Beeioo, welke wist dat mevrouw veel van haar, beschuldigde, hieldzeggende
zij«dat zij kwant om een paar laarzen te halen, welke zij daar had laten
staan." Op de vraag van mevrouw //wie er was" gaf zij. antwoord, en
werd verzocht boven te komen, waaraan ze heeft voldaan, terwijl Jut be-
nedeu bleef. In die oogenblikken heeft zij niets gehoord, tot Jut op eens
boven kwamroepende /'dat mevrouw beneden moest komenwant dat de
meid wal scheelde." waarop mevrouw de trap afging. Jut volgde mevrouw
naar beneden, deed de trapdeur digt, tot haar zeggende: "gij blijft daar",
waaraan zij voldeed. In de keuken gekomen werd deze door haar man
aangevallen en vermoordzijnde de meid toen reeds dood zonder dat zij dit
evenwel gezien heeft.
liet plan lol den moord is slechts kort te voren beraamd, hoezeer Jut er
reeds over gesproken had toen zij aldaar diende Twee dagen vóór het
misdrijf heeft zij toegestemd, en is op aandrang van Jut medegegaan. om
gemakkelijker toegang te krijgen en omdat de hondjes haar kenden. De
dolk. met een wiL hecht, waarmede de moorden zijn begaan, had hij reeds
een poos in zijn bezit, en deze heeft hij bij de terugreis uit Amerika over
boord geworpen. Mevrouw van der Kouwen was bij hun komst nog geheel
gekleed; deze heelt zij niet erg hoorcn schreeuwen, maar de woorden hoo-
ren uiten "O God wal ga je doen."
Na die woorden is Jut geheel bebloed boven gekomen, waar zij was ge
bleven. en beeft zij water uit de lampetkan voor hem in de kan geschon
ken 0111 zich af te wasschen, waarna zij het water in het secreet heeft
uitgegooid Na voorts Jut. die aan de vingers der beide handen, naar zij
meent, verwond was, verbonden te hebben, zijn alle voorwerpen van waarde,
die zij vinden konden, geborgen in den zak of lasch. waarin zij de rok bij
jnlvr. van tleusden bad gebragt. Daarna werd de woning door hen met den
gestolen buit verlaten, zij trok de deur achter zich dist, zonder te welen
ol zij dat goed gedaan heelt; Jut heeft haar. gaande zij door het Kikker
straatje, de Wagenstraat. Veeneslraat en Hoogstraat, naar de Bazarstraat
gebragt, waar zij ten een uur zonder iemand ontmoet te hebben aankwam,
hel gestolene bij zich hebbende, hetwelk zij een paar dagen in de woning
van den heer van Vleuten heelt bewaard. Twee dagen later heelt ze het
aan Jut gegeven die het tol hun huwelijk ten huize van zijne moeder in
zijn koffer heeft bewaard.
Zij is tol het misdrijf gekomen omdat Jut weigerde haar te trouwen, zoo
ze geen geld hadden, en ze bij cene vroegere bevalling zoo veel had gele
den. toen hare ouders baar het huis hadden ontzegd, waar zij niet meer
mogt lertigkeeren.
Door den drang der aangevoerde bezwaren overstelpt, kwam de eerste
beschuldigde (Jut) er toe om te zeggen, dal bij wel begreep, dat er genoeg
zame gronden waren, die lot zijne veroordeeling konden leiden, en bood
hij aan de waarheid Ie zesgen. wanneer men hem een dolk wilde verstrek
ken, doch zeide hij, alleen voor bet bof te zullen spreken, wanneer
hel hem daar most bijken. dat zulks noodig was ten ware zijne
vrouw in zijne tesenwoordisbeid bare bescliuldisins durfde herhalen. Ilij
bleef hierbij volharden en weieerde de waarheid 'e zeggentenzij in bijzijn
van zijne vrouw; anders zou zijne bekentenis te grievend voor baar zijn;
de ware reden voor dit zijn verlangen blijkt evenwel uit zijne bekentenis
van schuld, welke bij op den 8sltn September in bare tegenwoordigheid
aflegde. In hoofdzaak stemt zij overeen met lietgene zijn medebeschuldigde
had medegedeeld behoudens de thans te vermelden bijvoegingen ol wijzigingen.
