BIJVOEGSEL, behoorende tot de Leidsohe Courant
van Maandag 3d Mei 3375, V°. d24.
BfJÏTENLANDSCIiE BEKIGTEN.
Door de arrond.-regtbank te Amsterdam is uitspraak gedaan in de
vroeger medegedeelde zaak van de wed. Kaspers aldaar. Zij is schuldig
verklaard aan het houden van een voor het publiek toegankelijk huis van
hazardspelen, en met aanneming van verzachtende omstandigheden veroor
deeld tot eene cellulaire gevangenisstraf van eene maand en eene boete
van ƒ60.
Naar men verneemt zal de zaak der van het maken en in omloop
brengen van valsche munt beschuldigde personen den 15dt° Junij e. k. en
volgende dagen voor het prov. geregtshof in Noordholland worden behan
deld. 104 getuigen zijn gedagvaard. Eenderhoofdbeschuldigden, een slagers
knecht, is voor eenige weken in de cellulaire gevangenis overleden.
Tegen den sergeant bij het bataillon mineurs G. Kleian is, bij arrest
van den krijgsraad in de 4° militaire afdeeling, bevel van gevangenneming
verleend, als beschuldigd van moord met voorbedachten rade op den ser
geant Hellegers van genoemd bataillon.
De Arnh. C. deelt het volgende mede: Wie de oud-gedienden ont
moet, die thans het overige hunner levensdagen op Bronbeek doorbrengen,
ziet er menigeen onder, wiens houding, gelaat en militaire onderscheidin
gen getuigen, dat hij eenmaal een flink soldaat was en zijn leven in de
dienst van Nederland niet heeft ontzien. Maar meer weet men vaak niet
van hen; het intime leven van die dapperen is een geheim voor velen; de
levensroman van menig hunner is een gesloten boek, waarvan slechts bij
uitzondering bij hun dood eene enkele bladzijde nog te lezen is. Zoo stierf
daar den 25st(n dezer een Zwitser in de kracht zijns levens, een krachtig
man van 46 jaar, die in gestalte boven de meesten zijner wapenbroeders
uitstak. Men wist dat hij in het Nederl. Indisch leger gediend had van
1858 lot 1873; dat hij achtervolgens van soldaat was opgeklommen tot
sergeant-majoor; dat hij de expeditiën op Boni en Celebes had medegemaakt
en zich kloek had gedragen, getuigen de onderscheidingen, die hij op de
borst droeg, en dat hij in 1873 eervol ontslag had bekomen uit de mili
taire dienst met een gage van 272 en in het invalidenhuis Bronbeek was
opgenomen. Daar leefde hij bijna twee jaren rustig en tevreden en genoot
aller achting. Julius Disteli stierf na eene korte ziekte. Zijne nalatenschap
werd onderzocht en men vond eene sopt van ongeveer vijfhonderd francs
aan goud in zijn bezit. Dit was reeds een tamelijk groot bedrag, maar bij
nader onderzoek bleek, dat Disteli bij zijn bankier te Zurich een kapitaal
had liggen van ruim honderdduizend fr.behalve hypotheken en andere be
zittingen. Zijne papieren bragten verder aan het licht, dat hij van 1849
tot 1853 bij het Zwitsersche leger had gediend; in 1852 was hij tweede
luitenant geworden en in 1853 eerste luitenant. Maar hij had in laatstge
noemd jaar zijn eervol ontslag op verzoek erlangd en was in Romeinschc
dienst gelreden; wederom was hij, als soldaat beginnende, tot tweeden
luitenant opgeklommen, maar na dien rang in 1857 verkregen te hebben,
had bij hem nogmaals nedergelegd, om bij het Ned. Indische leger te dienen.
Waarom? Wat heeft bij herhaling den officier bewogen weder van beneden
af carrière te maken? Wat is oorzaak geweest, dat de gefortuneerde man.
in de kracht des levens, aan het verblijf op Bronbeek, hoe het daar dan
ook zijn moge, de voorkeur gaf boven een onafhankelijk leven? Niemand
kan deze vragen beantwoorden. Zijne opklimming in de dienst is wel het
beste bewijs, dat hij een geschikt en bekwaam man was en aan zijne ka
meraden gaf hij nooit den indruk van een gierigaard. De overledene laat
een broeder en zuster na, die in het bezit zijner nalatenschap treden.
