ff ff ff ff ff ff ff ff ff ff ff ff ADVERTENTIE N. LOODHOUDEND AARDEN VAATWERK. Mijnheer de Redacteur. Niet zoo zeer ter mijner verdediging want «ubi rerum testimonia adsunt, non opus est verbis", als wel ter rectificatie van een door den heer G. J. Augustijn in uw blad geplaatst artikel, naar aanleiding van mijn in "de Huisvrouw" voorkomend stuk, getiteld: "De dood in de pot", zjj het mij vergund het volgende te repliceeren. Vooraf moet ik u echter doen opmerken dat hetzelfde artikel van den heer G. J. Augustijn tegen mijwoordelijk eensluidend wordt aangetroflen in »de Bazuin" (Stemmen uit de Christelijke Gereformeerde kerk in Neder land) van 11 Febr. jl.N°. 6, met dit onderscheid, dat ditzelfde artikel daar onderteekend is door den heer N. Vetter c. s.namens het college der Bergen-op-Zoomsche fabrikanten. Hoe het nu mogelijk is dat twee verschil lende personen, de een in /'de Bazuin" en de ander in "de Leidsche Courant", letterlijk hetzelfde kunnen schrijven, gaat boven mijn begrip, tenzij men eene zekere spiritistische verstandhouding of eene bovennatuurlijke geest verwantschap, die ons aan de "70 overzetters", zaliger gedachtenis, doet denken, aannemen kan? Als repliek op het artikel van den heer N. Vetter, hetwelk nu ook als antwoord op dat van den lieer G. J. Augustijn dienen kan, heb ik aan de Redactie van "de Bazuin" het navolgende ter plaatsing ingezonden: "De heer N. Vetter begint met te zeggen, dat ik gewaarschuwd heb tegen het gebruik van aardewerk van alle soort of kleur. Dit is eene groote onwaarheid, daar ik integendeel gezegd heb: "De uiterljjke kleur doet niets aan de meerdere of mindere gevaarlijkheid af; als het glazuur slechts onbe rispelijk is, dan is het vrij onverschillig of de polten en pannen rood, geel, bruin oj groen zijn'. Dat het inbranden van het glazuur den heer N. V. geheel onbekend is, pleit niet bijzonder voor zijne algemeene hennis en belezenheidanders had hij moeten welen, dat alle schrijvers die over dat onderwerp handelen, steeds over liet inbrandenspreken. Dr. Klencke b. v. in zijne "Gesundheitslehre liir Leib und Seele" zegt: «Ware de gebruikelijke glazuur uit loodglil en leem, bij de gewone potte- bakkerijmet zorg ingebrand en volkomen verglaasdzoo zou dit geheel onschadelijk zijn, maar dit is niet het geval, wanneer het niet behoorlijk ingebrand, of wanneer er te ceel loodglit aan toegevoegd is". Prof. Dr. F. Oesterlen in zijn "Handbuch der Hygieine" zegt: "Daarom is het altijd 't veiligst om nieuw (aarden) vaatwerk vóór het gebruik ten minste met heet water, nog beter met toevoeging van een weinig azijn te behandelen, en vóór en na, zorgvuldig af te boenen, om daardoor alle onvolkomen ver glaasde en ingebrande deelen der glazuur te verwijderen". Prof. Dr. L. A. Biichner zegt in het Polyt. Nolizbl. o. a.: "Slechts bij aarden vaatwerk met bijzonder slecht ingebrand glazuur is een herhaald uitkoken met azijn noodzakelijk", en iets verder: "Maar trots het onloochenbaar feit dat een groot en wel het grootste gedeelte van ons aarden