BUITENGEWOON CONCERT
STADS-ZAAL te Leiden.
ADVERTENTIE IV.
een juweeltje in het genre. De voogd wordt door de afspraak der jongelui
op alleraardigste wijze dupe. Al zijne beleedigingen kunnen Tic. die maar
altijd sprinkhaantjes zit te vouwen, niet meer uit zijn humeur brengen,
maar maken eindelijk het nichtje boos, waardoor deze nu op haar beurt
met de tafelschel wordt gewaarschuwd.
Reeds in een vroeger verslag zeiden wijdat de heeren v. Zuylen en
v. Nieuwland van De'sambois en Magis te veel caricaturen hadden gemaakt
en wij blijven bij ons gevoelen. Vooral Magis is, op die wijze voorgesteld,
een onmogelijke figuur. Hoe kan een gedistingueerde dame als die tante
vertrouwen stellen in zoo'n wezen als Désambois of dien Magis een "aardig"
mensch noemen? De heeren Haspels als Tic en den ouden oppasser waien
uitmuntend in hun spel en verdienen beiden den eerepalm.
Op het vroolijke blijspel volgde een oorspronkelijk tooneelspel van den
heer Rosier Faassen »De werkstaking." Hel verwondert ons zeer, dat men
de voorstelling met dit stuk niet liet beginnen. Hel publiek is gewoon,
dat men met een grappig nastukje eindigt en kreeg nu daarvoor in plaats
een stuk van het ernstigste soort. Hiermede werd een groote fout begaan en
aan den schrijver een slechte dienst bewezen. Toen men in hel vorige jaar
"Het rechterbeen van kapitein Tic" opvoerde, liet men hel ernstige stuk
"Heengegaan" voorafgaan, en zóó had men nu ook moeten doen Door
deze dwaze schikking was het publiek blijkbaar in de war en loonde zelfs
lust tot lachen bij eene scène, welke alle ouders, die ooit kinderen verloren
hebbendoor de ziel moest gaan.
Het goede doel hetwelk de schrijver met "De werkstaking" heeft gehad
was ongetwijfeld om aan te toonen, dat een werkman, die door misbruik
van sterken drank en losbandigheid zijn gezin ongelukkig maaktte ver
geefs van een loonsverhooging zijn heil verwacht. Die strekking kon niet
beter wezenwant maar al te veel vergelen de zoogenaamde volksvrienden
dat het hoogste loon voor den werkman nutteloos blijft, indien hij niet
zuinig en arbeidzaam is. Anders toch wordt het geld in een bodemloos
vat geworpen. Ook in de gegoede standen is het grootste fortuin immers
niet tegen verkwisting berekend. Dit zag Multatuli voorbij toen hij in zijn
"Vorstenschool" als type der hongerlijdende arbeidersklasse een dronken
drukkersknecht op het tooneel bracht.
Het groote gebrek in "De werkstaking" is: dat er te veel in gepreekt en
gemoraliseerd wordt. Een dramatisch werk moet deugd en zedelijkheid
bevorderen, zonder, dat men er elk oogenblik aan herinnerd wordt. Het
stukje heeft iets van een gedramatiseerd tractaatje. Jan Verhaag en Hen
drik Bakker staan tegenover elkander, als "de brave Jan en de luie Piet"
uit een kinderboekje. De schrijver heelt wel de nuttige strekking in het
oog gehouden, maar vergat dat hij het publiek ook moest amnseeren. In
de gesprekken is te weinig variatie. Als een Franschman dit onderwerp
had behandeld, dan zou hij aan het ensemble meer kleur en relief hebben
gegeven, door eenige afwisseling in scènes en personen Tot aan de laatste
scène was er iets eentonigs in het stuk en dat was jammer wegens het
goede doel. De wijze w aarop Hendrik Bakker wordt voorgesteld is met geen fijnen
smaakjovereen te brengen. De eerste maal zien w ij hem in een toestand van haar
fijn of welke mooie benamingen men nog meer heeft om de onaange
name gevolgen van een roes aan te duiden en de tweede keer weer hall
dronken. Hel slot is goed gevonden, llendrik's vrouw heeft besloten naar
hare ouders terug te keeren; zij neemt afscheid van hem en wil een pakje
meenemen, waarin zich een portretje en een jurkje van hun overleden doch
tertje bevindt. Haar man komt op het gezicht van die voorwerpen tot
inkeer en neemt het besluit een ander mensch te worden. Die scène maakt
veel indruk, al denkt men ook onwillekeurig aan een dronkemausberonw
dal spoedig weer vergeten wordt. Enfin, wij hopen, voor Hendrik en zijne
vrouw het beste!