Men meldt uit Leeuwarden: Van wege Z. M. den koning is, naar men
verneemt, bij HD' commissaris in deze provincie ontvangen een keurig be
werkt zilveren koffij- en theeservies, hetwelk, benevens den gouden konings-
zweep en een gouden oorijzer, moet dienen als prijs bij de alhier te houden
harddraverij op den 18dtn Junij a. s., den gedenkdag van Waterloo.
In de gisteren gehouden vergadering der provinciale staten is op het
adres van jhr. mr. P. J. W. Teding van Berkhout, om uitbetaling van den
eersten termijn van het provinciaal subsidie voor de verbinding van het
eiland Ameland met den vasten wal, met intrekking van een vroeger geno
men besluit, besloten aan hem, als concessionaris tot landaanwinning en
bedijking van een gedeelte van het Friesche wad, door verbinding van het
eiland Ameland aan den vasten waleen subsidie uit de provinciale fondsen
toe te kennen van ƒ200,000, zulks, onder de gestelde voorwaarden, in
vier termijnen te voldoen en den eersten termijn (ƒ50000) uil te trekken
op de provinciale begrooting voor 1875. De behandeling der zaak aangaande
de verbetering van den waterstaat is verdaagd tot Dingsdag a. s.
De prijs der boter aan de waag alhier was: lc soort ƒ47.50 a 45
2' soort ƒ38 per lA ton.
Bij de verdere behandeling der zaak van de twee rijksveldwachters,
beschuldigd jvan moord en mishandeling op een Duitscher, die over de gren
zen moest gebragt worden, door het prov. geregtshof in Groningen, is door
bet openb. min. tegen Doddema eene tuchthuisstraf van 20 jarentegen Be-
geman een celstraf van 10 maanden en eene boete van ƒ100 geëischt. De
verdedigers der beschuldigden concludeerden, wegens gebrek aan bewijs, tot
vrijspraak. De uitspraak is bepaald op Woensdag aanst.
Bij het verhoor heeft de beschuldigde Begeman breedvoerig de toedragt
der zaak verhaald; hij verklaarde daarbij dat zij te zamen het lijk eerst
lusschen koolstruiken verborgen en daarna, twee dagen later, in het Wij-
meesterdiep hadden geworpen. "Ik heb, zoo besloot besch., den vreemde
geen leed hoegenaamd aangedaanwant de slag, dezen toegebragt bij de po
ging tot ontvlugting, had niets te beteekenen. De vreemde is bepaald ge
storven ten gevolge van de schoppenen slagen en stootenhem door
Doddema toegebragt. Uit ontzag en vrees voor Doddema heb ik het ge
beurde met den vreemde niet aangebragt; maar het heeft mij lang genoeg
gehinderd, dat ik mij heb laten vinden om het lijk in het water te goojjen
en de zaak geheim te houden."
D'. C. P. de Groot, te Veendam, die een betrekkelijk groote som uit
alle deelen des lands heeft ingezameld voor de vier weezen Schummelketel,
tot hun overtogt naar Natal (Zuid-Afrika), heeft een schrijven ontvangen van
den heer Bol, die de zorg voor hen tot Kaapstad heeft overgenomen, dat hij
met de zijnen en de pleegkinderen op 19 April in den besten welstand aldaar
was aan wal geslapt. Den 21s,tn waren de 4 meisjes onder goed geleide naar
Natal vertrokken.
Te Helmond zou dezer dagen een hond, door een van dolheid verdach
ten hond gebetendoodgeschoten wordenhet schot miste echter en trof,
door het terugkaatsen van den kogel, een koopman in pennen en een 13-
jarigen knaap, die beiden ligt gewond werden.
's GRAVENHAGE, 29 Mei,.
Z. M. de koning-groothertog heeft benoemd tot ridder der orde van de
Eikenkroon den heer J. Leendertz, boekverkooper en uitgever te Amsterdam.
Door Z. M. is aan den Europeschen fuselier van het leger in Nederl.
