BUITENLANDSCHE IÏERIGTEN. - In het hoohlkiesdistrict Roermond is tot lid der provinciale staten van Limburg met 287 van de 501 nilgebragie geldige stemmen verkozen de heer J. Schoolmeesters, burgemeester \an Roosteren. Uil de memorie van beantwoording over hoofdstuk V der staatsbe- i grooling voor 1876, blijkt het volgende: Niemand zal verlangen, dat de minister deel neme aan de gedachtenwisseling omtrent de onbekwaamheid of ongeschiktheid van den minister. Ten onregte wordt ondersteld, dat de minister aan ambtenaren het regt zou betwisten, om zich als staatsburger te doen gelden. De uiloefening van hun kiesregt wil hij hun even als aan eiken burger geheel vrijlaten, maai bij beschouwt als misbruik, indien zij. door middel van hunne publieke be trekking, invloed op de verkiezingen uitoefenen, liet schrijven van den commissaris des konings in Zuidholland op diens vragen betreffende de cir culaire van 20 JtiIij jl.was niet voor publiciteit bestemd. De bedoeling der circulaire was om een herhaaldelijk voorgekomen en algemeen bekend misbruik te keerendat zich bij enkele verkiezingen in den laatstleden zomer had vertoond. In dergelijke zaak moet de regering somtijds afkeu ring looncn, wil zij niet worden vermoed goed te keuren wat onderge schikte ambtenaren als zoodanig doen. Die handeling is altijd afgekeurd. Doch ook al wordt hunne hoedanigheid niet vermeld, is het optreden van burgemeesters in den verkiezingstrijd laakbaar. Rij pressie van iemand, die de eerste publieke betrekking bekleedt in eene gemeente, zal de kiezer van zelf in hem den burgemeester zien en zich alligt daarom naar zijne aanbeveling voegen. Waar burgemeesters in strijd hiermede handeldenzijn zij van regeringswege te regt gewezen en mogtcn zij hiermede in het ver volg voortgaan, dan zal de regering weten te handelen. Het is waar dat zeer enkele ambtenaren op weinig gepasten toon over die circulaire hebben geschreven. Daar persoonlijke gevoeligheid bij de behandeling van 's lands zaken niet mag wegenheeft de minister die brieven ter zijde gelegd. Het doet hem leed dat daarin zwakheid is gezien. De minister merkt op dat, werd aan al de opmerkingen, in het verslag voorkomende, gevolg gegeven, de begrooting nog met vele millioenen zou moeten worden verhoogd. Hij kan eene nieuwe herziening der pensioenwet van 1873 niet beloven: ook komt het hem niet waarschijnlijk voor, dat de kamer daartoe reeds zoo spoedig zal willen overgaan. Over wijziging der wet omtrent de krankzinnigen is de minister in over leg met zijn ambtgenoot van justitie. Dal enkele malen personen, die in een krankzinnigengesticht waren opgenomen, gebleken zijn niet of niet lan ger krankzinnig te zijn, is waar; dat getal is niet groot. Dwalingen in dit opzigt zijn diep te betreuren; maar er is geen wet uil te denken, onder welke zulke dwalingen niet zouden voorkomen. In de zes jaren. 1869 tot 1874, bedroeg het aantal 27. In geen dier gevallen bleek van boos opzet. Dergelijke gevallen geven geen grond voor de uitspraak «dat de tegenwoor dige wetgeving op dit stuk de veiligheid en de vrijheid der ingezetenen niet genoegzaam waarborgt." Onderwijs. De plannen voor het nieuwe akademiegebouw te Leiden zijn nog niet vastgesteld, ten gevolge van bedenkingen die een nader onderzoek noodig maakten. De minister beantwoordt bevestigend de vraag betreffende de overbrenging van het Leidsche kabinet van munten en penningen naar het huis van wijlen den lieer Bodcl Nijcnhuis. Eenige inkrimping van den omvang van het eindexamen der hoogere burgerscholen acht de regering voor dc school en het onderwijs wel wenschelijk. Aan de beantwoording der talrijke, maar zeer uitecnloopende bedenkingen legen voorstellen in zake landbouwonderwijs laat de regering eene meer uitvoerige ontvouwing der gevolgde beginselen voorafgaan en beantwoordt daarna de in het voorloopig verslag gemaakte bedenkingen. Dc uitzending van omgaande leeraren wenscht de regering