lil'ITKNLAINÜSCHE BEK1GTEIN.
majoor van liet O. i. leger, met verloi hier le landeF. YV. Meijer, ontvan
gen van zijn broeder den luit.-kolonel H. F. Meijer, chef van den staf der
expeditionaire troepen in Atchin, in wiens armen de generaal Pel den
geest gaf:
Kwala Gighen, 29 Febrtiarij 1876.
De telegraaf zal in Holland wel de treurige mare reeds hebben overge-
bragt van het overlijden van den generaal Pel. Gij kunt nagaan hoe die
noodlottige gebeurtenis hier een verschrikkelijken indruk maakte, te meer
als ik u mededeel de omstandigheden waaronder die dood plaats had.
Wij waren den 24fn dezer gekomen tot een kampong Touga, nabij eene
modderachtige rivier gelegen, die wij over moesten. Het leggen van een
loopbrug onder vijandelijk vuur hield lang aanzoodat eerst 's avonds een
balnillon infanterie niet twee stukken geschut over waren en de generaal
bevel gaf om aan beide zijden van de rivier te blijven bivakkeren. Daar
wij van alle zijden beschoten werden, bleefl de generaal in een vouwstoel,
gekleed, zit tenmet zijn beenen op een anderen voor hem staanden stoel
uitgestrekt. Dat deed hij trouwens meer le velde. De generaal was dien
dag meer dan gewoonlijk opgeruimd, had 's avonds goed gegeten en vrolijk
gesproken, en mij, die een weinig onwel was en niet gegeten had, aange
raden om maar te gaan liggen. Ik vleide mij naast hem op den grond
neder, doch kon niet slapen en woelde heen en weer. Om 11 uur's nachts
riglle ik mij op, om wat frissche lucht te scheppen, toen ik eensklaps zag,
dat de generaal van zijn stoel opstond en op den tegenoverstaanden ging
zitten, het hoofd op de borst liet hangen en kermde: «God, God wat een
pijn!" Hij klaagde over pijn op de borst en bovenarmen. Met behulp van
den luit.-adjudant de .longh trok ik den generaal de uniform uit en vlijde
hem op een veldbed neder, waarop onmiddellijk om den doctor werd ge
vraagd. Eer deze was gekomenvroeg de generaal mij zijn wollen hemd
uit le trekken, omdat hij het al meer en meer benaauwd kreeg. Ik riglle
hem op met zijn hoofd tegen mijn borst geleund, bij kermde nog eenige
woorden van pijn en gaf kort daarop in mijne armen den geest. Een be
roerte bad een einde gemaakt aan zijn leven. Gij kunt nagaan hoe wij
gisteren waren in dat ellendige bivak.
Bij besluit der tweede kamer van 3 December jl. zijn de inlichtingen,
door den minister van biitnenlandsche zaken met zijn schrijven van 29 Oc
tober 1875 verstrekt omtrent hel adres van den gemeenteraad van Eist,
dat beklag mbragt over onregelmatigheden bij de verkiezing van leden van
den gemeenteraad, gesteld in handen van eene commissie, om daarover ver
slag uit te brengen. De onregelmatigheid bestond daarin, dat dertig te Eist
wonende personen, waaronder daglooners en bedeelden, zich in de patent
belasting hebben doen aanslaan voor een bedrijf, dat zij niet uitoefenden,
en zulks ten einde op de lijst der kiezers voor den gemeenteraad te worden
geplaatst.
De meerderheid dezer commissie, na op verschillende wijze in het licht te
hebben gesteld hoe sterk de census zijn nadeeligen invloed doet gevoelen,
meent aan bel slot van haar rapport op de bepaling der grondwet, die
«betaling in de belastingen" stellige voorwaarde van kiesbevoegdheid maakt,
als op een der grootste gebreken van ons slaatsorganismus te moeten wijzen.
Het is hare stellige meening, dat alleen door herziening der grondwet eene
voldoende regeling van het kiesregt hier te lande kan worden verkregen en
ook de misbruiken, waartegen de gemeenteraad van Eist is opgekomen,
kunnen worden gekeerd.
De commissie heeft aan de kamer voorgesteld, om te besluiten, dat,
onder dankzegging voor de gegeven inlichtingen omtrent het adres van den
gemeenteraad van Eist. de in haar rapport ontwikkelde beschouwingen aan
den minister van binnenlandsche zaken zullen worden medegedeeld.
's GliAVENHAGE. 11 April.