vaatwerk met zulk een onvolkomen ingebrand glazuur voorzien is, enz." De groote scheikundige J. J. Berzelius (NB. dezelfde welken de heer N. V. - risum teneas amice! voor zijne vermeende bewijsgronden aanhaalt) zegt t. a. p. (blz. 399!) woordelijk: "Wanneer dit glazuur naar behooren vervaardigd is, niet te veel lood-oxyde bevat en behoorlijk ingebrand is enz." Of nu al deze beroemde schrijvers door een pottebakker voor weetnieten en onkundigen moeten worden uitgescholden en door fabriekjongens verdienen uilgelachen te worden, omdat den heer N. V. c. s. bet inbranden geheel onbekend is, laat ik aan meer bevoegden ter beslissing over. Ik wil den heer N. V. gaarne het genoegen gunnen mij voor onkundig te houden, doch wat zal hij er wel van zeggen als ik alweer andere schrijvers aanhaal, die, ofschoon met andere woorden, hetzelfde getuigen. Prof. S. F. Hermbstadt zegt o. a.: »ln lateren tijd hebben de pottebakkers de hoeveelheid der lood oxyde tot het verglazen der potten meer en meer vergroot en dat van het bijvoegsel van kiezel meestal verminderd; daardoor worden de verglaassels dikwerf zóó oplosbaar in zure stoffendat men voor de gezondheid daarvan het grootste gevaar heeft te vreezen". De heer N. V. vindt mijne bewering te belachelijk om te wederleggen wanneer ik zeg: "dat er eene te groote hoe veelheid der loodverbinding gebruikt wordt om minder brandstof te bezi gen". 't Kan zijn dat ik mij in zijne pottebakkersoogen belachelijk gemaakt heb maar laat ik o. a. slechts het getuigenis inroepen van Dr. J. B. Fried reich in zijn "Handb. der Gezondheidspolitie" waar hij zegt: «Om het vuur te sparen en toch het glazuur aan de oppervlakte te doen hechten zou het niet genoeg zijn het glit bij een zacht vuur te smelten, maar moet men het met leem vermengen en bij eene middelmatige hitte smelten. Het is noodzakelijk de hoeveelheid van het leem in aanmerking te nemen, daar de pottebakkers om vuur te besparen te weinig leem nemen". De heer N. V. ontkent mijne bewering "dat sommige fabrikanten een mengsel van salpeter, keukenzout en potasch gebruiken". Laat ik hem dan onder 't oog brengen dat een collega van hem, de pottebakker Niezemann in Leip zig, een glazuur gebruikte uit de bovengenoemde stoffen beslaande, terwijl een andere Fransche collega van hemde poltebakkerjFourmy, een dergelijk onschadelijk pottebakkersglazuur vervaardigde. Nog een ander collega, de pottebakker Leibl te Munchen, heeft een mengsel van kiezelaarde, gezui verde potasch en kolenpoeder aanbevolen waarmee hij de premie verwor ven heeft die de Beiersche regeering in 1823 heeft uitgeloofd voor een lood vrij en tevens voor de gezondheid niet nadeelig glazuur. Ten .slotte wil ik den heer N. V. nog doen opmerken, dat ik daarom het vertind-ijzeren vaatwerk van de heeren M. J. Enthoven Zoon te Zalt-Bommcl aanbevolen heb, omdat ik van deze fabrikanten de stellige zekerheid heb dat hun fabrikaat niet schadelijk is voor de gezondheid en dit kan niet gezegd worden van de vele in den handel verkrijgbare aarden potten