voorls dat de oorlogsvergoeding van 40 lol op 12 inillioen is verminderd en de inkomsten van Egypte onaangetast blijven. Zoodra de voorwaarden in baar geheel bekend zijn, zullen zij worden medegedeeld. Lord Beaconsfield verklaarde, dat de noodzakelijkheid van vrijwilligers naar het buitenland te zenden zich nog niet heeft voorgedaan en thans onwaarschijnlijk is geworden. LONDEN, 4 Maart Lagerhuis. De minister Hardy zegt bij het aan bieden van de begrooting voor het departement van oorlog, dat het leger jn voorlrefïelijken toestand is. De getalsterkte werd bepaald op 110,000 man. met 400,000 man hulptroepen. ROME. 3 Maart. De Paus heeft tot kamerling benoemd kardinaal de Loca, een seleerd, bescheiden en gematigd man. Prins Schwarzenberg was tot kamerling benoemd alleen voor de ceremonie van den «visschersring"; ware hij in het ambt beveslied geworden, dan zou hij wel geneigd zijn ge weest in ltome te blijven wonen. ROME, 4 Maart. Eee.igc kerkelijkgezindc ingezetenen hadden gisteren avond hunne huizen geïllumineerd. Dit gaf aanleiding lol een volksoploop. Ongeveer honderd personen schoolden zamen voor het paleis Theodoli en wierpen stecuen er tegen. De policie kwam tusschenbeide en verdreef de oproermakers, die geen weerstand boden. ROME, 4 Maart KZ.). Paus Leo XIII heeft bij eigenhandigen brief zijne troonsbestijging berigt aan den keizer van Ruslanden dezen verzocht onderhandelingen aan te knoopen over den toestand der katholieken in Polen. ST. PETERSBURG, 4 Maart. San Stefano. 3 Maart, 'savonds. Ter ge legenheid van den verjaardag der troonsbestijging van den keizer zou heden namiddag ten 2 ure hier parade gehouden worden. Daar echter om dien tijd de ondei handelingen met de Turksche gevolmagtigden haar einde nader den, werd zij uitgesteld tot na de onderteekcning van het vredestractaat. Ten 5 ure namiddag gaf generaal IgnatiefT aan grootvorst Nicolaas berigt dat de onderteekening geschied was. De grootvorst wenschte de troepen geluk met den vrede, en betuigde, namens den keizer, hun zijnen dank voor hunne goede en roemrijke diensten: de officieren ontvingen een afzon derlijk woord van erkentelijkheid. Met geestdrift aangeheven hoera's waren het antwoord op de toespraak van den grootvorst. Later werd een plegtige godsdienstoefening gehouden diein de onmiddellijke nabijheid van Konstan- tinopel en de Sophia-kerk, beiden zigtbaar, den diepsten indruk maakte, 's Avonds defileerden de troepen voor den grootvorst en hierop volgde een feestmaal, alwaar heildronken op den beminden monarch en op den roem en de welvaart des vaderlands uitgebragt werden. ST.-PETERSBURG, 5 Maart. Officieel. De Sultan heeft eergisteren aan den keizer een telegram gezonden, houdende gelukwensching ter gelegenheid van den verjaardag zijner troonsbestijging en uitdrukking van den wensch de vriendschapsbetrekkingen te hernieuwen. De keizer telegrafeerde deu Sultan 's avonds een dankbetuiging voor de uitgedrukte wenschen, en ver klaarde dat lijj deze ontvangen had tegelijk met het berigt van het onder teekenen van den vrede. In het zamentreflen ziet de Czaar een voorteeken van duurzame goede betrekkingen. LEIDSCHE SCHOUWBURG. „IVclber-ErzIcliung'1, Preis-Lustspiel in 4 Aufziigen, von Roderich Benedix. und „Elne Vollkommene Frau", Lustspicl in 1 Actvon Carl Görlitz. Voor de reputatie der Iloogduitsche tooneellisten uit Amsterdam was het wel noodiir. dat zij hier na de voorstelling van 18 Februari 11. nogmaals optraden. We betreurden het daarom gisterenavond ook zeer. dat een stuk van den gunstig bekenden tooneelschrijver Roderich Benedix voor een zoo slecht bezette zaal werd opgevoerd. Maar - wij hebben het "bij vroegere gelegenheden menigmaal gezegd men schrikt het publiek gemakkelijker af, dan dat men het naar den schouwburg lokt. «De reis door Berlijn in 80 ttren", dat men de vorige keer opvoerde, behoort tot die stukken, welke een soliede tooneelgezelschap niet spelen moest, en vooral niet in een vreemde plaats, waar men slechts eens of