LEIDSCDE
COURANT.
VRIJDAG 14 JA1XUARIJ.
De Courant verschijnt dagelijksZon- en Feestdagen uitgezonderd. De prijs Oer Courant is per vierendeel jaars 3.franco p. p. f 3.50;
met het Verslag der Handelingen van den Gemeenteraad 3.35, franco p. p. f 3.85. Het verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor 2.50
s jaarsbuiten de expeditie kosten, afzonderlijke nommers der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Centsfranco p. p. 6 Cents
De prijs der Adverteiitiën is van 1—4 regels 1.— iedere regel meer 25 cents.
STADS-BERICHTEIV,
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen Ie weten, dal in
gevolge art. 2 der Verordening, regelende de invordering"der plaatselijke
belasting op de honden, iedere houder van een of meer honden, die aan de
belasting onderhevig zijn, verplicht is daarvan jaarlijks vóór of op den
31lte0 Januari bij den Gemeente-Ontvanger aangifte Ie doen door inlevering
van een behoorlijk ingevuld en door den aangever onderteekend biljet; dat
bedoelde invullingsbiljetten voor het dienstjaar 1876 van heden al kosteloos
ten kantore van den Ontvanger verkrijgbaar zijn.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
Leiden, 3 Januari 1876. E. KIST, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen te weten, dat
de Gemeenteraad, ingevolge art. 265 der wet van 29 Juni 1851 (Staatsblad
n". 85), in zijne vergadering van heden het ,3'suppletoir kohier van de
plaatselijke directe belasting voor het jaar 1875 heeft vastgesteld, en dat
kohier alsnog ter Secretarie dezer gemeente, gedurende acht dagen, voor
een ieder ter lezing is uedergelegd: terwijl binnen dien tijd elke op dat
kohier aangeslagene, krachtens de 5e zinsnede van bovengenoemd wetsar
tikel, zijne bezwaren legen den aanslag bij verzoekschrift op ongezegeld
papier, bij de Gedeputeerde Staten dezer provincie kan inbrengen.
En geschiedt hiervan afkondiging door plaatsing in de Leidsche Courant.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
Leiden, 13 Januari 1876. E. KIST, Secretaris.
KINNEN LA MKSCHE BËRIGTE3.
bragt in omvraag of dit punt op nieuw in behandeling zou gebragt worden
en met 13 tegen 5 stemmen werd in dien zin besloten. Na eenige discussie
werd de hierop betrekking hebbende alinea van art. 7 met 14 tegen 4
stemmen verworpen.
Daarna had de stemming plaats over de aangehouden artikelen en eenige
nog aanhangige amendementen, welke laatste nog aanleiding tot discussie
gaven. Art. 3 werd in zijn geheel aangenomen met 13'legen 5 stemmen;
over een amendement van den heer van der Lith op n°. 3 van art. 7 (dat
ook pensioen zou verleend worden aan hen, die tot eene onteerende stral
zijn veroordeeld) slaakten op nieuw de stemmen. 8 voor en 8 tegen, zoodat
het geacht werd te zijn verworpeneen amendement van den heer Bijle-
veld. tot wijziging van n°. 3 van art. 7, in dier voege dat gelezen wordt:
in geval van vcroordeeling wegens misdaad of wegens diefstal of wegens
misbruik van vertrouwen, werd aangenomen met 11 tegen 7 stemmen, en
een amendement van den heer Dercksen, om daarbij te voegen: voor zoo
veel de geïncrimineerde handelingen ten nadeele der gemeente zijn begaan,
werd verworpen met 13 tegen 5 stemmen. De verordening in haar geheel
werd ten slotte met 14 tegen 4 stemmen aangenomen.
Vervolgens kwam in behandeling de voordragt betrekkelijk de brug te
Koudekerk, waarbij voorgesteld wordt eene som van 700 aan den con
cessionaris, die de brug laat vernieuwenaan te biedenten einde de door-
vaartvvijdle te brengen op 7.50 meter, in het belang van het vervoer te
water naar deze gemeente. Naar aanleiding eener door de commissie van
financiën gemaakte opmerking, werd door den voorzitter de loop der zaken
in deze uiteengezet, en het belang der zaak in het licht gesteld. Den heer
Hartevelt was het daardoor nog niet duidelijk geworden waarom de stad
ƒ700 voor die brug zou geven en ook de heer du Rieu was niet genegen
de voordragt aan te nemen. De breedte der kolenschepen die herwaarts
kwamen was niet meer dan 6.75 meter, en de meeste dier schepen hadden
te veel diepgang om langs Koudekerk en Leiderdorp te varen; zij namen
meestal den weg door de Heimanswatering en de Zijl naar Leiden. Daaren
boven moesten de meeste dier schepen blijven liggen in de Haven of Hee-
reugracht, daar de breedte der hoofden van een der bruggen aan de Haven
onder water niet toeliet dat zij verder de stad invoeren. Dit laatste, zeide
de voorzitter, was hem niet bekend, maar gewoonlijk toch hadden de sche
pen van onderen eene mindere breedte. In stemming gebragt, werd de con
clusie van het rapport der commissie van financiën, tot niet-aanneming der
voordragt, met 13 tegen 5 stemmen aangenomen,
jl De voordragt lot vermindering van het kapitaal in de bank van leening
tot op ƒ100,000, werd met algemeene stemmen aangenomen.