en pannen, die dikwijls zoo slordig en roekeloos verglaasd zijndat ze voor de ge zondheid en het leven gelijk ons de dagbladen daarvan onwraakbare feiten hebben meegedeeld nadeelig zijn. Alle mannen der wetenschap waarschuwen dan ook tegen het met slecht loodglazuur voorzien aarden vaatwerk en Prof. Biichner zegt aan 't slot van zijn artikel in 't Polyt. Notizbl.: *dat het raadzaam is, zich voor de toebereiding van zure spijzen, zooveel mogelijk in plaats van aarden vaatwerk, van het ijzeren keukenge reedschap te bedienen." Terwijl de heer N. V. op stelfigen toon verklaart dat niemand ooit door het gebruik van een B. o. Z'sche pan zal benadeeld zijn, al was er ook door het gebruik het glazuur afgegaan, verzekert ons Dr. Dornbliith in zijne "Aertzliche Belehrungen" pag. 301"dat potten waarvan het glazuur geschonden of afgesprongen is, grootendeelslood aan zuren afgeven, zoodat ze daarom gevaarlijk zijn". Wanneer de pottebak kers alzoo het geschokte vertrouwen op hunne fabrikaten weder willen herwinnendan hebben zij er slechts voor te zorgen dat het glazuur er met de meeste nauwkeurigheid ingebrand en geene overvloedige hoeveel heid der loodverbinding gebezigd worde. En wanneer nu het B. o. Z'sche aardewerk aan deze eischen voldoet, is het, gelijk ik reeds in mijn boven bedoeld stukje zeidegeheel onschadelijk. DL SASSE. J5t*4*gcrlijfee S>tanb. Van 34 Februari tot en met 1 Maart 1876. BEVALLEN: J. Sierag, geb. Kling, D. M. Ju.geb. Slavleu, D. C. M. De- vilee, geb. van der Zon, D. - A. Verbeek, geb. Schipper, Z. M. Harms, geb. Delen, Z. E. Eikelboom, geb. Guyt, Z. H. A. Zegveld, geb. van Duyn, D. A. Onderwater, geb. van der Poel, Z. W. G. Pekelharing, geb. Campert, l>. M. C. Feenders, geb. Stevens, D. A. J. C. Schouten, geb. Duchattel, D. E. Zirkzee, geb. Bon. Z. T. M. M. Termeer, geb Keltenis, Z. J. Giezen, geb. van den Burgh, Z. W. F. Kruuk, geb. Beck, I). C. Zandvliet, geb. Brugman, D. A. de Jong, geb. Rietkerk, D. J H. A. Kerkhof!, geb. de Maaré. Z. J. Voor zaat, geb. Ligtvoet, D. H. Pennenbnrg, geb. Holverda, Z. C. Bouwman, geb. Tierolf, Z. J. van der Wal, geb. Stiene. D. E. J. Brugman, geb. Ederzeel, D. P. Plu, geb. Helfensleyn, D. M, van der Horn, geb. van der Most, D. J. van Ulden, geb. Simons. D. - GEHUWD: C. 11. van der Lis, jm. en C. P. Kasteelen, jd. OVERLEDENF. H. van Langeveld, wede. A. H. van Toorn, 38 j. T. E. Els- hof, geb. Wanna, Z. levenl. K. Hoop, wed'. G. Melet, 75 j. M. de Mey, D., 2 m. L. P. de Lange, Z.. 5 m. L. Boon, Z 13 m. W. de Munnik, 85 j. J. G. Sasse, 77 j. J. G. Boon, 54 j. - J. J. Ju, Z„ 7 m. M. E. van Zwet, Z., 25 j. C. van Nieuwenhoven, D.. lm. P. Dreef, Z., 2 m. J. A. Schouten, V., 91 j. H. J. I. Pierot, 39 j. A. tlensen, D., 3 m. J. A. F. Meijer, D., 15 j. A. van Dijk, Z., 4 m. 390""' Staats-!LoteriJ. Tweede Klasse. Trekking van 1 Maart Prijs van 5000: N°. 11524. n 2000: 9937. II li 1500: II 16012. n 1000: 13887. a 400: 5732 13117. 