de heeren Jesurun Zoon, werden in de haven van de ankers gerukt; zij
dreven weg. en men weet nog niet wat er van geworden is. Het meest
werd de scboone voorstad Pietermaai door een orkaan gebeukt en door de
zee eenige uren lang overweldigd, zoodat die voorstad als in een puinhoop
werd dooreengeworpen. Vreesselijk zijn de beschrijvingen van de verwoes
tingen aldaar aangerigl; de muren aan den zeekant werden stukgeslagen
<n door de golven meêgesleept. Het gekraak van de instortende woningen
was allerakeligst, bij het gekerm van vallende of vlugteude mcnschen. In
een oogwenk was het werk van jaren vernield, liet vreesselijkst waren de
scharen van vlugtenden, waaronder vele vrouwen en kinderen, die onder
onbeschrijfelijke angsten, ter helft in het water en onder vliegende scherven
en steenen, naar den berg Altena togen, waar de meesten een eerste uit
komst vonden, en door menschenvrienden voor het oogenblik verpleegd.
Men spreekt van een twintigtal slagtofïers, alleen hij de ramp te Pietermaai.
Men meldt nog uit Curasao Men heelt dezer dagen eene advertentie in
de couranten gelezen uit Arubawegens den dood van eene vrouw len ge
volge van het uiterste van gebrek. De echtgenoot van die vrouw, Loureiis
ol Lauw boekhoudkomt daartegen thans openlijk open verklaart 1°. dal
hij niemand opgedragen heeft die advertentie te plaatsen en 2". dat zijne
echtgenoote //geenszins uit gebrek aan levensbehoeften en veel minder aan
honger", maar aan eene slepende ziekte, van zeven jaren dagleekenende.
gestorven is.
Van de beraadslagingen over de gemeentebegrooting voor 1878 in de zittingen
van den gemeenteraad van gisteren, laten wij hier de hoofdpunten volgen:
Bij no. 63 jaarwedden van de ambtenaren enz. der gemeente secretarie, verklaarde
de heer Schcltema dat ook hij steeds een voorstander was geweest van inkrimping
van het personeel der ambtenaren met toekenning van betere bezoldigingmeer werk
maar ook hooger loonmaar dat daarmede moeijelijk was te rijmen dat een der
ambtenaren der gemeente eene betrekking waarneemt voor het rijkt. w. het secre
tariaat van den militieraad; dat dit stagnatie moest veroorzaken had hij ondervonden,
zooals hij het gereed maken van den schuttersrol. De voorzitter zeide dat bedoelde
ambtenaar die betrekking waarnam met goedvinden van burg. en weth.; dat de
dienst er door zou lijden moest hij tegenspreken daar die ambtenaar de daaraan
verbonden werkzaamheden verrigtte buiten do uren die hij ter secretarie moest zijn.
