LËID8CUË COURANT. I, ,8?7- ■V. 93. VRIJDAG 20 APRIL. STADS-BERICO TFV Kohier der plaatselijke directe belasting 1877. BINNENLANDSCIIE BERIGTEN, ia De Courant verschijnt dagelijks. Zon- en Feestdagen uitgezonderd. De. prijs der Courant is per vierendeel jaar» f3.franco p. p. f 3.50, met het F er slag der Handelingen van den Gemeenteraad f 3.35, franco p. f 3.85. O et verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor f 2.50 'sjaart, buiten de ea/.edi/iekoiten. Afzonderlijke nonttnert der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Centsfranco p. p. 6 Cents. Dc prijs der Adverlentiën is van 4 regels iedere regel meer 25 cents. g rst -r.'3r+3.rzW#-rSs i BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN'. Gezien art. 264 der Wet van den 29,ten Juni 1851 Staatsblad N°. 85); Doen te weten, dat het kohier der plaatselijke directe belasting over 1877 op heden voorloopig is vastgesteld en van den 17"'" April 1877 tot en met den 301""1 April 1877, ter Secretarie dezer gemeente (financiëele afdeelmg); van 9 tot 4 uren, voor een ieder ter lezing is nedergelegd. En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant afgekondigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v n. BRANDELER, Burgemeester. Leiden, 16 April 1877. E. KIST, Secretaris. LEIDEN, 19 April. In de zitting van den gemeenteraad van heden is o. a. ingekomen: de rekening van commissarissen van den schouwburg over 1876; een ver zoek van J. tl. M. Taverne, om continuatie van de pacht van de stads-zaal; eene voordragt van commissarissen der bank van leening tol regeling van het ambtenaars-personeel bij die instelling, en een adres van dr. A. Ileynsius, behelzende eene klagt over verkeerde toepassing van art. 23 der policic- verordening. De voorzitter stelde ten opzigle van bedoeld adres voor het te stellen in handen van de commissie voor de strafverordeningen, met ver zoek daarop bij eventuële herziening of wijziging dier verordening, voor zoo veel noodig, te willen letten. De heer Scheltema kon zich met dat voorstel niet vereenigenmaar stelde voor het adres voor kennisgeving aan te nemen en verder over le gaan tot de orde van den dag. Ilij zou verder niets zeggen omtrent dit voorstel; bij eene discussie over de quaestie zou men alligt gevaar loopen personen met de zaak te verwarren. In stemming gebragt werd hel voorstel van den heer Scheltema met 12 tegen 9 stemmen aangenomen (de heer du Rieu hield zich buiten stemming). De heer Goudsmit verklaarde dat hij dit besluit zeer betreurde. De grondwet toch liet toe adressen in te dienen bij de bevoegde magt. Ilij hoopte niet dat het een precedent zou worden. Een verzoek van een geacht ingezetene op die wijze niet in aanmerking te nemen achtte hij betreurenswaardig. De heer Scheltema was van gevoelen dat de discussie wel vóór de stemming had kunnen plaats hebben, maar thans niet meer. De voorzitter deelde mede dat de hh. Suringar en he Poole deel zullen uitmaken van het stembureau bij de verkiezing van leden voor de provin ciale staten. Aan de orde was in de eerste plaats de stemming over het voorstel van den heer mr. van der Lit libetrekkelijk de school n». 