tweemaal optreedt. Mag het soms schijnen alsof het publiek in dergelijke producten behagen schept, toch zullen alleen degelijke stukken op den duur kunnen boeien. Hoe goed de toeschouwers bij genoemde «Reis" zich ook schenen te amuseeren. heb ben zij nu toch weinig animo getoond, om hetzelfde gezelschap voor de tweede keer te zien. En toch de voorstelling van gisterenavond had een beter onthaal verdiend. fWeiber-Erziehung" is een zeer geestig geschreven stuk, al honden wij bel ook, in weerwil van den daaraan toegekenden prijs, niet voor het beste van Benedix. Zijn «Zartlichen Verwandien" en «Störenfried" stellen wij bijv. honger De titel «Weiber-Erziehung" heeft misschien menigeen op het denkbeeld gebracht, dat de veel besproken opvoeding der vrouw, of de émancipatie quaestie weer op het tapijt zou komen. Maar dat was (we badden bijna gezegd gelukkig) het geval niet. Een jong mensch: Dagobert von Bergis na den dood zijner ouders op een oud kasteel door zijne twee ongehuwde tantes opgevoed. Nu is de lijd daar dat hij. volgens het testa ment zijns vaders, een groote reis zal ondernemen, vóórdat hij de academie bezoekt. In het le bedrijf heeft die gewichtige gebeurtenis plaats, en ver trekt Dagobert. onder duizend tranen en zegebeden zijner tantes, zijn gou verneur Magister Sandmann en de oude bedienden der familie. In de 2e acte zijn de tantes met hun troetelkind in de academiestad, waar de eerste schrede op het pad der wetenschap moet gezet worden. Dagobert zal deftig aangekleed (in het zwart, met witte das) het college bezoeken, maar ge lukkig steekt de assessor Thalheim, in wiens huis men logeert, den patient in een ander costuum. Die eerste schrede loopt voor de tantes al heel ver ontrustend af. De «Versuchung". waartegen zij hem zóó zorgvuldig hebben gewaarschuwd, pakt hem onmiddelijk bij de haren. Hij is met zijn zoog broeder Wolfram, die hem in zijn strijd tegen de «Versuchung" helpen moest, in een Bierkneipe geraakt en komt met een halve roes thuis. Ver volgens verliest hij honderd thalers bij het spel en heeft ook een duel. We moeten erkennendal we hier met een veelbelovend jongmensch te doen hebben, die menigeen beschaamt. De goede tantes, teil einde raad, roepen Magister Sandmann te hulp, om het verdwaalde schaap weêr tot de kudde terug te brengen. De oude heer valt echter in handen van den assessor Thal heim. die hem onder een glas madera aan zijn eigen jeugd herinnert, en het gevolg is. dat de gehcele strafpredicatie in het water valt. Te midden dier verschrikkelijke ondervindingen moeten de tantes nog vernemen, dat een jong meisje, eene verre bloedverwant, die bij haar het genadebrood eet, met Thalheim een museum en een (horrible, most homble!) theater heeft bezocht. Zij trekken de handen van haar af, maar haar museum- en theater-gids verklaart nu. dat hij ook haar gids door het leven wil wor- nen Dagobert valt natuurlijk ook in ongenade, maar vindt nu op zijn beurt genade bij Thalheims zuster Herlha. De zoogbroeder Wolfram heeft een levensgezellin gevonden en de tantes blijven dus alleen met Magister Sandmann. De moraal van het stuk is zwak, en ook danrom stellen wij het beneden andere blijspelen van denzelfdcn auteur. Men kan er alleen uit leeren dat oude ongetrouwde dames geen geschikte opvoedsters voor een jong mensch zijn. De dialoog is vloeiend en amusant en de eene grappige scène volgt op de andere. Het stuk werd over'het algemeen goed gespeeld, maar niet met zóóveel studie, als waarmee het Rotterdamsche gezelschap dergelijke tafereelen uit het dagelijksche leven opvoert, liet best voldeden ons de dames Fritsch en Klein, als de beide tailles, en de heer Will als Magister Sandmann. In voorkomen en spraak waren genoemde dames onverbeterlijk. Ouderwelsch en jeugdig tegelijk wisten zij de werkelijkheid volkomen na te bootsten. De heer Vvill verdient vooral lof voor de wijze, waarop hij de scène in de 4' acte met Thalheim speelde. Hij vermeed alle overdrijving en men zag als het ware trapsgewijze zijn