een ingenieur, die tegelijkertijd een zeldzaam algemeen ontwikkeld mensch en van strikte moraliteit is, en die bemind wordt door een nichtje van den 8 markies, een theater-gekkinnetje, zoo overdreven naief en beminnend, dat liet onbegrijpelijk wordt hoe zulk een ferme kerelals die ingenieur-cava lier, haar hebben wil. Na veel avonturen /'krijgen ze' elkaer" en wint de ware vooruitgang het van zijn belagers, nadat de aristocraat en de de mocraat beide hun waar karakter hebben verloochendomdat hun de oogen zijn geopend door de jeugddie natuurlijk is voorgesteld in de liefde tus- 1 schen het nichtje en den ingenieur. Het stuk zit zoo vol tegenstrijdigheden, dat men er eene geheele verhan deling over zou kunnen schrijven en toont hier en daar toch weer zulke groote verdiensten, dat men zich onwillekeurig afvraagt, hoe die «mausen- dreck und coriander" werd bijeengegaard. In ieder geval hebben de toe schouwers zich uitstekend geamuseerd. Mej. van Rijk maakte van haar on mogelijke rol wat er van te maken was en gaf de duidelijkste bewijzen van een allerliefst talent en van degelijke vorming. Mevr. van Offel-Kley gaf geheel wat de actrice van rijper ervaring geven kan. Kortom, de uit voering van gisteren avond bewees wel zeer duidelijk, dat men hier van dit gezelschap dezen winter veel dcgeljjks en schoons mag verwachten. 's GRAVENHAGE, 12 October. Z. M. heeft benoemd lot ridder der orde van den Ncderl. Leeuw den heer Joh. C. Zimmermansecretaris van de commissie van toezigt op 's rijks akademie van beeldende kunsten. V- De adelborst le kl. P. C. de Winter wordt geplaatst op het wachtschip Ie Willemsoord. In de zitting van de tweede kamer van heden is besloten de adressen van den heer de Rochemout ter zijde te stellen Voorts is, na langdurige discussie over de verkiezing in het hoofdkiesdistrict Haarlemmermeer, met 53 tegen 16 stemmen besloten die verkiezing niet geldig le verklaren en alzoo den heer van Heemstra niet toe te laten. In de zitting van de tweede kamer van gisteren verklaarde, gelijk reeds gemeld is, de minister van builenlandsche zaken zich bereid terstond te antwoorden op de interpellatie van den heer Fransen van de Putte be treffende onze betrekking met Venezuela. Wel verklaarde hij niet zóó le zijn voorbereid als misschien na eenige dagen, maar toch wijde hij liefst dadelijk antwoorden, met het oog op de uitecnloopende bcrigten in de nieuwsblapen. Om zich van den staat van zaken een goed denkbeeld te maken, zeide de minister, dient men op de hoogte te zijn van antecedenten. F.n hier moet bij reeds dadelijk herinneren aan de wisseling van schrifturen tusschen de regering en de slaten-generaal bij de jongste begrooling. De toestand was deze: Venezuela stond tegenover ons met onafgedane diplomatieke preten tion, waarvan de toenmalige gezant van Venezuela bij Nederland de betaling had op zich genomen. Volgens eene overeenkomst, tusschen den minister Gericke en den heer Lucio I'tilido aangegaanmoesten aan ons pretention ten voordeele van ingezetenen van Curagao worden afgedragen. Men zou spoedig die pretention liquideren. In die onderhandelingen deed zich echter een incident voor. Belanghebbenden moesten nolens volens toestemmen in de nadere liquidatie. Deze bleef onafgedaan. Venezuela maakte daarmede geen baast. De uitbetalingen door belanghebbenden van Curagao zouden ge-> schieden bij wijze van a comple, op nader te vereffenen sommen. Destijds had Venezuela bezwaar gemaakt die a comples te betalen aan den heer Jessurun, en er was bepaald dat Zr. Ms. zaakgelastigde te Curagao voor- loopig die a comptes onder zich zou houden. Onze taak was dus eenvou dig, aan te dringen bij de regering van Venezuela op liquidatie en betaling. In die dagen was de haven van Curasao opengesteld voor den uitvoer van wapens en munitiën. De vergadering weet welke besluiten vroeger omtrent hel verbod van uit voer van wapens en munitie uit Curacao zijn gemaakt. In Venezuela zijn omwentelingen en onlusten een periodiek terugkeerend kwaad Dal was de reden waarom de regering er in 1871 toe kwam, den koning een besluit voor te leggen, waarbij voor een jaar de uitvoer van wapens en oorlogsma- teriëel uil Curasao zou worden verboden en in 1872 heeft dit verbod een onbepaaldcn duur verkregen. Tevens werd van hier uil aan den gouv. van Curasao de bevoegdheid gegeven, zoo de omstandigheden dit veroorloofden, dit verbod op te beffen. Was Nederland in volkenrcgtelijkcn zin verpligt dit besluit te nemen? Of heelt de regering, dien maatregel nemende, slechts toegegeven aan een