In weerwil van de goede strekking gelooven we dat dit stukje verre be
neden de andere stukken van den heer Faassen staat, zooals "de Militaire
Willemsorde", »de oude kassier" enz. enz. De uitvoering door de dames
v. Oflel - Kley en Budermaii - v. Dijk en de heeren v. Zuylen en v. Nieuw land
ntag met eere vermeld worden.
Leiden, 11 Jan. 1876.
Men leest in de Arnh. Cour van 27 Nov. jl.De heer C. Coenen uit
Utrecht heeft ons gisteren een genot vollen avond verschaft. Een en ander
maal leidde hij bij hel Nederlandsche publiek vaderlandsche artisten in, die
tot dusverre slechts uit tijdschriften en dagbladen bij ons bekend warenen
doet ons zoo doende menig ontluikend of gevestigd talent bewonderen.
Zoo ook gisteren. Hij treedt op met een gezelschap echt Hollandsche artis
ten, en geelt ons telkenmale de bewijzen dat de kunst in ons kleine vader
land nog niet sluimert, maar in onze dagen krachtig ontwikkeld wordt.
De bijzonderheden over de vonrdragten van den concertgeverden heer
Coenen zeiven achten wij voor heden overbodig. Wie nog noodig heeft zjjn
talenten te leereu kennen, moge een nadere gelegenheid niet voorhij laten
gaan; hij heeft zich dan ook gisteren avond weder gehandhaafd, en zijn
onmiskenbaar mees erschap op de viool weder bewezen. De beide andere
solisten, mej. Francisca Stoetz en de heer tlekking. behoeven een nader
woordje. Eerstgenoemde, vroeger élève van Z. M. den koning, thans H. 0».
hol'zangeres, debuteerde in onze stad. Wij vernemen dat zij weldra belang
rijke engagementen in hel buitenland staal te vervullen. vVij verheugen er
ons in dat onze jeugdige, doch nu reeds talentvolle landgenoote spoedig
mede zal werken tot verbreiding van onzen naam in de kunstwereld Haar
inderdaad schoon en prachtig slemgeluid, hare talenten en hare voordragl
zijn ons daarvoor zoovele waarborgen. We wenschen mej. Stoetz van gan-
scher harte een uitnemend succes toe op hare loopbaan; we twijfelen niet
of die zal roemvol voor haar worden. De heer Hekking zal niet lang be
hoeven te wachten op de hoogachting van het kunstminnend publiek. We
hebben zijn schoon, geacheveerd genotvol spel bewonderd. Zijn prachtig
instrument bewees hem daarbij uitstekende diensten, maar dat maakte
tevens ook, dat tot in de geringste bijzonderheden we hem volgen konden,
liet zijn buitengewonen aanleg en daaraan geëvenredigde beschaafde en
edele voordragt. zullen we meer en meer trotsch mogen wezen op onzen
violoncellist Hekking. De heer Rttygrok heelt zjjn zware taak als accom-
pagnateur uitmuntend vervuld, en op nieuw bewijzen gegeven een gerouti
neerd pianist te zijn, ook in de beide schoone trio's, respeclivelijk vau
Beethoven en Mendelssohn, door hem en de beide instrumeutisten, als ope
ning der afdeelingenvoorgedragen.
INGEZOIVDEN.
DE MUNTQUAESTIE.
VI.
Is reeds uit overweging der beweegredendie den staat zich wettig het
monopolie doet voorbehouden der volksmuntlabricalie, de kring aangewezen
van de regeringsbemoeijing te dier zake, het zal noodig zijn het punt aan
te toonen, waarop de kostenvergoeding, waarvan is gehandeld, gebragt be
hoort te worden. Zij mag even weinig, ten algemeenen laste, te gering
wezen, als zij, naar aanleiding des oogmerks, waartoe de staat de particu
liere mededinging in deze zaak verhindert en verhinderen moet, tot een te
hoog en voor het algemeen lot een winstgevend, doch onregtvaardig stand
punt mag worden opgevoerd.