zooveel mogelijk te bevorderen als zijnde een prikkel voor den vooruitgang van den landbouw. Aan leeraren voor de landbonwscholen meent de minister, zal het niet ontbreken, indien slechts de uitzending van alumni naar het buitenland wordt voortgezel. Hoewel wijziging der wel op het lager onderwijs nog niet aan de orde is is de minister met de meeste leden der kamer van gevoelen, dat het lager onderwijs gemeente zaak moet blijven. Blijkens het voorloopig verslag omIrent het onderzoek van hoofdstuk koloniën der staalsbcgrooting voor 1876 in de afdeelingcn der tweede kamer, kwam in eene afdeeling dc minderheid op legen de politieke gedragslijn op ko'oniaal gebied van de regering in hel algemeen en van den minister van koloniën in het bijzonder. Is het, vroeg men, Ie loochenen, dat dit kabi net, en met name dc minister van koloniën, in lijnregten strijd handelt met vroeger beleden beginselen, terwijl in het ministerie drie bewindslieden zitting hebbendie als volksvertegenwoordigers steeds in dc voorste rijen hadden geslaan van de aanhangers der conservative koloniale politiek. Men had van hen eene andere houding mogen verwachten. Onderscheiden grie ven werden met het oog op den toestand in Indië opgesomd, en die leden verklaarden dan ook geen vertrouwen te stellen in 's ministers bestuur. Hunne beschouwingen tot staving daarvan werden in diezelfde afdeeling door de leden eener andere staalkundige denkwijze weersproken. Zij kon den het niet anders dan goedkeuren, dat de minister, te rade gaande met de gegeven toestandenhet voetspoor zijner voorgangers drukte en niet wil al breken wat kort te voren door liberale voorgangers was opgebouwd. Aan vele andere leden in andere afdeelingen gaf het beleid van den minister ook geene aanleiding lot bedenking, van oordeel zijnde dat de minister, ook al wilde hij zulks, onmogelijk anders kon handelen dan hij deed, en teregl rekening hield met den toestand, dien hij bij zijne optreding had gevonden, en op dien grondslag voortbouwde. In het verslag der tweede kamer over het voorstel tot weder-invoering der Zatui'dag-zilting werd tegen dc reden die de voorstellers van die wijzi ging opgeven, nl. dat de vele werkzaamheden der kamer niet toelaten, den Zaturdag geheel vrij te laten, opgemerkt, dat als de zittingen der kamer geregeld plaats hebben, de leden geen lijd hebben om de stukken behoorlijk te bestuderen of iich voor het debat of de behandeling in de afdeelingen voor te bereiden en een vrije dag bevorderlijk zal zijn tot een degelijker en welligt korter debat. De bepaling van een vrijen Zaturdag heeft daarenboven het voordeeldat het commissiën van rapporteurs gelegenheid hebben verslagen op te maken. Wanneer men den geheelen dag eene vermoeijende zitting heeft bij gewoond, is men ongeschikt om 's avonds een degelijk verslag op te maken over eene geheel andere zaak, dan waarover het debat heeft geloopen. De slotsom van velerlei beschouwingen was, dat slechts enkele leden zich met het voorstel konden vereenigen; zij meenden dat het de spoedige afdoening der zaken zou bevorderen en het reces der kamer dan langer kon duren. 'sGRAVENHAGE, 18 November. Door Z. M. zijn benoemd: tot burgemeester der gemeente Roermond de heer mr. H. J. Brouwers, in de plaats van den heer L. F. H. Bceren- broek, aan wien, op zijn verzoek, als zoodanig eervol ontslag is verleend, met dankbetuiging voor zijne gedurende eene reeks van jaren in die betrek king bewezen dienstenen tot burgemeester der gemeente Sloten (prov. Friesland de heer C. van Dalsen Fontein. De kapitein W. Vleysman en de 1® luilt. F. W. J. M. llustinx en D. Cheriex, die voor 2 jaren bij het 0. I. leger zijn gedetacheerd, geweest zijn weder bjj het 2' reg. inf. ingedeeld. Door den consul te Kopenhagen is tot vice-consul te Röskilde aange steld de heer A. B. C. Chabot aldaar. Bij de beraadslagingen in de zitting van de tweede kamer van giste ren over de Indische begrooting, werd