verstand door de madera benevelen, terwijl hij telkens zijn best deed oin aan zijn strafpredicatie te denken en tegenover Wolfram, dien hij alleen onder handen had. een streng gezicht te zetten. De heeren Deutschmann en Hermann, als Dagobert en Wolfram, dienen van den heer Will nog te leeren hoe men een halve roes spelen moet. De wijze waarop zij van het college thuis kwamen, was in hooge mate overdreven. De beide jongelieden zijn wat men noemt, een weinig aangeschoten, maar doen hun uiterste best om dit voor de tantes te verbergen. Deze voeren met hen dan ook nog een discours, totdat eindelijk geen goedhouden meer baat en de waarheid aan het licht komt. De heeren D. en H. echter konden bijna niet staan of loopen en bevonden zich om de politie-term te gebruiken - in kennelijken staat van dronkenschap, zoodat het onnatuur lijk was. dat die oude dames nog een enkel woord met hen wilden spreken. Aatl zulke trekken bemerkt men of een acteur studie maakt van zijn rol. De heer Hermann speelde de scènes met Thekla uitmuntend. Mw Hermann had als Hildegard zeer verdienstelijke oogenblikken, maar kwam ons, voor eene bloedverwante der oude dames, wel wat heel dienstbode-achtig voor. De heer Stemmler was als Thalheim niet joviaal en guitachtig genoeg in zjjne scène met den Magister. In het nastukje speelde de heer Will alleraardigst voor den ouden oom Fröbel, die zijn pasgetrouwden neef komt opzoeken en uit een los gezegde heeft opgemaakt, dat het jonge vrouwtje niet goed bij haar hoofd is. Zjjn angst geeft aanleiding tot allerlei dwaasheden. Leiden, 5 Maart 1878. INGEZONDEN. SCHOUWBURG TE LEIDEN. Opvoering van het blijspel: «Een bittere pil of de Dienstmeisjes-Werksta king, door Justus van Maurik Jr." en «11 Pifleraro of de Italiaansche Straat muzikant, Vaudeville" door de Amsterdamsche Tooneellisten, directie Prot en Kistenmaker, op Zondag, den 3d'D Maart 1878. Zoogenaamde volks voorstelling. Over het stuk zelf behoeft weinig gezegd te worden, 'tis bekroond en bekend genoeg; ofschoon ik voor mij zeiven, zonder de stempeling van een goed stuk te willen veranderen, er wel een paar uitdrukkingen in zou willen veranderd hebben. Het nastukje is blijkbaar geschreven voor een rol als die van Pifleraro. De uitvoering was echter, de onvoldoende rolvaslheid voor dezen keer overgeslagen, zeer verdienstelijk. Mw. Sophia Spoor, als Thekla, vooral met het oog op de rol van Antonio, in hel nastukje, heeft zich waarlijk doen kennen als een artiste van veelzijdig talent. De heeren van Wester hoven en de Groot zijn goede acteurs; zoo ook mej Bia als Rosa met haar eigenaardig Vlaamsch dialect. De heer Jansen als majoor Brand ja, die zou ik wel wat meer soldaat en wat ouder hebben willen zien: dat had wellicht die rol wat meer opgeluisterd, levendiger gemaakt. De tooneelen, waarin de dienstmeisjes op den voorgrond traden, waren vermakelijk en origineel: kortom het geheel was prijzenswaard en doel den wensch ter neer schrijven: kwamen er nog maar veel zulke volksvoorstellingen! Het gezelschap van Prot en Kistenmaker verdient lof en daarom breng ik dit weinige dan ook onder de oogen van het publiek; omdat een volle schouw burg niet alleen de beste animatie voor ieder gezelschap is, maar voor dit gezelschap vooral om der wille van dc p ijzen der plaatsen. J. NHilDE.MIK-NIEUlVN. PROMOTIE AAN DE LEIDSCHE UNIVERSITEIT. Den 5'le» Maart de heer H. Schuyte, geb. te Dordrecht, in de regten, met stellingen. A I) V E R T E N T 1 E IN. Ten Kantore van LEZWYN EIGEMAN, op het Rapenburg, Wijk 1, N". 240, te Leiden, wordt gevaceerd DingsdagsW oensdags en Donder dags, van 9 tot 11 ure, ter betaling van al de Coupons, verschenen primo Maart 1878, van de 3 pCts. Certificaten der volgende Ad ministratie- Kantorenals van: De Heeren KETWICII VOOMBERG1I WED. W. BORSKI. A. K. P. K. VAN HARPEN EN PLUYM BACKER. S. D. SAPORTAS, VAN MAARSEVEEN LE JOLLE en BUYS KERKHOVEN. En De WED. H. F. TJEENK. c. s.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1878 | | pagina 3