3 voor minvermogen den, waarover in de vorige zitting de stemmen hadden gestaakt. De nieuwe stemming leverde hetzelfde resultaat, 11 stemmen voor, 11 tegen, zoodat het voorstel als verworpen moest worden beschouwd. De school zal dus nu worden gebouwd volgens het laatst ontworpen plan, met ééne verdie ping. Vervolgens was aan dc orde de voordragt betrekkelijk de benoeming vaq een commissaris der Leidsche duinwater-maatschappij. De heer Lock stelde in liet licht dat bij deze voordragt wel geregeld was de tijd gedu rende welke de le benoemen commissaris zitting zou hebben, maar niet uitgemaakt was de qnaestiereeds vroeger bij de behandeling der statu ten gerezen, t. w. ol die commissaris al of niet zou deelen in de 5 pCt. der winst die bij de statuten aan commissarissen was toegekend. Die quaestie was niet aangeroerd. Ilij gelooide dat hel niet goed was dat de commissaris, door de gemeente aan te stellen, daarin deelde, die commis saris toch moest toezigl houden; hij was als het ware een dwarskijker. Vermoedelijk was men voornemens dien commissaris te kiezen uit de ieden van den gemeenteraad en dan was het deelen in die winst zeer zeker strij dig met art. 24 der gemeentewet. Ilij staafde zijn gevoelen hieromtrent met de aanhaling van een paar niet volkomen, maar bijna gelijke gevallen, waarover Thorbecke ook in dien zin zijn gevoelen had uilgesproken. Hij stelde daarom voor bij de voordragt nog te voegen»en dat hij van de maatschappij niets hoegenaamd als belooning zal ontvangen." De heer Goudsmit was het eens met den heer Cock, maar geloofde dat aan het bezwaar zou tegemoet gekomen wordenwanneer men bepaalde dat de commissaris zal gekozen worden uit de leden van den raad. De heer Cock voerde hiertegen aan dat juist het hooldpunt van zijn bezwaar lag dat een lid van den raad als commissaris zou gekozen worden. Dc heer de Laat de Kanter wees er op dat het geen vast aangenomen beginsel wasdat een commissaris geen aandeel heeft in de winst van de maatschappij die hij moet con troleren, en haalde als voorbeelden aan de Nederl. bank en de Java-bank. Hel was niet overal aangenomen en daarbij zou het nog geruimen tijd duren eer er sprake was van het genieten van aandeel in de winst. Bij 9 pCt. winst kon het aandeel van den commissaris slechts 180 bedrageneen bedrag zoo gering dat het niet zou schaden aan zijne ouafhankeljjkheid. Het voorstel van den heer Cock werd ten slotte aangenomen met 15 tegen 7 stemmen. Als commissaris der Leidsche duinwater-maatschappij werd daarop be noemd de wethouder de Laat de Kanter met 12 stemmen. De heer Schel tema bekwam 5 stemmen, de heer Cock 2 stemmen en de hh. du Rieu en van der Lith ieder 1 stem; een briefje was in blanco. De heer de Kanter heeft zich de beslissing voorbehouden. he heer jlir. W. I. C. Rammelman Elsevier werd. ingevolge zijn verzoek, als gemeente-archivaris gecontinueerd. Ook de heer dr. van Iperen werd gecontinueerd als stads-geneesheer. liet verzoek van I'. .1. van Vcnelie en A. Verhoog, aannemers van het dempen der Korte Langegrachtom remissie van boete, lokte eenige dis cussie uit. liet werd door den heer de Laat de Kanter ondersteund, maar door verschillende leden bestreden, op de reeds meermalen bij dergelijke verzoeken ontwikkelde gronden, t. w. dal op Weêr en wind bij de aanne ming moet gerekend worden, enz. De heer Goudsmit meende dat men le laag aanneemt en dan de schade op de gemeentekas wil verhalen. De heer Hartevelt geloofde dat men hier den termijn van oplevering te kort stelde. Met 12 tegen 11 stemmen werd hel advies van burg. en weth tot het vei leenen der remissieaangenomen. Vervolgens werd de voordragt tol verhuring van de huizen buiten de voor malige VVitiepooit en op de Aalmarkt aangenomen, en gunstig beschikt op de verzoeken van J. 11. Sala, ter bekoming van gemeentegrond, en van C. van den Beig tol het leggen van stoepen. Goedgekeurd werden supple* toire slaat van begrooting en slaat van af- en overschrijving van hetErang. Litth. wees- en oudcliedenlmis en slaat van al- en overschrijving van het geref. minne- oi