bij de behandeling der zesde afdee ling, burgerlijke openbare werken, hoofdzakelijk ter sprake gebragt de in- rigting en de werkzaamheden van het personeel van den watersiaat en de burgerlijke openbare werkenalsmede de heercndienstpligligheid. Na de goedkeuring der onder-afdeelingeu 72 tol 77, kwam in behandeling onder- afdeeling 77a, waarbij eene eerste uitgave van ƒ300,000 werd uitgetrokken voor de uitvoering van hel door de regering beoogde plan tot den aanleg van havenwerken te Batavia. De hh. Fabius en Nierstrasz bestreden dit voorstel, dat ondersteund werd door de heeren Fransen van de Putte, Stieltjes en Blusséen verdedigd door den minister van koloniën, liet werd met 56 tegen 11 stemmen aangenomen. Bij ondcr-afdeeling 84 werden on derscheiden spoorwegbelangen besproken. Voornamelijk werd daarbij over wogen, welke wijze van uitbesteding van materiaal, en welk stelsel, dat van breed of smal spoor, bij den aanleg van spoorwegen de voorkeur ver diende. De lib. Bredius, des Amorie van der Hoeven en Stieltjes stelden een amendement voor, de strekking hebbende om eene nieuwe onder-aldee- ling 846i's in te voegen, aldus luidende: «Kosten van spoorwegnemingen hetzij voor aanleg van staatswegehetzij voor particulieren aanleg met staatshulp Memorie," Aan de beraadslaging over dit voorstel namen deel de voorstellers, alsmede de minister van koloniën, door wien het bestrafa werd. Nadat zonder hoofdelijke stemming, overeenkomstig eene motie ra den heer van Kerkwijk, de discussie was gesloten verklaard, werd het amendement met 49 tegen 8 stemmen verworpen. In de zitting van de tweede kamer van heden zijn ingekomen wets ontwerpen houdende nadere bepalingen omtrent het tarief van regten; idem omtrent den accijns en dc invoerregten op het gedistilleerd. Voorts zijn ingekomen ontwerpen tot invoering van een accijns op den tabak en afschaffing van den accijns op het geslagt. De hoofdstukken betreffende de uilgaven van de Indische begrooting voor 1876 zijn aangenomen. Tegen Woensdag ten 1 uur is aan de orde gesteld de discussie over de conclusie van het rapport der commissie in zake de aansluiting van den Rijnspoorweg. De artilleristendie zich gedurende den afgcloopen zomer herhaalde malen aan kippendiefstallen, in den omtrek der residentie en Scheveningen, schuldig maakten, zijn door den krijgsraad veroordeeld tot 18 maanden cellulaire gevangenisstraf. De verkooping van de verzameling schilderijennagelaten door wijlen mr. van Walchren van Wadcnoijcnheeft gisteren een aanvang genomen. Gezamenlijk werden 95 schilderijen in verkoop gebragt. O. a. werden ver kocht: Abels, llollandsch landschap voor ƒ120: Lies, Bezoek op het kas teel /300; Vos.Doode natuur 135van der BrugghenJagthonden ƒ230; J. A. Kruseman, De laatste der Maccabeeërs ƒ610; Zurcher, Gelukzaligheid ƒ750; Tom, Landschap met dieren ƒ410; dezelfde, Een kudde schapen ƒ500; Bruas, Huishoudster ƒ425; 11. van Hove, Vestibule ƒ600, Bource, Marie Antoinette ƒ730; FerrandHuwelijkispaar bij het verlaten der kerk ƒ675; Gudin Kust aan de Middellandsche zee ƒ1320; Gudin, Storm op zee ƒ4125, aangekocht voor het museum te Dordrecht: Jacquand, Napoleon I en de geestelijke 445; Sebron, Puriteinen te Holyrood 1000Hakker Korfl, Zieke dame, ƒ1110; Cornet, Frcderik Hendrik, ƒ660. K ih S3 S, A Bi SS>. LONDEN 17 November. De admiraliteit heeft gelast, dat de Egeriamet 14, tie ModesteW' 14, en de Ringdove, met 3 stukken, naar Singapore zullen vertrekken, en zich bij de Thistle en de Fly zullen aansluiten. Ook admiraal Ryder, de kommandant van het eskader in de Chinesche wateren, zal zich met zfjn vlaggeschip Audacious14 stukken, derwaarts begeven. Dc vice-kanselier voor de hoogeschool te Oxlord heeft doen afkon digen dal de studenten voortaan niet meer zullen mogen dee Inemen aan wedrennen of zelfs daarbij tegenwoordig wezen. Overtreding zal geslrs"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1875 | | pagina 2