In behandeling kwam voorts het adres van T. en A. Hooiberg, betrekke-
I Ijjk de gunning van de levering van drukwerk ten behoeve van de ge-
i meente. Burg. en weth. hadden voorgesteld aan adressanten te kennen te
geven datvermits eene beslissing aangaande de al of niet gunning van het
werk aan het collegie van burg. en weth. is overgelaten, er voor den raad
geen termen bestaan om aan hun verzoek, strekkende tot afkeuring
van de gunning, te voldoen. De heer Goudsmit kon zich niet ver
eenigen met het voorgestelde antwoord. Wel was aan burgemeester en
wethouders overgelaten het werk te gunnen, maar altijd onder controle
van den raad. Hij zou daarom alleen willen antwoorden: dat er in deze
geene termen zijn om de handelingeu van burg. en weth. af te keuren.
De voorzitter hield staande, dat, olschoon burg. en weth. de critiek van
den raad niet wilden buitensluiten, aan hen toch de beslissing in deze be
hoorde. De heer Cock was van meening dat de gelden voor drukwerk bij
de begrooting waren toegestaan, onder voorwaarde dat eene openbare
aanbesteding zou plaats hebben en wel aan den minstbiedende; zijns inziens had
de raad het regt de gunning af te keuren. De voorzitter zeide dat, dit aap-
nemende, het beter zou zijn ook de gunningen aan den raad optedragen. De heer
van lterson stelde voor, bij het voorgestelde door den heer Goudsmit nog te voe
gen: overigens is de gemeenteraad van oordeel dat uwe firma dezelfde waarbor
gen aanbiedt voor de uilvoering van het contract als de firma waaraan het werk
is gegund. De héér Goudsmit verklaarde zich hiertegenals zijnde dat een
zijdelingsche afkeuring, waartoe hij niet wilde overgaan. Ten slotte werd
het sub-amendement van den heer van lterson verworpen met 15 tegen 3
stemmen en het amendement van den heer Goudsmit aangenomen met 13
tegen 5 stemmen.
Ten slotte werd het derde suppletoir kohier der plaatselijke directe belas
ting, dienst 1875, goedgekeurd.
- Op aanstaanden Maandag, 17 Januarij, zal door de Haagsche toonee-
lislen in den schouwburg alhier een buitengewone voorstelling worden ge
geven, ten voordeele van den heer C. R. H. Spoor en ter viering zjjner
25-jarige tooneeldienst. Wij haasten ons de aandacht onzer lezers hierop te
vestigen. De verdiensten van den heer Spoor, als tooneelspeler, zijn van
algemeene bekendheid en wij twijfelen niet of velen zullen door hun bijzijn
toonen, dat zij die op prijs stellen en hem gaarne een blijk van sympathie
willen geven. De naam van hel op te voeren stuk: »De Speler of Revenge-
Praag" van Iffland heeft, zooals men het noemt, reeds sinds jaren een
goeden klank, en de rolverdeeling is zoodanig, dat men ook over de uit
voering tevreden zal zijn. Dat de hoofdrol door den heer Spoor wordt ver
vuld spreekt van zelf. Men kan dus met grond een genotvollen avopd
verwachten.
De verkiezing van leden voor de tweede kamer der staten-generaal in
de hoofdkicsdislriclen Nijmegen en Tiel hebben den volgenden uitslag opgeleverd.
Hooldkiesdislricl Nijmegen. Geldige stemmen 1094. Gekozen jhr. mr. C.
van Nispen van Sevenaer, met 1044 stemmen.
LEIDEN, 13 Januarij.
In de zitting van den gemeenteraad van heden is de behandeling voortge
zet van de ontwerp-verordening regelende het pensioen aan gemeente-ambte
naren te verstrekken. Alvorens werd overgegaan tot de stemming over de
aangehouden artikelenverklaarde de heer Goudsmit dat hij zich in de
vorige vergadering, als woordvoerder der commissie, had vergist in de
interpretatie, die aan art. 7 moet worden gegeven, namelijk voor zooverre
daarbij bepaald wordt dal het regt van pensioen vervalt bij vrijwillig
genomen ontslag. Bij nader inzien was het de bedoeling der commissie,
'om het regt op pensioen te doen vervallen, wanneer iemand zijn ont
slag neemt, ook al zou hij reeds regt op pensioen hebben verkregen,
en dus alle regt op pensioen verloren gaat voor hendie op eigen verzoek
ontslagen worden, hetgeen overeenkomt met het bepaalde in art. 7 der'
rijks-pensioenwet. Daar zijne meening in de vorige vergadering uitgedrukt,
misschien invloed had kunnen hebben op de toen gehouden stemming, zoo
meende hij dit thans vooraf te moeten mededeelen, misschien zon men daar
over nog in gedachtenwisseling willen treden. De heer Bijleveld zeide dat deze
zienswijze wel degelijk in de vorige zitting was ter sprake gebragt. Hij
geloofde niet dat daarom hel artikel weder in behandeling behoefde te wor
den gebragt. De heer van der Lith was van eene tegenovergestelde meening.
Men moest trachten de zaak zoo goed mogelijk te maken. De voorzitter