Zoo er oponthoud had plaats gehad, was dit niet veroorzaakt door het werk voor
den militieraad, maar zeker door drukte op de secretarie. Bij no. 76 waar
schuwde de heer van Iterson naar aanleiding eener zinsnede in de memorie van
toelichting, tegen het gebruik van calorifères op de scholen, ten minste tegen die
instrumenten, die in den laatstcn tijd als zoodanig zijn ingevoerd. De heer de Laat
dc Kantcr zeide dat er eene proef mede genomen werd op eene der scholen en
dat met geene andere kagchcl eene zoo gelijke warmte kon verkregen worden,
zoo men cr mede wist om te gaan. Dit laatste was het, volgens den beer van
Itersonjuist waarop het aankwamen die gelijkmatige warmte achtte hij eer een
nadeel; andere kagchels kon men regelen naarmate van de behoefte. Dit was,
zeide de heer de Kanter, ook met de calorifères het geval. Bij no. 92, onderhoud
van bruggenkwam de voorgestelde verlaging van de brug over de Groenhazen-
gracht ter sprake. Dc heer Cock moest herhalen dat do uitgave van 600 voor
dit doel door niets was te regtvaardigen. De heer Bijlcveld was ook van nieening
dat eene dergelijke uitgaaf moest vermeden wordenmet het oog op het hooge
eindcijfer der begrooting. De laatste stelde als amendement voor die 600 van de
begrooting te schrappenwelk amendement met 15 tegen 6 stemmen werd aange
nomen. Bij dezen en den volgenden post vestigde de heer van Iterson de aandacht
op verschillende punten. Hij wees op den toestand der voormalige stadskweekerij
dat hij een slordigen boel noemdedaar waar de Groenhazengracht in den Singel
liep. geleek het wel een mesthoop. De heer de Laat de Kanter zeide dat die toe
stand verbetering zou ondergaanmaar dat dit eenige kosten zou vereischen. Op
gelijke bereidwilligheid hoopte de heer van Iterson ten opzigte van het grachtje,
dc Binnenvestgracht bij de buiten-sociëteit. De heer de Kanter zeide dat daarom
trent voorstellen zouden worden gedaan. De heer van Iterson vroeg of er geen'
gelegenheid zou bestaan om bij verbetering der straatriolcn de eigenaars der huizen
voor hunne zijtakken de verpligting op te leggen die ook te verbeteren. De voor
zitter zeide dat hieraan reeds was tegemoet gekomendoor de aangelanden op te
roepen en ieder nit te noodigen maatregelen te nemen tot het in orde brengen van
z\jnen tak. Hiermede was men op verschillende punten geslaagd; reeds drie of
viermaal was dit in uitgestrekte buurten goed gegaanzonder dat zich iemand
onwillig had verklaard. De heer van Iterson kon ook zijne goedkeuring niet geven
aan den post van ƒ800, uitgetrokken voor het aanschaffen van ijzeren omkastingen,
door hem vergelegen bij slakkenhuisjes; zij voldeden weinig aan het oogmerk en strek
ten niet tot het bevorderen der reinheid Ook de heer Juta verklaarde zich tegen
den post, in de hoop dat men de proefneming niet zou voortzetten. De heer
Scheltema meende dat, wanneer men in het bezit was van duinwater, men die
urinoirs, evenals hij die elders gezien had, eenvoudiger en reiner zou kunnen
inrigten. Dc heer de Laat de Kanter meende dat men hier moest denken aan een
noodzakelijk kwaad; het aangevoerde strekte wel om aan te toonen dat er geen
goed gebruik van die urinoirs werd gemaakt, maar niet dat zij niet deugden. Wen-
schel ijk achtte hij het die omkastingen te vermeerderen. De voorzitter verklaarde
dat men trachten zou verbeteringen aan te brengen.
Bij no. 101, bijdrage in de kosten van aanleg eener duinwaterleiding (het volle
bedrag der rentegarantie ad ƒ22500), verklaarde de heer Eigeman er zich tegen, die
som in eens te vorderen van de belastingschuldigen; het zou al te veel drukken
en wel voor iets waarvan men nog geen genot had; liever zag hij dien last op dc
toekomst gelegd. De heer de Laat de Kanter voerde hiertegen aan dat men met
de duinwaterleiding zooverre gevorderd was dat men met Nieuwejaar de exploitatie
kon te gemoct zien. Bijaldien de exploitatie geen overwinst gaf, 20u men moeten'
betalenmen had zich daartoe verbonden. De heer van der Lith meende dat deze
quaestie eerst ter sprake moest komen bij de behandeling der inkomsten. De heer
de Kanter zeide nog dat van den post van ƒ11000 op de loopende begrooting onge
veer ƒ2100 minder was uitgegeven, door de snelle uitvoering, door de concessiona
rissen aan het werk gegeven. Bij no 101 kwam de voorgestelde uitbreiding van
het Liernur stelsel ter sprake. Zij lokte eene uitvoerige discussie uit. Het voorstel
