BIJVOEGSEL, behoorende tot de Leidsehe Courant van Maandag 25 JS ovember Ó878iP. 278. BINNENLANDSCHE BERIGTEN. LEIDEN, 23 November. Bjj de acte-examens voor middelbaar onderwijs, afd. wis- en natuurk. P wetenschappen, zijn op 21 en 22 Nov. 3 candidaten geexamineerd voor boek houden; toegelaten werd de heer J. J. Eman, van Amsterdam, voor huis onderwijs. De examens zijn hiermede afgeloopen. Het getal der in het Werkhuis alhier opgenomenen bedroeg gedurende deze week dagelijks van 63 tot 81 volwassen personen en 9 tot 15 kinderen. Thans verneemt men dat het huwelijk van Z. M. den koning den 7den Januarij zal vertrokken worden en dat het hooge echtpaar den 10deD daar- I opvolgende op het Loo zal aankomen, om er 5 dagen te vertoeven. Alle hoofdsteden der provinciënbehalve Groningenhebben zich bereid verklaard meê te werken tot het aanbieden van een nationaal huldeblijk aan H. M. de koningin, dat waarschijnlijk uit een parure zal bestaan. Per stoomschip Prins van Oranje zal op 7 Dec. aanst.met bestem ming naar Java, een detachement suppletie-troepen vertrekken, sterk 200 man en 10 onderofficieren, onder bevel van den met verlof naar Indië terug keerenden kapitein der inf. C. J. J. H. van Kempen. Een brief, inhoudende een bankbillet van ƒ100 en een muntbillet van ƒ10, den 15de" Nov. uit 's Hertogenbosch per port naar Amsterdam ver zonden, is niet aan het adres bezorgd. Te Noordwijk zal met 1° Januarij aanst. het spannen van honden voor wagens verboden zijn. Gisteren is trein 17 van Amsterdam naar Haarlem aan den Jansweg nabij het station aldaar, naar men zegt ten gevolge van den verkeerden stand van den wissel, in botsing gekomen met een goederen-trein. De schok was vrij hevig, zoodat, hoezeer werd geremd, de passagiers toch vrij onzacht tegen elkander werden geworpen. Een conducteur bekwam eene ligte wonde aan het hoofd. De laatste trein, die eergisteren avond te Amsterdam aan het station van den Ooster-spoorweg aankwam, ondervond eenige vertraging, ten ge volge van eene kleine verzakking in den weg, die een goederentrein had doen derailleren. Bij den Anthoniesdijk moesten de passagiers overgaan in een van het station gezonden trein, om zoo de stad te bereiken. Alles ging in de beste orde. Gisteren avond moeten, volgens loopende geruchten, de uit Boxtel en Venlo komende sneltreinen, nabij Eindhoven, omstreeks 5 ure in volle vaart tegen elkander zijn geloopen. Bij dit ongeval zouden van het dienstper soneel 2 personen het leven hebben verloren en anderen vrij ernstig gewond zijn. De passagiers zouden ongedeerd gebleven zijn. Te Gouda viel eergisteren een schipper van zijne schuit in het water van den Bleekerssingel. Hij beproefde zwemmende het roer te grijpen, doch dit mogt hem niet gelukken. Hij verdween in de diepte, en 15 minuten later haalde men zijn lijk op. De verongelukte, een oppassend huisvader, laat eene weduwe met vijl jeugdige kinderen na. Woensdag avond is de woning van Joh. de Laat, te Haarlemmermeer, benevens hel grootste gedeelte van den inboedel en de winkelwaren een prooi der vlammen geworden. Te Enschedé stond bij gelegenheid der kermis eene tent, waarin acro batische voorstellingen uitgevoerd werden, gevolgd door eene arlequinade. Donderdag 11., op het oogenblik, dat de dood op het tooneel trad, braken op den derden rang de bankendie amphitheatersgewijze waren aange- bragt, en tuimelden de toeschouwers hals over kop van eene aanzienlijke hoogte op en over elkander. Gelukkig zijn er geen ernstige ongevallen uit voortgekomen. Te Franeker werd dezer dagen weder een kruidenier bedrogen door het hem ter wisseling aanbieden van een bankbillet van 100, dat later bleek een briefje te zijn goed voor 100 sigaren, in den vorm van een bank billet. Men heeft den dader aangehouden. Te Tilburg is bij den gemeenteraad ingekomen eene missive van de firma P. H. Vreede C°. aldaar, berigtende, dat bij het nazoeken der pa pieren van den boedel gevonden is een schuldbrief van de gemeente Til burg, groot ƒ100, rentende 3y2 afgegeven 25 Mei 1795, ter tegemoetko ming in de zware kostendie de ingezetenen van Tilburg hadden ter oor- zake van de Pruissische inkwartiering. Uit het stuk bleek, dat sedert 1844 geen rente daarop is ingevorderd, noch betaald. Op voorstel van den voorzitter werd besloten de obligatie in te wisselen mét bijbetaling van vjjf jaren rente. Voor de arrond.