arme oude mannen- en vrouwenhuis. Aan G. J. van der roll werdop zijn verzoekeervol ontslag verleend als hulponderwijzer aan de jongensschool 1' klasse. De voordragt tot wijziging der verordening van 13 Jan. 1876. regelende liet pensioen aan gemeente-ambtenaren en bedienden te verstrekkengaf op enkele punten aanleiding tot gedachtenwisseling, vooral wat betreft het al of niet daarbij opnemen van de werklieden bij de gasfabriek, die, volgens een vroeger besluit van den raad, door den directeur worden aangesteld, en ten opzigle van de verklaring van geneeskundigen, die gevorderd wordt om de onge schiktheid voor de gemeentedienst te staven. De voorgestelde wijzigingen in de verordening werden aangenomen. Daarbij werd tevens behandeld het verzoek van J. A. Kramer, slads-werkmantol verhooging van het hem toegekend pensioen, waarop hij, volgens de verordening, meent regt te hebben. Dat verzoek werd niet voor inwilliging vatbaar geacht. Op het verzoek van H. Tillema, om alsnog overeenkomstig de verordening op het verleenen van pensioen te mogen bijdragenwerd met 12 tegen 8 stemmen gnusiig beschikt. Het werd bestreden door den heer Bijleveld'en ondersteund door den heer Goudsmit. De voordragt betrekkelijk de voldoening van 500 aan de voorwaarde lijke koopers van den grond bij de Kaiserslraat werd met 13 tegen 6 stem men aangenomen. De commissaris des konings in deze provincie heeft bij besluit van 12 dezer geregeld liet afleveren der bjj de nationale militie dit jaar in le lijven manschappen. Daarbij is bepaald dal de aflevering zal geschieden te 'sGra- venhage Dingsdag 8 Mei, Delft Maandag 7 Mei, Rotterdam Vrijdag 11 en Zaturdag 12 Mei, Schiedam Woensdag 9 Mei, Leiden Maandag 14 Mei Dordrecht Donderdag 3 Mei enz. Tevens is aan den burgemeester van Rot terdam medegedeeld, dat indien er onder de legen Zaturdag 12 Mei opge roepen manschappen zijner gemeente Israëlieten zijn, bij wie gemoedsbe zwaar bestaat om op dien dag ter inlijving op te komendeze dan gelijk tijdig met de tegen Vrijdag 11 Mei opgeroepen manschappen zullen worden ingelijld. Dc minister van financiën heeft de aandacht der ingezetenen gevestigd op den hoofdinhoud der wet van 28 Maart 1877. Bij die wet, in werking tredende 1 Julij aanst.is o. a. bepaald; o. dat de thans bestaande Nederlandsche koperen pasmunt zal worden vervangen door bronzen pasmuntstnkken van 2%, 1 en cent, maar dat de bestaande Nederlandsche kopermunt wettig betaalmiddel blijft tot datzjj, na genoegzamen aanmaak van nieuwe bronzen munt en na voorafgaande bekendmaking buiten omloop zal worden gesteld b. dat niemand verpligt is bronzen of koperen pasmunt aan te nemen lot een hooger bedrag dan van vijfentwintig cent; c. dat liet is verboden vreemde koperen, bronzen en nickelmunten in betaling te geven, dal liet echter, bij wege van uitzondering op dat ver bod, in de door den koning bij algetneenen maatregel van inwendig be stuur aan le wijzen grensgemeenten, veroorloofd is van die vreemde mun ten voor eene waarde van ten hoogste twintig centen in betaling te geven, mits de inbetalinggeving plaats hebbc met toestemming van dengene, aan wien zij geschiedt, en op geen hoogeren koers dan door den koning bij al- gemeenen maatregel van inwendig bestuur zal worden vastgesteld d. dat het aan rijks-, provinciale, gemeentelijke en walerschaps ambtena ren en aan pachters en oiulerpachlers van rijks-, provinciale, gemeentelijke en walerschaps-inkomsten verboden is, bjj ontvangsten, welke zjj als zoo danig doendie vreemde munten in betaling aan te netnen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1877 | | pagina 1