de verpligting om telken jare op
nieuw te betalen. Spr. wees, om aan het euvel tegemoet te komen, op de
wenschelijkheid van wijziging van art. 65 der wet, in dien geest, dat liet
aantal verpligte lessen van 30 van 4 op 2 worde verminderd. De heer
van der Kaay verzocht den minister, in overleg te treden met zijnen ambt
genoot van koloniën over een voorstel tot verandering der wet met betrek
king tot het faciilteils-examen voor de O.-I. ambtenaren. Inderdaad was
de tegenwoordige toestand onhoudbaar. Was het waar, wat de minister
van koloniën bij de Indische begrooting zeide, dat de letter der wet niet
wordt uitgevoerddan moest de wet worden herzien. De heer van Naamen
vertrouwt, dat de minister met betrekking tot de vermeerdering van het
aantal hoogleeraren met gematigdheid zou voortgaan en met 's lands finan
ciën rekening honden. (Jok die spreker meende, dat bij de wet op het
hooger onderwijs aan de studenten eene soort van premie wordt gegeven
om zoo weiniï mogelijk collegiën bij te wonen. Het was dus noodig, de
wet op dit puilt te wijzigen, in dien zin, dal eene som voor alle lessen
betaald wordt en de vergunning tol bijwoning van afzonderlijke lessen al-
geschaft. Hij gaf in overweging, art. 65 in te trekken en in art. 64 het
bedrag te verminderen lot 1 120. De heer van Wassenaer zou het zeer
betreuren, indien het regt tot het bijwonen van enkele lessen werd wegge
nomen.