tot uitbreiding werd bestreden door de hh. Eigeman, Hartevelt, DercksenCock
en Juta, en verdedigd door de hh. van der Lith, van Iter6on en de Laat de Kan
ter. De tegenstanders meenden, dat het niet aanging 9600 te besteden voor eene
kleine partiële uitbreidingde uitgave van die som voor de voortzetting van eene
aangevangen en goedgeslaagde proef was niet te regtvaardigen. Het stelsel raogt
goed zijnmaar het was kostbaar. De invoering door de geheele stad zou eene
uitgave vorderen van 1} millioenwaarvoor ƒ75000 rente door de belastingschul
digen zou moeten opgebragt worden. De verdedigers wezen er op dat men zich
door de voorgestelde uitbreiding tot niets verbond. Men had eene machine die
sleclits ten deele werkte, waarom zou men die niet geheel laten werken. Thans
werkte zij slechts met halve kracht. Men zou dan eene volledige proef verkrijgen
thans was die niet volledig, en daardoor kwam de financiële zijde in een verkeerd
licht. Het doel was de machine zooveel mogelijk werk te laten verrigtenen dan
kon men naar de uitkomsten een beter oordeel vellen. Men zou ook nog in eene
gebuurte, al was die klein, eene practische verbetering brengen. Volgens den heer
van Iterson kwamen op de begrooting posten voor, die vrij wat minder practisch
belang hadden. De heer Dercksen uitte de vrees dat men na eerst eene machine
v«n te groote capaciteit te hebben genomen, men nu weder, na de uitbreiding van
den aanleg, zou betoogen dat de machine te klein was en zoodoende in een cirkel
zou ronddraaijen. Ten slotte werd een amendement om den post van ƒ9600 voor
de bedoelde uitbreiding van de begrooting te doen vervallen, met 12 tegen. 10
stemmen aangenomen
Bij art 103 5 onderhoud van huizen, wees de heer Bijlcveld cr op dat daaronder
voorkwam het onderhoud van de verhuurde huizen in het Caecilia-Gasthuish
hij moest afkeurenomdat de raad vroeger besloten haddat al wat de gast°"^
leprooshuizen betrof, eene afzonderlijke rekening zou uitmaken. Ook was hij
gevoelen dat het verwen var. de koffijkamer van het logement aan den Burg
buitengewoon werk was, zoo als men het liet voorkomen. De heer de Kanter
dit laatste niet toegevendaar het verwen slechts nu en dan voorkwamhet
echter meer eene subjective opvatting. Een voorstel van den heer Bijleveld omdeo
post te splitsen, in gewoon en buitengewoon werk, werd verworpen; daarentegen
werd een door hem voorgesteld amendementom het onderhoud der huisjes in
Caecilia-gasthuis uit dezen post tc ligten, met 17 tegen 5 stemmen aangenomen.^
Als no. 10S« werd een nieuwe post op de begrooting gebragt, t. w. uitbreiding
het herstellingsfonds der gasfabriek ƒ16000. Onder no. 109, kosten van toezigten
van invordering der plaatselijke belastingen, was ƒ1200 uitgetrokken voor schatters
en met het oog op de thans aangenomen inkomsten-belasting, lokte dit vrij wat tegen,
stand uit. De heer de Fremery zeide dat burg. en weth. dien post noodig keurdes
ten einde in staat te zijn de noodige inlichtingen te verkrijgen. De heer Cod
meende alleen om het beginsel daartegen tc moeten protesteren; de gemeente^
schreef voor dat het kohier moest opgemaakt worden door burg. en weth. Hij
vreezen dat de verantwoordelijkheid van burg. en weth. zou overgaan op die p&,
sonen. De heer Goudsmit was vóór den post, als een blijk van vertrouwen in
dagelijksch bestuur. Men kon niet voorzien welke inlichtingen van personen me-
noodig hadvan personen die er hunnen tijd aan konden wijden. Het was alleen
om inlichtingen te doen en niets meer. Burg. en weth. konden zich niet op dj»
personen beroepen. De heer van der Zweep meende dat men dan spionnen m
hebben. Als men hen zoo noemen wil, zeide de heer Goudsmit, maar dit was nie;
het geval, het waren controleurs of deskundigen. De heer Dercksen meende
hij door het gesprokene, zoo hij het niet was, overtuigd zou worden vanhetnade*
lige der inkomsten-belasting. Wenschelijk zou het echter zijn dat bedoelde persones
aangewezen werdenomdat ieder gaarne zal willen weten dat hij er niet toe k
hoort. De heer de Kanter was van meening dat sommige leden zoozeer tegen dj
inkomsten-belasting waren ingenomen, dat zij de waarde over het hoofd zagen m
de inlichtingen die zouden gevraagd worden. Het was oui tc waken zoowel tegei
te hooge als tegen te lage aanslagen. Ten slotte werd een voorstel van den heer
Cock, om de bedoelde som van ƒ1200 te doen vervallen, verworpen met 14
6 stemmen.