Door Z. M. is aan den heer mr. \V. A. A. .1. baron Schimmelpenninck
van der Oije, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als secretaris der
commissie belast met het afnemen der diplomatieke examens, onder dank
betuiging voor de door hem in die betrekking bewezen dienstenen is in
zijne plaats als zoodanig benoemd de heer ntr. J. II. Hora Siccama. commies
bij het dep. van bnitcnlandsche zaken.
Aan den heer 1' Bendorp is, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend
als burgemeester van Beuningeu.
-- Door Z. M. zijn benoemd: tot griffier bij het kantongeregt te Beetster-
zwaag de heer mr. II. .1. YVeslra. advocaat te Assen, en tot plaatsvervan
gend kantonregter op het eiland Schiermonnikoog (kanton Dockum) de heer
N. J. van der YVorm. burgemeester van Schiermonnikoog; voorts is aan den
heer K. J. van Meurs, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als plaats
vervangend kantonregter te Helmond.
Op zijn verzoek is ingetrokken de benoeming van den heer mr. C. W.
J. J. Pape tot substituut-officier van justitie bij de arrond.-regtbank te
Amsterdamtot die betrekking is thans benoemd de heer mr. H. N. Teding
van Berkhout, regler-plaatsvervanger in die reglbank en advocaat aldaar.
Op zijn verzoek is eervol ontslag verleend aan den heer W. J. Snrin-
gar, als surnumerair bij de administratie der directe belastingen werkzaam
in de inspectie te Maastricht.
Aan den heer A. F. Beukman is eervol ontslag verleend als commis
saris van politie te 's Gravenhage, en tot commissaris van politie te sGra-
venbage is benoemd de heer F. de Klopper Jr.thans commissaris van politie
te Amersfoort.
De kapitein-luit. ter zee J. K. L. Gey van Pitlius en de luit. ter zee
l!le kl. K. 0. van der Veen worden met den laatslen dezer eervol ontheven
van het bevel respectivelijk over het wachtschip te Hellevoetsluis en te Am
sterdam, vervangen door den kapitein-luit. ter zee 11. D. Guyot en den luit.
ter zee 1 le kl. YV. J. Adams.
Het algemeen eereteeken voor belangrijke krijgsbedrijven is toegekend
aan den kapt. i. E. N. baron Sirtema van Grovestins, van den grooten staf,
adjud. van Z. K. H. prins Alexander der Nederlanden; aan de kapts. F.
baron van Aerssen Beijeren van Voshol en J. L. Ie Bron de Vexela, alsmede
aan de lc luils. G. van Tienhoven en F. A. Egter, allen van het reg. gre
nadiers en jagers; aan de le luits. P. van Assen en L. F. Leyds, beiden van
het leaan den kapt. W. Vleysman, en aan de 1" luits. C. H. Aalders, F.
W. J. M. Haslinx en D. Cheriex. allen van het 2'; aan den lin luit. W. Ver-
meire, van het 0'; aan de officier van gezondheid der 1' kl. J. van Dorsten;
aan de kapts. A. J. F. Rochell en J. L. de Bock, aan de le luits. A. Stok-
huyzen, T. G. Koppen en E. E. E. Otken, alsmede aan den 2en luit. E. K. J.
V. van Muiken. allen van het 7"e reg. inf. (voorlaatstgenocmde gedetacheerd
van het leger in Ncèrl.-lndië); aan den kapt. F. M. Avenarius en aan de
1« luilt. A. R. F. Birnie, 11. A. Calkoen, J. K. Koot en J. P. van Vlierden,
allen van het 8' reg. inf.; aan de 1' luitt. P. de Wijs en T. vanExter, resp.
van het le en 2' reg. vest.-art.en aan den 1" luit. J. YV. N. Gramer, van
het corps ing.min. en sapp.en aan den mineur M. J. F. van Duuren.
De kapitein-ingenieur G, G. G. Canter Cremers is benoemd lot adjudant
van den generaal-majoor inspecteur der genie.
Door den minister van koloniën is de werkman J. A. J. L. de Man
afkomstig van de artillerie stapel- en constructie-magazijnen teDellt, gesteld
ter beschikking van den gouverneur-generaal van Nederl. Indië, om te
worden geplaatst als meesterknecht bij de pyrotechnische werkplaats te
Socrabaija.
De minister van marine zal Vrijdag geen gehoor verleenen.