-reglbank te Middelburg stonden dezer dagen teregt de vrouw en dochter van den gewezen stationschef te Kruiningen, beschul digd van Jan. 1877 lot 2 Oct. 1878, uit collis, aangevoerd per staatsspoor naar het station Kruiningenarglistig te hebben weggenomen en zich toe geëigend onderscheiden kleedingstukken en andere voorwerpen. De dochter bekende volledig gestolende moeder de gestolen goederen geheeld te heb ben. Beiden verklaarden door armoede tot misdrijf te zijn gebragt en smeekten om een genadige straf. Het openb. min, eischte voor de dochter opsluiting in een verbeterhuis gedurende den tijd van twee en een hall jaar, en voor de moeder 18 maanden cellulaire gevangenisstraf. Over acht dagen zal de regtbank uitspraak doen. De regtbank te Middelburg heelt den oud-reeder J. de Decker schuldig verklaard aan hel opzettelijk vernielen van een bewijsstuk (scheepsjournaal van den Fransen van de. Putte) en hem veroordeeld tot eenzame opsluiting gedurende den tijd van een jaar en 50 boete. De veroordeelde, die niet verschenen was, is thans te Antwerpen gevestigd. Men deelt aan het U. D. het volgende mede; Gedurende de reis van den keizer van Japan met gevolg naar het noorden van zijn keizerrijk is ook Niigata, de standplaats van onzen vroegeren stadgenoot dr. Fock, met een bezoek vereerd geworden. Onder het gevolg bevond zich de eerste lijfarts, dr. Ito, hier in Utrecht, door zijne studiën aan de hoogescbool, zeer gunstig bij velen bekend. Deze vroegere vriend van dr. Fock heefteen paar dagen te zijnen huize, te Niigata, vriendschappelijk en belangstellend doorgebragt. Van de overige Japansche vrienden, ook aan velen onzer van vroeger bekend, die aan de academie alhier gestudeerd hebben, hebben niet allen het even gunstig als dr. Ito getroffen. De heer Matsmotto heeft eene amputatie van zijn been moeten ondergaan en is naderhand bijna geheel verlamd geworden door de gevolgen van eene beroerte. De heer Ogata is officier van gezondheid. De heer Massima is tolk op eene geneeskundige school. De heer Takeija heeft eene betrekking aan den spoorweg te Osaka, en de heer Akahosi is, ten gevolge van eene hersenziekte, krankzinnig ge worden. De lijfarts van den keizer, dr. Ito, wenscht niets liever dan weêr eens naar Holland te mogen terugkeeren, waar hij zoovele genoegens ge smaakt, zooveel vriendschap genoten heeft. In zijn antwoord op het kamerverslag nopens hoofdstuk V der staatsbe- grooting zegt de minister van binnenl. zaken dat men hem ten onregte opdrijving der uitgaven toeschrijft, doch dat meer dan elders zelf zich bij zijn departement steeds klimmende behoeften doen gelden. Vooralsnog acht de minister het niet noodig een centraal bureau voor statistiek in het leven te roepen. Daarentegen bestaan, afgescheiden nog van vele andere, uit een finantieel oogpunt ernstige bedenkingen. De onder vinding, sedert de opheffing van de afdeeling statistiek verkregen, heeft de juistheid van dien maatregel volkomen bevestigd. De meest mogelijke zuinigheid is betracht bij de voorgestelde verhooging der tractementen van het personeel aan de provinciale griffiën. Tot de behandeling van het strafwetboek moeten de beraadslagingen over strafbepalingen tegen vervalsching van levensmiddelen worden aangehouden. Herziening der begrafeniswet, tot bevordering der lijkenverbranding, komt den minister bedenkelijk voor, omdat de regering huiverig moet zijn mede te werken tot het vergemakkelijken der middelen, die tot het doen verdwijnen van de sporen van misdrijf kunnen worden aangewend. Opheffing der geneeskundige raden waren, zonder