Bij no. 112 kwam in behandeling het verzoek van dc agenten van policie 3deU,
om verhooging van jaarwedde. Door burg. en weth werd voorgesteld die verhoog^
nog een jaar uit te stellen op grond van de regelingdie in het vorige jaar hii
plaats gehad. Het verzoek werd echter door verschillende leden krachtig onder-
steundomdat hetgeen men eerst in het volgende jaar wilde doenook thans td
kon geschiedendaar men overtuigd was dat het tractement onvoldoende was ot
van te leven. Men kon gemakkelijk uitstellenmaar inmiddels moesten die w*
schen maar leven. Uitvoerig werd beraadslaagd over de vraag of men de verhoo-
ging onmiddellijk bij de aanstelling zou verleenen of wel na eenigen tijd diens,
bij wijze van proefneming, b. v. 3 maanden of iets langer, daar het soms voorkoa
dat enkele personen als agent in dienst treden omdat zij geen werk kunnen vindet
en later, als dit weder het geval isde betrekking opgeven. Ook kwam de vraa?
ter sprake om eene som als toelage ter beschikking van het hoofd der policies
stellen. Ten slotte werd een voorstel van den heer van Iterson, om aan de agentes
van policie 3de kl. eene verhooging van ƒ50 toe te kennen, verworpen met 13 tegei
8 stemmen, en aangenomen, met 14 tegen 7 stemmen, een voorstel van den hee
van Hcttinga Tromp, om hun eene verhooging van ƒ50 toe te kennen na twqj»
rige dienst.
Bij no. 118, kosten der schutterij, stelde de heer van Iterson voor hg
subsidie van 2800, uitgetrokken voor de muziek, te doen vervallen, tea
einde met die som een potje te maken om het Liernur-stelsel uit te breiden. Dj
heer Tromp meende dat het niet opging met ƒ2800 een kapitaal te vormen os
het Liernur-stelsel uit te voeren. De voorzitter en de heer de Kanter namen dei
post in bescherming; op dit oogenblik was toch het muziekcorps vooruitgaande. Dj
heer van Iterson zeide dat hij de bekende argumenten tegen de muziek niet bi
willen herhalen, maar toch had hij iets ten gunste van zijn voorstel moeten as-
voeren; zijn doel was echter niet de opheffing van het muziekcorps, dat kon it
stand worden gehouden door de officieren en door bijdragen van ingezetenen, dij
er iets voor over hadden. Het voorstel werd verworpen met 14 tegen 7 stemmen. -
No. 123, jaarwedde van den torenwachter, werd op verzoek van den heerLePook
in stemming gebragt; de post werd met 16 tegen 5 stemmen goedgekeurd, waam
bleek dat de positie van dieu hoogen ambtenaar, in vergelijking bij vroeger, tij
in kracht gewonnen heeft. Bij no. 124, kosten van toezigt op de openbare h»
zen, betoogde de heer Le Poole, met het oog op de aanstaande wijzigingder
policie-verordening, dat naar zijne overtuiging de staat geen toezigt op die huizes
moet uitoefenen. Hij verklaarde zich ten sterkste tegen die zoogenaamde prostitutkn
légale. Bij de behandeling van het hoofdstuk onderwijs, no. 127 enz. werd het tractemes
van den leeraar in het boekhouden aan de h. burgerschool van ƒ200 op ƒ300 gfr
bragt, waartoe met 16 tegen 5 stemmen werd besloten. Dc post van ƒ200, vo«
het uitdeelen van prijzen weder op de begrooting gebragt, werd met 17 tegen!