welwillend inzigt? Heelt zij slechts eene handeling ge daan van den eenen goeden nabuur tegenover een ander? Wij verkeerden immers toen niet in eenigen oorlogstoestand. En dus was het in hoogere ol mindere mate laakbaar dat ingezetenen van een staat (Curagao) medewerk- ten lol onlusten, welke rijzen op het gebied van de naburige mogendheden j1 met wie men vriendschappelijke relatien heeft, in het betoonen van die blijken van welwillendheid zal de reg. meer of minder ver gaannaar mate de vriendschap met de naburige mogendheden meer of minder gunstig is. Dit stelt de min. voor, dal er op ons geen volkenregtelijke verpligting rustte, geen band hoegenaamd, om de havens van Curagao voor uitvoer van oorlogsmunitie, enz. te sluiten. Het was niets dan eene welvoegelijkhcid, die tusschen bevriende staten pleegt in acht genomen te worden. Maar wal gebeurde nu omstreeks een jaar geleden Op eenmaal brak j een nieuwe opstand uit in den staat Falcon; juist was toen de haven van Curasao een geruimen lijd weder opengesteld voor den uitvoer van munitie. Van die openstelling werd door ingezetenen van Curagao gebruik gemaakt en als represaille werd nu door Venezuela den 31,tïn October blokkade ge sloten. In denzclfden lijd had het incident met de Midas plaats. De schooner Midastoebehoorende aan de firma Jessurun op Curagao, was 24 October, dus eenige dagen nadat de opstand in Falcon was uilgebroken, uilgeloopen uit Curagao in ballast. Hij deed het eiland Cortuga, aan de Oostkust van Venezuela, aan, die niet geblokkeerd was, en nog een paar eilanden, en liep binnen in de Venezueelsche haven Cumans, altijd aan de Oostkust van Venezuela. Lie kapitein beweert dit te hebben gedaan om zich van water te voorzien waaraan bet schip behoefte had. De regering te Caracas beweert dal de Midas oorlogsbehoeften wilde deponeren op de eilanden err in die laatste haven. Den 30rten October, dus daags voor de blokkade der West kust van Venezuela, wordt de Midas aan de Oostkust in beslag genomen De manschappen en de kapitein worden gevangen genomen en blijven 130 dagen in gevangenschap, zonder reglspraak te hebben verkregen. Omtrent dit incident ls bij de kamer een adres ingekomen, waarbij de kapitein en de bemanning van de Midas zich beklagen wegens onmenschclijke behande ling en pijniging die ze hebben ondergaan, om ze te brengen tot de beken tenis, dat de' Midas oorlogsbehoeften overbragt. Wat het schip echter be- trelt, dit werd goeden prijs verklaard, en die sententie in hooger berom bevestigd. Den 17d™ Maart jl. werd de blokkade van Falcon door de regering van Venezuela opgeheven, maar tegelijkertijd werden de havens van Vela de Coro en Maracaïbo gesloten: twee havens aan de Westkust van Venezuela "ele- gen. met welke Curagao den handel met dat land onderhoudt. Den 5<ta Mei gaf de president van de republiek der Vereenigde Staten van Venezuela in zijn boodschap aan het congres kennis van de moeijtlijkheden die tus- schen Nederland en Venezuela waren gerezen. In die boodschap werd aan gekondigd, dat Venezuela van ons zou eischen teruggave van alle kosten veroorzaakt wegens de beweging van den opstand in Falcon, waarvoor Venezuela Nederland verantwoordelijk wilde gesteld hebben, omdat de revo- lutie zou zijn aangestookt te Curagao en van daar uit, met gedoogen der overheid, wapenen en munitie aan de opstandelingen zonden zijn verstrekt Na die twee incidenten was de toestand deze: Te Caracas eischen wij teruggave van de Midas en protesteerden wij tegen de sluiting der havens Verder gingen wij niet. Van de zijde van Venezuela werd aan onzen ge zant le Caracas de vraag geformuleerd om schadeloosstelling. Wij ontvin gen een zeer accuraten staal van kosten waarvoor de regering van Vene zuela de onderdrukking der revolutie in Falcon zou hebben bestreden. Men cischte verder van ons de verwijdering van eenige uitgewekenen van Vene zuela, die zich op Curagao bevonden, en klaagde bij voortduring over den gouverneur van Curagao en de uitspatting der pers op dat eiland. Dat was de toestandtoen de minister uit de nieuwsbladen der residentie vernam, dat er eene missie van Venezuela te 's Hage was aangekomen. Die aankomst van den gevolmagtigden minister van Venezuela heeft de minister uit de couranten vernomen. Alleen van een onzer gezanten in eender hoofdsteden van Europa wist hij dat daarvan sprake was: maar het feit vernam de minister uit de nieuwsbladen. De wetenschap van dat feit is door de Venezuelaansche regering eveneens aan onzen zaakgelastigde te Ca racas onthouden. Hij vernam het niet veel