Men merke op, dat hier de vraag beschouwd moet worden buiten het be
stek te liggen: moeten de kosten van instandhouding der inlandsche munt
speciën ten laste komen van de openbare cas of van den betrokkenen parti
culier? Naar mijne zienswijze is het ter beslissing voldoende daar opmerk
zaam op te maken, dat, wanneer, zooals behoort, alleen van de kosten
gehandeld wordt, die door slijting der stukken, tot hunne instandhouding
onvermijdelijk zijn, de overweging alles afdoet, dat het geheele verkeer zoo
wel aan die afslijting bijdraagt als de verhouding, waarin zij behoort bij te
dragen aan de landslasten.
Betreffende de hoogte der vergoeding waar beneden het punt niet gesteld
mag worden, waarvan spraak is, wijs ik naar de stelling die de staat
inneemt. Zij is die der geweerde oededingers, om het misbruik te verhoe
den, dat deze meer dan waarschijnlijk, tot belangrijk nadeel des verkeers,
van de gelegenheid zouden maken. Wel nu deze lieden zouden bepaald
zich geheel terugtrekken, wanneer de vergoeding lager ware, dan het kos-
ten-bedrag der omwerking. Zie daar derhalve het punt. waaronder de
staatsvergoeding noch behoort, noch mag dalen der munllabricatie. Sluit
dit builen tegenspraak de winst in van den muntmeester-generaal. daar
geen ondernemer van soortgelijke mededinging er aan zal denken er zich
in te laten, ten zij hij reden heelt op eene dergelijke winst te rekenen, het
ontzegt uitsluitend aan den staat de bevoegdheid om zich in dit opzigt aan
overdrijving schuldig te maken.
Zie daar dan ook in algemeene bewoordingen de overweging, welke het
hoogste punt zal doen uitkomen van de waarde der landsmunten, waartoe
de wetsregelingen en de regeringsmaatregelen die waarde mogen opvoeren.
Onbevooroordeeld onderscheiden deze stukken zich enkel daardoor van de
stollen, waarvan zij zijn vervaardigd, dat zij een stempel voeren, tot ver-
waarborging van hunnen inhoud fijn. Wel is waar, die stempeling, die
verwaarbnrging eischen kosten, maar zij hebben hare nuttige, belangrijke,
voordeelige zijde. De zoo verkregen waarborg maakt essay en weging over
bodig en stelt in staat met bloote toetelling te volstaan. Hij is eene oor
zaak van besparing. Naar dien heelt hij eene, doch eene begrensde bepaalde
en dus ligt te overschatten waarde. Boven het bedrag dier waarde mag de
staat de vergoeding voor den muntslag nimmer opvoeren. Doet hij het nog-
thans, hij zal niet enkel zijn oogmerk, in het bepaalde geval, en in het
algemeendat van zijne instelling zijne bestemming ter instandhouding en
bevordering des algemeenen welzijns door handhaving des regis geheel ver-
waarioozen, maar door magts-misbruik zelf het schadelijke bedrijf plegen,
ter keeriug en voorkoming waarvan hij behoort gemagligd te wezen uitslui
tend muntspeciën te slaan.
Het geringe waardeverschil der muntspeciën boven de waarde van haren
inhoud bepaalt de hoogte, waarop hel punt staat, waartoe de kosten mogen
worden opgevoerdwaarvan de vergoeding naar regt kan worden geeischl
terwijl alle gronden ontbreken door sluiting der munt, alle, zelfs de duurst
denkbare voortbrenging onmogelijk te maken.
Voor de talrijke blQken van belangstelling, gedurende de ziekte en bij het
overlijden van mijnen onvergeleiyken Echtgenoot, P. J. PELTENBURG,
ondervonden, betuig ik bij deze mijnen innigen dank.
Wed. P. J. PELTENBURG,
Leiden, 11 Januari 1876. geboren Van Amerom.
De Officier van Justitie te Leiden maakt bekend dat bij vonnis der Arron-
dissemcnts-Regtbank aldaar, in dato elf Jauuarij 1876, AALTJE ZAAL,
Weduwe van MARINUS BART VAN ZIJLL LANGHOUT, zonder beroep,
wonende te Uarwoutswnarder, op eigen verzoek is gesteld onder Curatele.
De Officier van Justitie voornoemd,
Leiden, elf Januarij 1876. F. MAULA1NE PONT.
VRIJDAG 31 Januari a. s.,
TE GEVEN DOOB
Mejufvromv FRAWISCA STOETZ,
H'ifzauge es ian Z. !ti. den ho. ing der iXeuerlandcn
F.N DE HEEREN:
C. COLXEA, Viool, HEKKIXG, Violoncel, cn iilYG-sOik, Piuno