boerderij van (be wed. Volkers. De vlammen vonden voedsel in eene groole hoeveelheid hooi. stroo en granen, zoodat men den brand niet meesier kon worden, en de woning met inboedel en wintervoorraad werd vernield, ter wijl ook zes koeijen en een kalf in de vlammen omkwamen. Door de prov. stalen van Friesland is een gewijzigd reglement op de botervaten na uitvoerige discussie aangenomenzoodat deze voortaan uit ge waterd eikenhout kunnen worden vervaardigdterwijl vervallen zijn de bepalingen, die ten doel hadden te voorkomen dat in Friesche geijkte boter vaten andere dan Friesche boter werd overgeslagen. Nabij 's Herlogenbosch had Dingsdag avond het volgende ongeluk plaats: Eene familie uit Waalwijk wilde uit eene naburige gemeente per rjjtuig huiswaarts kceren, toen het paard, misschien door hel fluiten eener stoombootschichtig werd en in volle vaart de Zuid-Willemsvaart inliep, liet mogt den heer en den knecht gelukken nog bij lijds uit het rijtuig te springen; de dame echter, die zich binnen het rijtuig bevond, geraakte te water. Door spoedig aangebragte hulp mogt men cr in slagen ook deze door bet opensnijden van de kap van het voertuig te redden. Het prov. geregtshof van Limburg heeft P. Housen, mijnwerker te Caumcr, gemeente Heerlen, wegens moedwilligen manslag op zijn buurman (•Hermans teregt staande, aan het hem ten laste gelegde feit schuldig ver klaard en veroordeeld lot een tuchthuisstraf voor den lijd van 12 jaren. Aan een particulier schrijven uit Alchin wordt het volgende medege deeld: Bijna drie maanden ben ik nu reeds te Atchin, en ook hier heb ik mijn deel van het ongezondè klimaat gehad. De koorts, die bier een ieder aantast, heeft ook mij, in het begin van deze maand, zes dagen hevig te pakken gehad, zoo zelfs, dat ik er neusbloeding door kreeg. Er was dan ook besloten, dat ik naar bet hospitaal in den kraton, de voorpost van liet kerkhof, getransporteerd zou worden, doch denzellden dag bedaarde de koorts, ik krabbelde er langzamerhand weer boven op, en bleel buiten dat pesthol van een hospitaal. De kolonel beeft me, ten gevolge van die ziekte, overgeplaatst naar het Longbattasche, onze zuidelijkste linie, wel wetende dat het mijne bedoeling niet was, vóór mijn tijd geëvacueerd te worden. Sedert IC dezer ben ik in de bcniing Longbatta-Zuid. Nog een reslantje der koorts van Oleh-leh heb ik hier moeten doorworstelen, doch sedert voor-cergisleren gevoel ik me weer lekker, en ik wil hopen dat dit zoo blijve. Wat nu de vijandelijkheden betreft, is bet hier lang zoo veilig niet als te Oleh-Lcli. Van de West-, Zuid- en Ooslerzijde worden wc door vijan den ingesloten, die niet nalaten dag en nacht door vuur- en vertoonmaken van zich te doen hooren en zien. Kleine verkenniiigspalrouilles rukken bij dragelijke tussclienpoozen uit, en alle nachten liggen we, met 20 of 25 manbij beurten een paar uur in hinderlaag. Gewaagd mag en kan cr niets worden; eerstens, zijn wc daartoe niet sterk genoeg, tweedens, willen de groote oomes dit ook niet hebben. De onlangs gesneuvelde officieren Scliröder en Wijmer, hoorden hier thuis. De eerste, een artillerist, viel achter zijn stuk op het bastion, terwijl hij aan het riglen was; de tweede bjj het zoeken van het lijk van een tamb. hoornblazer. Deze onderneming kostte ons bovendien 4 gesneuvelde en 8 gewonde minderen, waaronder een Europeaan (dood) in 's vijands handen moest achtergelaten worden. Wat de uilkomst zal zijn van deze wijze van oorlogvoeren, bljjft voor allen een raadsel, doch met dat al kost liet maar een bom mensclienlevens. Enfin, het verblijf hier is nu op 9 maanden vastgesteld, en wat vroeger niet was, bestaat nu, dat is: een ieder verlangt dat zjjn 9 maanden achter den rug zijn, om er van door te gaan. lil de memorie van beantwoording over hoofdstuk X der staalsbegrooting voor 1876 wordt omtrent de op Nova Zembla gevonden voorwerpen door den minister van financiën liet volgende medegedeeld Zoodra in de dagbladen bet berigt voorkwam betreffende eenige te