Opmerkelijk zijn de eerste woorden door dezen beschuldigde bij die gele
genheid geuit: "ik alleen ben de moordenaar van die twee onschuldige we
zens, ik alleen de dief, ik alleen de heler; mijne vrouw is onschuldig."
Bij het verlaten van de dienst op het badhuis te Scheveningenwas Jut
in het bezit van nog ruim 300. Op den dag dat hij van daar vertrok,
was naar hij vermeent Christina Goedvolk juist in dienst getreden bij mevr.
van der Kouwen. Terwijl hij het geld hetwelk hij had verleerde, als zijnde
builen eenige verdienste, was intusscben zijne aanstaande bij hem zwanger
geworden, en was hij besloten dat hij haar zou huwen, wat er ook mogt
gebeuren. Om geld te erlangen vestigde hij het oog op mevr. van der Kou
wen welke met eene dienstbode alleen woonde. Eerst vormde hij het plan
geld bij haar te leenenzoo noodig door middel van dwanglater om haar
te vermoorden en het geld te stelen. Ilij bezat niets meer, reeds twee
weiten kostgeld was hij schuldig aan zijne moeder; om zich wapens te
verschalïeii leende hij ƒ10 van haar, waarmede hij in het Achterom te
'sGravenhage kocht twee pistolen, en een dolk als die der adelborstenvan
riem en hanger voorzien, zijnde de greep van wit been. de schede van
Berlijusch zilver ol pleet. Ettelijke avonden had hij voor het huis aan de
Bogt van Guinea geschilderd van plan om binnen te dringen en de voorge-
genomen daad uit te voeren Zelfs op den avond van St Nicolaas had hij
getracht met een langen nagel het slot open te breken en zoo in huis te
komen, toen de meid, dit hoorende. den boom op de voordeur kwam doen;
dien avond had hij valsche bakkebaarden en een knevel aan. gekocht hit
Mondriaan in de Koningstraat, welke hij evenwel niet heeft gedragen den
avond van den moord. Bij overweging evenwel dat hij, zonder ontdekt
te worden, de daad niet alleen kon volvoeren, wijl een der (wee vrouwen
ligt om hulp kon roepenbegreep hij ztjn medebeschuldigde te moeten
bezigen om hem behulpzaam te zijn. Zonder haar op de hoogte te bren
gen van hetgene hij werkelijk voornemens was te doen, drong hij haar
met hem naar mevr. van der Kouwen te gaan om er een paar laarzen te
halendie ze er had achtergelaten en van die gelegenheid zou hij gebruik
maken om mevrouw geld af te persen. Door hare tegenwoordigheid bij de
feiten, zou zij diep genoeg in de zaak zijn ingewerkt om hem niet te
verraden.
Na aan de woning van getuige julvr. van Heusden geweest te zijn, werd
haar vertrek aan de Bogt van Guinea afgewacht, aangebeld en de deur
geopend. Om geen argwaan te geven had hij zijn medebeschuldigde gelast
dat zij spreken moest, als wanneer mevrouw haar wel boven zou roepen;
zoo geschiedde het ook. Zijne vrouw ging naar boven en hij met Leentje.
wier portret door hem in de instructie is herkend, naar de keuken. Toen
deze na een kort oogenblik met een lang naar de kagchel ging om een kool
te dooven, waardoor ze hem den rug toekeerde, viel hij haar met den
inmiddels uit zijn mouw te voorschijn gehaalden dolk aan, gaf haar daar
mede een sloot in den rug. welke evenwel op een balein scheen af te sluiten.
