LEIDSCIIE COURANT. 1876. DINGS DAG 29 AUGUSTUS BINN KINLA N DSC il E BEBtiTEN 2«3. De Courant verschijnt dagelijks, Zon- en Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel jaars ƒ3.franco p. p. 3.50, met het F er slag der Uandelingen van den Gemeenteraad 3.35, franco p. p. ƒ3.85. IJ et verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor f 2.50 'i jaars, buiten de expeditiekosten. afzonderlijke nommers der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco, p. p. 6 Ce-is De prijs der Ad ver ten tien is van 1—4 regels J.—iedere regel meer 25 cents. LEIDEN. 28 Augustus. De faculteit der bespiegelende wijsbegeerte en letteren aan 's rijks hoo- gesehnol alhier heeft bekend gemaakt, dat het admissie-examen zal worden afgenomen op Maandag, Üingsdag en Woensdag, 18, 19 en 20 September. Belanghebbenden zijn verzocht, zich voor den 10,| n met naauwkeurige op gave van voor- en toenamen aan te melden bij den pedel P. J. üostveen. Aan het locaal van het provinciaal bestuur te 's llage is heden aanbe steed: het uitbouwen van een der vleugels van het Akademisch ziekenhuis met eenige daarmede in verband slaande werken, behooremle tot de aka- demische gebouwen ie Leiden Minste inschrijver was de heer W. A. van Lill) alhier, voor 2027G. De Christ, gereformeerde gemeente (Hooigracht) vierde gisteren leest met haren leeraar. D». J. H. Donner herdacht zijne 25-jarige evangeliedienst ia haar midden. Tot grondslag zijner rede legde hij de woorden van Paulus Eph. VI, vs. 19 (in verband met vs. 18), met welke woorden hij ook op den laatsten Zondag van Oogstmaand in het jaar 1851 zijne bedieniug had aanvaard. De ervaring van de verloopen 25 jaren getuigde dat de voorbede der gemeente, die hjj op betrekkelijk jeugdigen leeftijd en na slechts drie jaren elders werkzaam te zijn geweest had ingeroepenhem geschonken was en verhooring had gevonden. Met dankbaarheid zag hij terug op het goede dat hem in zijn dienstwerk te Leiden was te beurt gevallende stad die hem en de zijnen zoo dierbaar was geworden en waarin het hem nim mer aan de blijken van liefde zijner gemeente en van achting daar buiten had ontbroken. Van de 130 leden die de gemeente telde bij zijne komst waren er nu nog 43 overig; thans telde zij 500 a 600 leden. Aan den avond van den dag stelde hij zich nog voor in een kort zamenzijn zich op nieuw aan zijne gemeente te verbinden. Gisteren had, ingevolge de gedane aankondiging van de commissie voor de volksbijeenkomsten der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, de opening plaats van de tentoonstelling van planten gekweekt door den werkenden stand, die gedurende drie dagen in de stadszaal wordt gehouden. Ten 1 ure werden met de inzenders de tot bijwoning dezer plegligheid genoodigden de heer funge rend burgemeesterheeren wethouders en leden van den gemeenteraad, mi litaire autoriteiten en heeren donateurs met hunne dames door de commissie in de bovenzaai ontvangen. Zij had haar eerelid, den heer H. Witte, ver zocht bij deze gelegenheid een toepasselijk woord te spreken en deze had die taak gaarne op zich genomen; aan de voeding en kweeking van plan ten toch had hij zijn leven gewijd, en zoo iemand dan was hij ingenomen met de pogingen die aangewend werden om de liefde voor bloemen bij kinderen en bij den arbeidenden stand meer en meer te ontwikkelen. Die stand had vooral behoefte aan opwekking en beter middel daartoe kon moeijelijker gevonden worden. In de eerste plaats rigtte spreker het woord tot de inzenders in eenen populaircn voor allen bevattelijken vorm. Het geen zii hier tot stand gebragt haddenmoest hun de grootste voldoening schenken, zalige gewaarwordingen bij hen opwekken. Weest tevreden, riep spreker hun toe; gij en gij alleen hebt dit alles bijeengebragt. Die planten zijn uw eigendom en zij roepen u toe dat Hollands spreuk: //Een- dragt maakt magt" een waarheid is. Die voldoening zal de schoonste be looning zijn voor uwe moeite. Gij allen, bekroond of niet bekroond, hebt medegewerkt om te toonen dat bij de arbeiders liefde voor het schoone, dat is ook liefde voor het goede, bestaat. De op het gemoed zoo veredelende en heilzame wet king van het aankvveeken van bloemen werd verder door den spreker met een paar voorbeelden uit het dagelijksch leveu in het licht gesteld. Hij schetste den werkman zooals hij op den vrijen Zondag buiten zijne woning treedt, hoe zijn gemoed soms door ondervonden teleurstelling of grievende bejegening ontstemd of verbitterd is, maar ook hoe de zorgen die hij dan aan zijne bloemen gaat wijdeneene zorg die hij gedurende zes dagen aan vrouw o( kinderen moest overlaten, hem allengs tot kalmte brengt en hem gelukkige oogenblikken schenkt. Ook de ziekenkamer stelde spreker tot voorbeeld. Niets was erwaarvoor de lijderes nog oog had, niets waarmede men haar genoegen kon doen, en toch wanneer men nabij de legerstede een