eerder dan de minister hier. Dt gezanten kwamen om te onderhandelen, maar dat was zeer moeijelijk, om dat ons de noodige gegevens ontbraken en wij telkens informatiën moesten vragen le Caracas. Bovendien liet de zending in de vormen te wenschen over. De rappélbrieven van den vorigen gezant namelijk waren hier niet ontvangen. Derhalve besloot de regering, die geen moeijelijkheid wilde zoe ken. den gezant te accrediteren. Een boekdeel van stukken werd over handigd. in de Spaansche taal geschreven. De minister verzocht die stukken over te brengen in eene diplomatieke taal en kortweg mede te doelen wat de strekking, wat het doel der missie was. Het antwoord was: Venezuela eischic 1". betaling van schadevergoeding: 2». vervanging van den gouverneur van Curagao: 3". verwijdering van de uitgeweken Venezuelanen; 4°. hand having van het verbod van uitvoer van oorlogsmunitie uit de haven van Curagao; 5". voorziening in de klagten tegen de pers van Curagao. De minister wil wel bekennen dat die eischen hem wat hard voorkwa men. ja zelfs dat hij niet genegen was ze in discussie le nemen, tenzij aan- vankelijk het nationaal gevoel van Nederland, dat beleedigd was, eenige bevrediging had erlangd. Onzerzijds werd aan het gouvernement van Vene zuela de eisch gesteld, dat de Midas, als in strijd met het volkenregt ge nomen cn gehoudenaan Nederland zou worden teruggegevenen de twee genoemde havens zouden worden opengesteld voor den handel van Curagao. Eerst dan verklaarde hij, minister, bereid te zijn, met het gezantschap van Venezuela te^ beraadslagen en in onderzoek te treden van den inhoud van den bundel Spaansche stukken. Half Julij werd onzen gezant verlof gege ven heen te gaan, om orders af te wachten bij zijne regering. In hel begin van September keerde hij terug. Den 6den Oct. ji. werd de Midas ts beschikking der regering gesteld. Wal den tweeden eisch betreft, werd tegen onzen eisch overgesteld dat binnen driemaal 24 uren door de Nederl. regering die tweede eisch zou worden ingetrokkenen voor het geval de Nederl. regering dit weigerde, verklaarde de gezant zijn paspoort te moeten vragen, Den 8s,tD Oclota werd door ons geantwoord, dat na dien tweeden eisch de Nederl. regering geene termen vond haren eisch terug te nemen. Daarop heeft de gezant ilea 9Jl° Oct. ons verlaten. Het is dus een feit (en dit strekke tot antwoord o| de vraag van den mterpellant) dat de betrekkingen met Venezuela zijl onderbroken. Dit is een ware daadzaak. Welke is dan nu de toestand tus schen Venezuela en ons? Dat de offieiëele relaliën onderbroken zijn. niets meer en niets minder. In de laatste nota, die de gezant Zaturdag ochtend mij heeft overhandigd, zegt de minister, heeft hij mij kennis gegeven dit hij vertrok. Hij drukt den wensch uit. dat de moeijelijkheden, tusschen Nederland cn Venezuela gerezen, mogten worden opgelost "d'une manière paciflque et mulueltement satisfaisante." De toestand is thans, dat van de beide zijden eischen en weder-eischei zijn gesteld, en dat de diplomatieke onderhandelingen zijn onderbroken, De toestand is niet zorgwekkend, maar hij is ernstig genoeg om de uiterste voorzigtigheid in acht te nemen. --m.i BU1TENLANDSC11Ë BEKIGTEN. E5 W «4 E 3., A Bf .52. LONDEN 11 October. De Gazette bevat de| benoeming eencr commissie tot onderzoek ei regeling van hel copie-regt voor Groot-Britlannië en zijn koloniën tegenover het buitenland. Naar men uil Shanghae meldt, maakt het dagblad van Peking een be sluit openbaar, bevelende, dat vreemdelingen in China behoorlijk moeten worden behandeld. Intusschen heelt de Cbinesche regering de eischen val den heer Wade, o. a., betreffende het straffen der moordenaars van den heet Margary, nog niet ingewilligd. Eene bevredigende afdoening der vraagstuk ken tusschen Engeland en China aanhangig, schijnt nog altijd twijfelachtig- F K A S M K X-S Ei. De president der republiek heeft als ridders in de orde van het legioen van eer een viertal mannen opgenomen, dat zich op buitengewone wijze hij de overstroomingen in het zuiden hadden onderscheiden. Een hunner had, zelf 75 jaar oud, 95 personen van den dood gered, een ander 72, derde 65. Het Joarn. de Paris wil weten, dat bij het ministerie van binnen 1 zaken eene commissie zal worden ingesteld om le onderzoeken, welke W' vormingen in de inrigting der gevangenissen gewenscht zouden zijn. Vu deze commissie zou de minister Buffet zelf voorzitter wezen. l.'Atiii de l'Oidre. ten le Clermont-Ferrand verschijnend Bonapart»"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1875 | | pagina 2