Zich omwendende, zei ze: "Jezus, wat doe je", waarop hij haar, die hem
inmiddels al schreeuwende twee slagen met de tang op hel iioofd gaf, twee
stootcu met den dolk toebragt. toen zij plotseling ineen zakte en den adem
uitblies. Met het wapen in de hand, druipende van bloed, liep hij daarop
naar boven, waar mevrouw, die niets scheen te bespeuren, naar hem toe
kwam om hem de hand te geven, doelt hij riep: "Mevrouw, kom naar
beneden, beentje is van haar zelve gevallen". Zij liep de trap af, de keu
ken in. terwijl zijne vrouw boven bleef, en toen zij over Leentje heen
bukte, gaf hij ook haar een dolksteek, waardoor zij neerviel. Tegelijk
greep zij hem den dolk uil de handen, waarop hij plat op haar viel, den
dolk bij het scherp beetpakte, hem haar onrukte en haar nog een dolksteek
gaf, i!te een einde aan haar leven maakte. Weder naar boven geloopen,
riep Christina, hem ziende, radeloos uit: elleere Jezus wat heb je gedaan";
bleek als een lijk was ze op hel punt achterover te vallen, toen hij haar
den dolk op de keel zettende, riep: "zwijg, of je sterft," waarop zij zich
stil hield.
Zijne vrouw werd voorts door hem gedwongen de sleutels aan te wijzen;
de secretaire werd geopend, het binnendeurtje met het tangetje van de
theestool opengebrokenen daaruit gestolen de voorwerpen van waarde en
het bankpapier. Intnsschen had Jut zich bij de worsteling met zijn tweede
slagtoffer aan de vingers der beide handen verwond, zijnde de likteekens
der wonden nog te zien. en deed hij. in de slaapkamer gekomen, zijne
vrouw water schenken in de kom op de waschtafel, waarin hij zijne han
den en ook den dolk afwiesch, terwijl hij haar zijne dtlimen met een stuk
van een doek. op de kamer gevonden, liet verbinden, opdat de papieren
niet met bloed bevlekt zonden worden.
De effecten, op de achterkamer in het kabinet gevonden waren gepakt
in een paar couranten, rondom welke een witte zak als ten processe voor
handen zij werden met het overig cedeelte van den buit geborgen in den
tasch, die de tweede beschuldigde had medegenomen om daarin hare laar
zen te lergen.
Met een ontrust geweien had hij na de daad voortgeleefd, en reeds den
dag na den moord had hij diep berouw, en het niet kunnen nalaten de
begrafenis van zijne slagtoffere te volgenwaarbij het hem geweldig trof,
toen hij in het Westeindc eene vrouw hoorde zeggen//wie weel of de
moordenaar op dit oogenblik niet achter de lijken gaat."
Nadat Jut op den 8st"° September jl. aan den heer regter-commissarjs te
Rotterdam in bijzijn van zijne vrouw zijne schuld had beledenerkende
deze dat zijne opgaven overeenkomstig de waarheid waren, maar dat zij
zijne voornemens zeer goed kende, zoodat, toen zij den avond van den
moord boven bij mevrouw van der Kou wen was, zij nog gebeden heeft dat
de booze plannen uit liet hart van haar man werden weggenomen. Jut
bleef evenwel tegenover haar volhouden, haar nooit vooraf iets van zijne
plannen te hebben geopenbaard en dat zij onschuldig was, vermoedende dat
zij uit lielde tot I cm en om hem te sparen in strijd met de waarheid zich
zelve beschuldigd had. daarbij vergetende wat zij aan haar kind verschul
digd was. Hij riep tot haar: "Moeder, denk om je kind en betuig dat je
onschuldig bent."
Het kennelijke doel van Jut bij zijn verlangen om niet dan in hare te
genwoordigheid te spreken, namelijk om haar kenbaar te maken, op welke
wijze zij zich kon en moest verontschuldigen, werd echter gemist, want
de tweede beschuldigde bleef bij hare vroegere opgaven volhardenwaarop
Jut een lievig zenuwtoeval kreeg, hetgeen het verhoor deed staken. In
onderscheidene daarna ondergane verhooren is zij bij die bekentenis blij
ven volharden, tot zij op 20 October jl. en meer bepaald nog op 23 No
vember den wenk. haar gegeven door Jut, bleek begrepen te hebben.