paar bloemen plaatste, bloemen die zij vroeger zoo liefderijk had verpleegd, ja, dan werd het zigtbaar dat zij weder ecuigzius was opgebeurd. Van de bloemen, vervolgde spreker, verneemt men woor den die ingang vinden in het gemoed. Veel is er gesproken over het be staan van engelen, men geloofde aan geen engelen, en toch zij bestaan, die liefelijke boden; die engelen zijn deels onze kinderen, deels onze bloemen; wat zij ons toefluisteren is hemeltaal. Velen waren bezorgd hunne planten aan de commissie toe te vertrouwen, ja, wel zullen zij, wanneer het in de zaal te heet wordt, veel hebben te lijden: maar, al ging er zelfs dat wel eene uitzondering zal zijn een enkele dood, zoudt gij er niet, na al hetgeen gij er van genoten hebt, voldoening van gehad hebben? De spreker bragt verder den dank der commissie over aan de heeren be oordeelaars, die zich reeds voor de derde maal die moeite hadden getroost; hunne taak werd steeds moeijelijker en daarom rekende de commissie zich zeer aan hen verpligt. Ook bragt hij nog dank aan heeren donateurs, voor de ondersteuning die zij aan de zaak hadden geschonken. Is bij u, zeide hij, wel eens de vraag gerezen of in deze een utiliteits-beginsel ten grond slag ligt en of het kweeken van bloemen door den werkman zoo heilzaam is? Wanneer gij straks door Flora's kinderen omgeven zult zijn, dan zullen die levendige getuigen daarover een oordeel uitspreken. Wanneer gij belang stellend luistert, dan zal het antwoord niet onbevredigend zijn. De spreker noodigde ten slotte den heer wethouder de Fremery, waar nemend burgemeester, uit de tentoonstelling te openen. Dc heer de Fremery betuigde zijne ingenomenheid met de zaak en ver klaarde hoog te waarderen de pogingen door de commissie aangewend om het goede doel te bereiken. liet was toch zeker dat op die wijze bescha ving en huiselijk geluk werden bevorderd. Hij verklaarde daarop de ten toonstelling geopend. Naauwelijks was dat openings-woord gesproken of de muziek van het j 4dt reg. infanterie, onder directie van den heer Grentzius, dat op de gaan derij der groote zaal had plaats genomen, liet het volkslied hooreu. De deuren werden geopend en al dadelijk kon menlangs de gaanderij naar beneden gaande, een blik op de tentoonstelling slaan. Ilct gezigt van daar op het zoo fraai geordende geheel was inderdaad prachtig en indrukwekkend. De genoodigden, gevolgd door de inzenders, werden door de leden der com missie de zaal binnengeleid en ieder begon toen zijne wandeling om het bijeengebragte in de groote en kleine zaal te overzien. Spoedig was men overtuigd dat de belangstelling van den werkman in deze zaak steeds toe neemt en, wij gelooven niet te veel te zeggen, als wij aannemen dat allen verrast waren niet alleen door de menigte der bijeengebragte planten, maar ook door de frischheid waardoor het geheel zich kenmerkte. Van menige schoone groep kon men slechts met moeite het oog aftrekken. Met volle regt mag men zeggen dat, waar op die wijze duizenden planten worden bijeengebragt, de taak der regelings-commissie, en niet minder die der jurij, steeds moeijelijker wordt. Aan beiden komt hooge lof toe. De commisse van beoordeeling heeft aa.i de volgende inzenders prijzen toegekend A. Aan inzenders van door de commissie in Mei afgegeven jonge planten: 1' prijs, Leentje Uitenbosch, Fr. Lauta v. Aysma, HendrikRené, ArieRené, J. J. Abspoel, Jan Jac. AbspoelP. Dingjan, D. Nieboer en L. E. de Groot; 2e prijs, A. N. Bertram, Joh. SlcglenhorstWed. Lauta v. Aysma, D. Klinkenberg, P. Hemerik, P. S. Schoondergang, P. Sjardijn, J. Provo, Nic. Duk, Jan van Wouw, L. AalberlsbergF. T. Doove, G. Zijlstra, L. D. van Vugt, W. Nijssen, D. v. d. Heust en ,1. Buis; 3e prijs, W. Wisman, J. Hemerik, Joh. Olivier, D. A. de Roo, Joh. Oostveen, Henri Jacp Timb, W. van den Burg, A. Heudriksen. W. Bolt, N. Dreef, J. Verstralen, EL van d. Ileck, Joh. Schuurman, B. Goddijn, J. Nijssen, Joh. Zirkzee, G. M. Seyn en P. Klein. Bij den len prijs, toegekend aan L. E. de Groot, is eene premie gevoegd van 250, door een belangstellende beschikbaar gesteld ter verhooging van den 1'° prijs, toegekend aan hem, wiens planten zich door de zorgvuldigste behandeling onderscheiden. B. Aan inzenders van andere planten, die reeds langer in hun bezit wa ren. Bestuursprijzeu, afzonderlijk beschikbaar gesteld, welke prijzen door de verschillende leden der commissie voor de volksbijeenkomsteu en eenige belangstellenden waren verstrekt: J. Bené, J. van Wijk, D. Smit, J. Sleg- lenhorstJ. J. Knolter, J. de Graaf. H. G. Jonk, L. van Aysma, J. A. Sleeuwen, J. Sloekcr, W. Zijlstra, M. van den Dop, Th. Lalerveer, J. Wes- seling, F. JollieVrouw Rertram, J. M. Wijtenburg, Pieler Dee, Leentje Uitenbosch, Joh. Lriest, J. P. Hemerik, A. van den Brander, W. Bolt, C. Beget en G. F. Hemerik,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1876 | | pagina 1