- Adv.-gen. Romer heeft in de heden gehouden zitting van de strafkamer
van den hoogen raad zijne conclusie voorgedragen in de zaak van D. G. N.
van Veen. die wegens den bekenden effecten- en juweelen-diefstal te Rotter
dam tot 12 jaren tuchthuisstraf is veroordeeld. Het openb. ministerie achtte
op verschillende gronden het eerste middel van cassatie ongegrond en was
omtrent het tweede middel, waaraan de meeste waarde door den verdediger
was gehecht, van oordeel dat dit geen punt van onderzoek bij den hoogen
raad kon uitmaken. Dergelijk middel was reeds door het hoogste regtscol-
legie verworpen bij arrest van 27 Aug. 1870. Mitsdien strekte de conclusie
tot verwerping der voorziening. De uitspraak is bepaald op 8 Mei.
De kolonel-kommandant van het alhier in garnizoen liggende derde re
giment huzaren heeft, naar aanleiding van de bepaling, waarbij bevolen is
dat een cscadron van dat corps met 1°. Mei a. s. te Bergen-op-Zoom in
garnizoen zal komenbet 3e escadren aangewezen om met dien datum der
waarts te vertrekken. De officieren, die van hier naar Bergen-op-Zoom zul
len verplaatst worden, zijn: de ritmeester II. J. P. Schrassert Bert, de 1'
luitenant A. YV. H. K. Andreae (thans te Leiden) benevens de 2' luitenants
L. Bolle, G. 11. van der Mersch en J. Eek.
ENeELAHD.
LONDEN. 10 April.
Naar men verneemt komt de financiële zending van den heer Gave
naar Egypte het land te staan op eene uitgave van 2200
De jury heeft kapitein Ferdinand Keyn, van de Duitsche stoomboot
Franconiaschuldig verklaard aan manslag, wegens het achteloos in den
grond varen van de Engelsche stoomboot Strathclydeen het nalaten van
pogingen tot redding der verdrinkende opvarenden van laatstgenoemd schip.
Keyn's advocaat voerde tot zijne verdediging aan. dal hij zijn eigen schip
in onmiddellijk gevaar van zinken waande, en daarom zooveel spoed had
gemaakt om zich van de plek der aanvaring le verwijderen. Er werd
evenwel overtuigend aangetoond, dat de Franconia niet in onmiddellijk
gevaar verkeerde, daar zij met waterdigle vakken gebouwd was; en dat
kapitein Keyn zonder éénig bezwaar zijn sloepen had kunnen neerlaten,
om de in hel water spartelende personen le redden. Keyn is, in afwach
ting eener nog noodige bekrachtiging van zijn vonnis, tegen borgstelling op
vrije voelen gelaten.
In zake de aanvaring die in den vorigen zomer plaats had. toen het
jagt Mistletoe door hel koninklijk jagt Alberta nabij Portsmouth werd in
den grond geloopen, waarbij drie personen het leven verloren, heeft de
admiraliteit aan den eigenaar van de Mistletoe eene schadevergoeding ver
leend van 3000 voorts heeft zij den eenen gezagvoerder van de Alberta
kapitein YVelcli, wegens achteloosheid berispt; doch den anderen, prins
heiningen, heeft zij van blaam vrijgesproken, dewijl het zijne laak was al
zijn zorgen Ie wijden aan den persoon der koningin.
l'KAA'KR IJ 54.
Het Memorial diplomatique meldt dal lord Derby, Engelands minister
van builenlandsche zaken, die op zijne reis van Baden-Baden Vrijdag avond
te Parijs is aangekomen. Zondag met lord Lyons, Engelands gezant aldaar,
en Lénn Say, Mac Mahons minister van financiën, ten huize van Decazes,
den Franschen minister van builenlandsche zakengedineerd heeft. Ge
noemd blad twijfelt niet of gedurende lord Derby's verblijf zal, met betrek
king tot de Egyptische aangelegenheden, op verschillende punten een be
vredigende uitkomst worden verkregen. Meer is dienaangaande tot dus
verre niet bekend.
De commissie uit de kamer, belast met het onderzoek der amnestie-
voorstellen, heeft met 9 tegen 2 stemmen beslist, dat noch eene algemeene,
noch eene gedeeltelijke amnestie aannemelijk was; voorts besluitende, der
regering aan te bevelen, uitsluitend gebruik te maken van het regt van
I gratie en haar le raadplegen over de wenschelijkheid van bepaalde personen
uit te sluiten en den minister üufaure de vraag voor te leggen of, zooals
de heer Allain Targé van de Rep. Frang. o. m. verlangde, alle veroordeelde
onder-officieren, leden der nationale garde en lagere handlangers der com
mune, die geen vroeger vonnis te hunnen laste hadden, vergiffenis behoor
den te erlangen.