Terugkomende op vroegere bekentenissen heeft zij hare gedragingen in
een ander licht geplaatst en gezegd niet te hebben geweten dat er moor
den zouden gepleegd worden.
's GRAVEN!!AGE4 April.
Door Z. M. is aan den heer W. lloelofs, kunstschilder te Brussel, ver
gunning verleend tot het dragen der versierselen van commandeur der orde
van Karei III, hem door den koning van Spanje geschonken.
Bij het kabinet des konings zijn tot adjunct-commies benoemd de heeren:
J. F. Coriot. J. F. Dohna en C. O. G. de Ridder, thans eerste klerk.
Tot substituut-officier van justitie bij de arrond.-regtbank te Sneek is
benoemd jhr. mp. D. 0. Engelen, advocaat te Leeuwarden, en aan den heer
mr. J. Kruyfl is, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als plaatsvervan
gend kanlonregter te Schiedam.
Door Z. M. is aan G. Valette de Knoop eervol ontslag verleend als
commandant van de gevangenis voor veroordeelde vrouwen te 's Hertogen
bosch, en aan H. W. Wijmans als adjunct-commandant voor den arbeid in
het huis van correctie te Hoorn, en is benoemd tot commandant van de
gevangenis voor veroordeelde vrouwen te 's Herlogenbosch. J. W. Matthaei,
thans adjunct-commandant voor de huishoudelijke dienst in het huis van
opsluiting en tuchtiging te Leeuwarden.
Bij kon. besluit van 3 April is benoemd tot directeur der rijksland
bouwschool E. J. M. Jongkind! Coninck, directeur der maatschappij van
weldadigheid te Frederiksoordtol tijdelijk leeraar in de landbouwschci-
kunde aan de rijkslandbouwschool, levens belast met de leiding der werk
zaamheden van het aan die instelling verbonden proefstation, dr. Adolf
Mayer, thans buitengewoon hoogleeraar aan de universiteit te Heidelberg,
en is hem de personele titel van hoogleeraar toegekend; tot leeraar aan de
rijkslaudbouwschool. tevens belast met het bestuur der aan de instelling
verbonden hoogere burgerschool met driejarigen cursus, J. Andreae,
directeur der hoogere burgerschool te Wageningen.
Tot agent en consul-generaal der Nederlanden te Alexandrie, voor den
tijd van vier jaren, is benoemd de heer J. N. Anslijn, te voren vice-consul
aldaar.
De kapitein W. F. K. J. Frackers, van het 6e reg infanterie, is op
non-activiteit gesteld
De sergeant A. J. de Laet, van het bataillon mineurs en sappeurs, is
door den minister van oorlog benoemd tot opzigter van fortificatiën 3e. kl.
11. M. de koningin zal aanstaanden Donderdag, des avonds ten 10 ure,
alhier uit hel buitenland terugkeeren.
Z. K. II. prins Fredenk zal eerstdaags naar Neuwied vertrekken.
De minister van oorlog zal Donderdag aanst. geen gehoor verleenen.
In de zitting van de tweede kamer van heden zijn de beraadslagingen
over de wet tol regeling van het hooger onderwijs voortgezet. Artikels
85 - 89 zijn goedgekeurd. Verworpen zijn de amendementen om voor de
toelating tot het examen voor doctoraten in verschillende vakken het getuig
schrift van het eindexamen eener hoogere burgerschool voldoende te verkla
ren. om examens ook door eene speciale staatscommissie te doen afnemen,
en om Amsterdam niet toe te kennen het regt tot het verleenen van docto-
ij raten honoris causa. Morgen voortzetting.
Te dezer stede is uit Rusland teruggekeerd de heer dr. J. L. G. Pompe
van Meerdervoortdie geruimen tijd als geneesheer aan het Russische hof
verbonden is geweest.
D'. Mossel, pred. te Renkutn, heeft voor liet beroep der Ned. herv.
gemeente alhier bedankt.