Ham- merfest aangebragte voorwerpen, ontdekt Ier plaatse, waar Willem Barentsz en zjjne toglgciiooten in 1596—1597 op Nova Zembla overwinterd hadden, verzocht de minister van binnen), zaken Zijn ambtgenoot van buitenl. zaken, door tusschenkomst van Zr. 81». gezant te Stockholm, een onderzoek naar de gevonden voorwerpen in te stellen en naar de voorwaarden waarop zij door de Nederlandsche regering konden verkregen worden. Inmiddels had reeds de gezant uit eigen beweging kennis gegeven, dat bet handelshuis Fihckenliagen de te Isliaon gevonden reliquiën aan de Nederlandsche rege ring aanbood, voor dezelfde som van 500 a 600 lï. welke indertijd ten be hoeve der thans in den Haag berustende verzameling besteed werd. Deze cisch is overdreven; de voorwerpen toch bestaan slechts uit: 1°. een handschrift, zijnde vermoedelijk een uittreksel uil een dagboek van vroegere expediliënhetwelk Barentsz denkelijk als leiddraad bezigde; 2°. twee kaarten van Holland en van de naburige landen; 3". een stuk van een ijzeren bootanker. Door tusschenkomst van liet gezantschap Ie Stockholm en van het consu laat te Christiania zullen onderhandelingen met de eigenaren der voorwer pen aangeknoopt worden, ten einde te beproeven ol zij genegen zijn, die tegen eene billijke schadeloosstelling af te slaan. Aan het antwoord van den minister van buitenlandsche zaken op het afdeelings-verslag over zijne begrooting wordt hel volgende ontleend; Onze vertegenwoordiger is uit Caracas teruggeroepen en heeft Venezuela bereids verlaten. Op minnelijke atdoening van de bestaande moeijelijkheden blijft de regering grooten prijs-stellen. De quaestie van het sluiten van uit- leveringstractatenook toepasselijk op de koloniën van den staat, is nog in overweging; de bezwaren legen zoodanige tractaten zijn niet gering. Se dert de invoering van maatregelen tegen onzeewaardige schepen in Enge land. houdt de regering voortdurend bare aandacht gevestigd op hetgeen aldaar en elders ten deze geschiedt. Tegen het gevaar dat schepen, in En geland afgekeurd, onder onze vlag zouden Komen, moet zeer gewaakt wor den. ingestelde onderzoekingen bij het vermoeden van dergelijke practij- kenhebben nog geene feiten opgeleverd, die wettelijke maatregelen noodig maken. De meeste kamers van koophandel in onze zeestedenin het voor jaar door de regering geraadpleegd, hebben zich tegen het invoeren van soortgelijke bepalingen als in Engeland beslaan verklaardin welke ziens wijze ook door de commissie voor de enquete naar den toestand der koop. vaardijvloot schijnt te worden gedeeld. De regering heeft op dc klagt wegens onregtmatige handelingen van Engelsclie visschers zich gewend tot de Britsche regering, en hoewel deze bereid was de schuldigen te straffen waren de klagten en opgaven onzer visschers als gewoonlijk te onbestemd. De regering heeft echter door het uitzenden van een oorlogsschip maatrege len genomen ter beveiliging onzer visseliersvloot. Door den minisler wordt gezorgd, dat onze diplomatieke en consulaire agenten voorlichtingen ont vangen omtrent de wervingen voor ons Oost-Indisch leger. De verklaringen, door den minisler van koloniën onlangs in de eerste kamer gegeven, zijn de aandacht van het buitenland niet ontgaan, In verband tot het protectio nistisch streven, in meerdere landen geopenbaard, laat de regering niet na, bij het regelen van de internationale handelsbetrekkingen, te trachten liet stelsel van vrijen handel te doen huldigen en deswege in overleg te treden, waar gelegenheid daartoe bestaal. Het doel der benoeming van een raad-adviseur bij het departement is geen ander dan dc uitstekende specialiteit, die reeds sedert verscheiden jaren zitting heelt in de commissie voor liet diplomatiek examen, naauwer en duurzaam aan hel departement te verbinden en te kunnen raadplegen nopens moeijelijke vraagstukken van internationaal regt. "s GUAVENIIAGE, 12 November, j Z. 81. heeft den lieer J. II. Wicrsma, thans ontvanger der directe be lastingen te Borne, benoemd in dezellde betrekking te Barneveld. Z. 81. heeft goedgevonden den kapitein-luitenant ter zee J. W. F, Frncht, op zijn verzoek, op pensioen te stellen, en te bevorderen: tot ka pitein-luitenant ter zee, den luit. ter zee lc kl. N. 8Iac-Leoden lol luit ter zee lc kl.den luit. ter zee 2e kl. C. 11. de Goeje. De 2e luitenants 11. 