algeheele herziening der geneeskundige wel, ondenkbaar. Het ongunstig oordeel over die colle- giën rust waarschijnlijk op te eenzijdige beschouwingen van hun werkkring. Nader bestrijdt de minister de opheffing van een of twee rijksuniversitei ten. De beslissing is gevallen bjj de wet op het hooger onderwijs, dat er drie rijksuniversiteiten zullen zijn. Aan dat voorschrift is de regering ver- pligt uitvoering te geven en voor dat doel de noodige gelden aan te vragen. Aan het stichten van een nieuw akademiegebouw te Leiden wordt voor shands niet gedacht. Bovendien is het den minister niet duidelijk hoe hij, gesteld hij wilde aan die stichting beginnen, dit zou kunnen doen, nu et- voor nieuwe gebouwen te Leiden niets op de begrooting is gebragt en zelfs hetcijfer voor de gebouwen beneden dat voor 1878 toegestaan gesteld is. De toestand van het gebouw van 's rijks museum van oudheden te Leiden acht de minister niet te ongunstig afgeschilderd. Verbetering zou echter vrij aanzienlijke uitgaven eischen. De bedenkingen, door eenige leden geopperd tegen het nieuwe leerplan der gymnasia, zijn voldoende door andere leden wederlegd. Voor een examen voor toekomstige geneeskundigen en philosophen, na afloop van den 5-jarigen cursus, zou de wet op het hooger onderwijs andermaal gewijzigd dienen te worden en van de noodzakelijkheid dier wijziging is de minister niet overtuigd. Ofschoon de minister gaarne spaarzaamheid zal betrachten bij het toekennen van subsidiën aan gymnasia en progymnasia, zal z. i. in den regel het rijkssubsidie de helft der uitgaven behooren te bedragen. Het uitsluiten der gemeenten boven 100,000 zielen schijnt niet onbillijk. Vereenvoudiging en betere regeling der eindexamens van de hoogere bur gerschool ware niet te verkrijgen, dan door gelieele herziening der wet op het middelbaar onderwijs. Vereenvoudiging en betere inrigting der wijze van afneming van het examen verdient allezins overweging. De minister begrijpt den aandrang tot spoedige invoering der wet op het lager onderwijs. Maar om haar behoorlijk te doen werken, moeten allerlei voorbereidende maatregelen worden genomen. Nutteloos tijd heeft de minis ter niet laten voorbijgaan. Onmiddellijk na het vaststellen der wet tot aan vulling der wet op het middelbaar onderwijs, heeft de minister de inspec teurs van het lager onderwijs bijeen doen roepen, om met hem over de hoofdpunten der tenuitvoerlegging te beraadslagen. Op zijne uilnoodiging hebben de inspecteurs zich lol commissiën vereenigd, die hem zouden prae- adviseren omtrent het gevolg, te geven aan die bepalingen der wet, die bij algemeenen maatregel van inwendig bestuur behooren te worden vastgesteld en over nog enkele andere punten. Den arbeid dier commissiën hoopt hij tegen de helft van December e. k. te ontvangen, waarna hij zich, als de begrootings-discussiën het veroorloven, met het onderzoek dier rapporten hoopt bezig te houden en tijdig genoeg gereed te zijn om de onderscheidene voordragten aan den koning in het begin van het volgend jaar bij den raad van state aanhangig te maken, of, voor zooveel dit noodig is, aan de ged. staten der verschillende provinciën de voorstellen, waarover hun advies moet worden ingewonnen, te doen toekomen. Niet onwaarschijnlijk is het dat dit onderzoek en de nadere overwegingen niet zullen veroorloven de wet met 1 Julij in te voeren. Alzoo kan geen stellig uilzigt geopend wor den dat de invoering mogelijk zijn zal vóór 1 Januarij 1880. Daaraan is wel het voordeel verbonden, dat er eenige tijd beschikbaar zal zijn voor het verkrijgen der noodige gelden, maar dit zou de regering niet weerhouden. Ter vermeerdering van onderwijskracht heeft de minister uitbreiding der normaallessen onderhanden genomen. 's GRAVENHAGE, 23 November. De heer R. W. van Raab van Canstein, thans ontvanger der directe belastingen te Sneek, is benoemd tot ontvanger dier middelen te Gouda.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1878 | | pagina 5