200: 8272 14694 15464. rr u 100: 301 535 3555 34 1930 3563 140 1942 3583 159 2114 3620 167 2121 3625 204 2169 3648 334 2193 3086 355 2215 3809 381 2263 3837 447 2300 3851 457 2319 3932 504 2402 4012 522 2408 4066 553 2428 4135 618 2528 4158 649 2529 4288 659 2562 4363 675 2613 4394 740 2755 4407 798 2799 4444 885 2818 4528 1005 2843 4561 1146 2904 4564 1180 2916 4600 1187 2940 4657 f317 3069 4706 1327 3089 4739 1497 3143 4760 1522 3165 4785 1629 3228 4818 1711 3257 5018 1746 3270 5021 1747 3288 5065 1761 3321 5070 1779 3331 5074 1702 3418 5165 1798 3436 5166 1811 3443 5169 1838 3515 5223 1873 3523 5238 1893 3532 5272 1904 3539 5295 5330 6896 5340 6902 5374 6917 5431 6997 5478 7030 5489 7041 5494 7092 5548 7099 5560 7100 5656 7104 5684 7111 5698 7143 5749 7190 5781 7202 5787 7210 5808 7225 5830 7241 5915 7293 5964 7378 5999 7508 6063 7516 6096 7526 6145 7622 6146 7695 6182 7714 6325 7737 6379 7829 6403 7868 6418 7909 6580 7916 6611 7963 6616 7966 6622 8016 6678 8034 6681 8085 6686 8117 6689 8157 6709 8199 6717 8200 6730 8248 6780 Prijzen van 8268 10142 8321 10143 8385 10153 8434 10160 8435 10171 8456 10199 8465 10200 8486 10247 8592 10286 8620 10306 8644 10325 8693 10537 8716 10618 8808 10696 8840 10777 8885 10817 8905 10897 8923" 10922 9114 10980 9173 11022 9295 11082 9299 11210 9439 11287 9505 11318 9527 11333 9601 11405 9738 11450 9753 11469 9757 11490 11582 11583 11591 11622 9811 9851 9898 9911 9927 11659 9966 11792 10013 11811 10021 11839 10107 11843 10119 11943 10134 11971 f 30. 11978 11994 12011 12012 12039 12041 12107 12200 12217 12301 12378 12444 12463 12483 12486 12489 12618 12652 12856 12878 12930 12962 13023 13059 13063 13095 13113 13134 13216 13265 13277 13287 13333 13403 13489 13490 13599 13636 13645 13657 13698 13737 13769 13859 13867 13876 13902 13944 13945 13946 13990 14032 14227 14302 14308 14319 14346 14440 14450 14500 14620 14622 14677 14683 14746 14897 14915 14963 15007 15027 15074 15086 15092 15106 15139 15162 15181 15184 15209 15259 15296 15332 15340 15378 15479 15482 15534 15562 15737 15741 15759 15777 15783 15809 15894 16005 16048 16152 16230 16299 16335 16349 16387 16440 16456 16467 16481 16554 16570 16587 16590 16631 16692 16751 16824 16840 16923 16967 16988 17031 17050 17061 17091 17237 17295 17309 17336 17416 17581 17590 17616 17647 17812 17868 17870 18004 18077 18105 18130 18274 18322 18340 18357 18408 18422 18484 18502 18538 18547 18603 18650 18670 18674 18708 18726 18772 18792 18851 18861 18910 18926 18972 18978 18996 19016 19045 19115 19144 19182 19273 19278 19317 19381 19459 19499 19557 19575 19614 19658 19720 19769 19809 19945 20003 20039 20046 20075 20204 20218 20226 20306 20466 20479 20507 20512 20779 20824 20894 20934 20994 Heden overleed ons jongste kindje JOHANNA GEERTRUIDA, bijna 2 jaren oud. M. P. MEERBURG ACz. Leiden, 1 Maart 1876. C. MEERBURG, van Beek. Voor de vele bewijzen van deelneming, ondervonden bij het overlijden van mijn geliefden Echtgenoot, betuig ik, ook namens mijne kinderen, mijn oprechten dank. Soeterwoude, 1 Maart 1876. Wed. F. II. HOEK, van Oosten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1876 | | pagina 3