11. L. Kuilman, H. W. van Wijk en W. F.li, Bisehofï van Ileemskerck, respectivelijk van bel 2', 3e en 8= regiment in fanterie, worden voor den tijd van vijf jaren gedetacheerd bij liet wapen der infanterie van hel leger in Nederl. lndië. - De le luit. der artillerie A. A. T. van Exter, die voor 2 jaren bij het O. I. leger is gedetacheerd geweestis weder bij het leger hier te laait (liet 2 reg vesting-artillerie) ingedeeld. De agent en consul-generaal te Alexandrië heeft zijn eervol ontslag verzocht. Naar men verneemt zal Z. 81. de koning zich in den loop der vol gende weck naar het Loo begeven. Dc jongstverloopen nacht is door de koningin wederom rustig doorge- bragt, zoodat de vooruitgang in den toestand van II. 81, blijft aanhouden. De minister van buitenl. zaken heeft de noodige maalregelnn genomen voor de vervulling van den opengevallen gezanlschappost te Lissabon. Voor bet opheffen van den gezantschapszetcl te Madrid vindt de minister gn aanleiding, nu een gezant van Spanje uitsluitend bij ons hof geacera/i- tcerd is. In de zitting van de tweede kamer van heden zijn de discussiïn over de Indische begrooting voortgezet. Eene motie van den heer Mirandollt, den wensch uitsprekende tot intrekking der strafbepaling tegen inland®, die hun werk-contract verbreken, werd lot later verdaagd, na toezeggii; door den minister van nadere medcdcelingen. Een amendement van dei heer Schimmelpenninckom de nieuwe organisatie der controle op de in vordering der belastingen te doen vervallenwerd verworpen met 30 leget 26 stemmen. Een amendement van den heer van den Berch van Heemstede, om den post voor overneming der belastingen ter Sumatra's Oostkust It schrappen, werd verworpen met 51 tegen 3 stemmen. De beraadslagingen zijn gevorderd tot de 4de afdecling. iMaandag voortzetting. Bij vonnis der arrond.-regtbank te Rotterdam van 11 Mei jl. is de heer 81aasvan Schcveningen tot eene geldboete van 600 of eene maaud gevangenisstraf veroordeeld ter zake als zou hij in de eerste maanden vu 1874 in dc rivier liet Scheur en wel in het 10c perceel der visscherijen va den slaat door hem i.i 1873 gepacht, onder dc gemeenten Maasland ca Rozenburg, eenige zalmstaken en stellen hebben doen zetten, zonder dat hij daartoe van liet hoofdbestuur van den waterstaat, bepaald van do minister van binnenlandsche zaken, vergunning bekomen had, en alzot wegens liet maken van een of ander werkhetwelk den bekwamen afloop der rivier hinderlijk kan zijn. Daarbij werden overtreden geoordeeld dt artikelen 1 en 12 der publicatie van 24 Februarij 1806, houdende eenige bepalingen omtrent algemeen rivier- of waterregt over de stroomen ei rivieren der republiek. Ter tereglzitting van bet hof van ZuidhoIIand van heden werd liet appd van deze uitspraak behandeld en na liet hooren van twee deskundigen, dit het betwijfelden ol dc hier bedoelde vischwerkluigen aan den afvoer van tó water hinder hadden toegebragt, werd het hoogcr beroep namens den lm 81aas uitvoerig toegelicht dcor diens verdediger, mr. de Pinlo. Advocaat generaal Gregory, hel openb. ministerie vertegenwoordigende, wederlegde bel door den verdediger aangevoerde en verecnigde zich met dc zienswija der regtbank. BUITENE.ANDSCfIE BERIGTEN. 15 S3 83 Bj A 5* B. LONDEN 11 November. Volgens beriglen uit Singapore en Penang bestaat er eene groote op,* wondenlieid onder de Maleijers aldaar, die misschien het voorbeeld d" Atcbinezcn schijnen te willen navolgen en bij wie de Mohammedaanse^ dweepzucht zeer levendig schijnt te zijn. De Times deelt eene officii'* depeclie mede, waaruit blijkt, dat Zalurdag 6 November kapitein Innes®

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1875 | | pagina 2