stemmen verworpen. Aan den onderwijzer in de gymnastiek werd, met 13 tegei
8 stemmen, eene verhooging van tractement ad ƒ200 toegekend. Eene som vas
ƒ600 werd uitgetrokken voor de aanstelling van een hulponderwijzer in de gym*
nastiekingeval de voorstellen der schoolcommissie werden aangenomenen met IJ
tegen S stemmeneene som van ƒ450 voor eene overdekte plaats van de school
in de Gortenstraat. Over eene som van ƒ2800, voor het maken eener overdekte
speelplaats en gymnastieklokaal bij de school op het Plantsoenwerd uitvoerig be
raadslaagd. De heer van Iterson stelde voor die som te schrappen, omdat men niei
alleen gebaat was met lokalen, maar dat ook het onderwijs, dat gebleken was slecht
te zijn, moest verbeterd worden. Beiden moest zamengaan. Eerst wanneer hij
de verzekering had dat ook tot een betere regeling van het onderwijs zou worden
overgegaanzou hij voor de voorgestelde uitgave stemmen. Het voorstel werd met
12 tegen 9 stemmen verworpen en dus de post goedgekeurd. De verhooging nn
de vergoeding aan hoofdonderwijzers voor het gemis van vrije woning met ƒ50,
werd met 19 tegen 2 stemmen goedgekeurd. Aan de volkszangschool van het dep.
der maatschappij tot Nut van 't Alg. werd, op herhaald aanzoek daartoe, een sub
sidie verleend van ƒ300. Dat men de toelage van ƒ800 aan den pikeur der hoo-
geschool of directeur der rijschool van deze begrooting had weggelaten, had de lieer
Verster met leedwezen gezien. Het was nu juist 50 jaren geleden dat die toelage
op verzoek van eene commissie van hh. studenten aan het hoofd waarvan de heer
Tieboel Siegenbeek stond, was verleend. De rijschool kostte veel onderhoud. Hf
meende dat die ƒ800 niet zoo drukkend voor de gemeente was, tegenover debate
die zij afwierp, daar aan de toelage de conditie was verbonden dat Leidens ingeze
tenen er gebruik van mogten maken tegen lager tarief, welke conditie thans zou
vervallen. De heer Goudsmit was tegen de toelageomdat men hier niet te doen
had met een volksbelang. Het ging niet aan voor enkele ingezetenen die van da
rijschool voor eigen rekening konden gebruik makende geheele burgerij te belasten.
Ook de heer de Kanter en de voorzitter verklaarden zich tegen de toelage. Hel
voorstel van den heer Verster, om de ƒ800 weder op de bcgrooting te brengen,
werd verworpen met 14 tegen 7 stemmen.
Bij no. 149, snbsidiën aan werkhuizen, werd door den heer Goudsmit eene dis
cussie uitgelokt over den invloeddien het legaat van den heer Buzzi zou hebben
op het subsidie aan het stedelijk werkhuis verleend. De rente van de ƒ17000, die
thans ontvangen konden wordenzoudennaar het oordeel van den heer Goudsmit,
reeds ten goede der gemeente kunnen komen. De heer de Fremery was van gevoelen
dat de intentie van den gever was geweest eene weldaad te bewijzen, en hij zou
bezwaar tegen hebben dat de personen er niets van zouden profiterendat er niets
van ten goede der behoeftigen zou komen Het speet den heer Goudsmit dat de
bedoeling van den testateur niet zou bereikt worden, maar zijns inziens had de over
ledene wel degelijk iets willen doen voor de stad en niet speciaal het werkbui* "P