Indië A. A. Dhour, en aan den inlandschen handlanger bij de hospitaaldienst
Mardasim, als bjijk van goedkeuring en tevredenheid wegens de redding van
den 2den luit. bij genoemd leger G. G. J. Notten uit de Koerong-Daroe-rivier
(Atchin) op 22 Jan. 1875, voor ieder toegekend de bronzen medaille, inge
steld bij besluit van 22 Sept. 1855alsmede een loffelijk getuigschrift.
Door Z. M. is aan den voor de dienst in Indië bestemden soldaat C.
H. Obenaus, van het koloniaal werfdepot, vergunning verleend tot het dra
gen van de Duitsche medaille, ingesteld ter herinnering aan den veldtogt
tegen Frankrijk in 1870/71.
Tot griffier bij het kantongeregt te Zalt-Bommel is benoemd de heer
mr. J. M. Schout Velthuys, advocaat te Utrecht.
Bij kon. besluit vau 27 Mei is opgeheven het ontvangkantoor der di
recte belastingen te Slompwijk c. a.zijn de gemeenten Stompwijk, Veur,
Zegwaard en Zoetcrmeer toegevoegd aan het ontvangkantoor der directe
belastingen te Voorburgen is de heer M. Schaalje, thans ontvanger der
directe belastingen te Stompwijk c. a. benoemd tot ontvanger te Voor
burg c. a.
Door den minister van koloniën is benoemd tot tweeden klerk bij het
dep. van koloniën de heer W. F. Reynders, te 's Gravenhage.
De scheepsklerk F. I. Muller wordt geplaatst aan boord van het wacht
schip te Willemsoord.
De eerste kamer heeft in hare heden gehouden zitting een achttal
wets-ontwerpen aangenomen, waaronder dat lot wijziging van art. 302 van
wetboek van koophandel.
In de vergadering der kiesvereeniging Grondwet alhier is een voorstel
van den heer mr. P. L. F. Blussé, om in de gegeven omstandigheden geen
candidaat te stellen voor het lidmaatschap der tweede kamer, verworpen.
Daarop is de heer mr. Wintgens tot condidaat benoemd. Er werden geene
andere candidalen voorgesteld.
De persoon die in den nacht van 10 op 11 April door de nachtpolicie
werd aangehouden in het Gortstraalje te dezer stede, stond gisteren voor
het provinciaal geregtshof leregt. Het bleek dat hij te zamen achttien jaren
gedetineerd is geweest. Ten einde raad en om onder dak te komen sloeg
hij met zijn door een doek omwonden hand een glasruit in hij den kleêr-
maker V. en was bezig een doek naar zich toe te halen toen de policie
zich vertoonde, die hem in arrest nam. Heden trachtte hij zich te verde
digen met op te geven dat hij zich bij een bakker waande en door het be-
magtigen van brood, dat hij hoopte op het doek voor het raam te vinden,
zijn honger te stillen. Advocaat-generaal mr. van Maanen eischte eene ver
oordeeling van 5 tot 15 jaren tuchthuisstraf. Nadat mr. baron van Lynden
de verdediging had voorgedragen legde het hof den beschuldigde het mini
mum der geeischte straf op.
Voor de overgenomen gasfabriek moet nog worden betaald aan koop
som, renten, taxatie-, transportkosten, overneming van steenkolen, mate
rialen enz., totaal 107,969.41 Van de geldlcening, tot dat einde aan
gegaan en die ƒ514,937.50 heeft opgebragt, is slechts beschikbaar gebleven
ƒ14,937.50, blijft alzoo ongedekt 93,031.91%. Daaarbij konten nog de
kosten voor de oprigting eener tweede gasfabriek en tot aankoop van het
daarvoor benoodigd terrein. Daarom wordt het door burg. en welh. noodig
geacht alsnu de tweede gcldleening aan te gaan, waarvan het bedrag strek
ken moet tot dekking van de buitengewone uitgaven, die in 1875 en 1876
voor de reeds opgenoemde en andere bij de begrooting van 1875 aangegeven
doeleinden gevorderd worden alles bijeengenomen 1.752,099.83%. Burg.
en weth. stellen dus voor eene geldlcening aan te gaan van ƒ1,800,000,
onder de volgende voorwaarden: de le serie groot ƒ700,000 tegen 1 Julij
1875; de 2e serie groot 800,000 tegen 1 October 1875; en de 3e serie
groot 500,000 tegen 1 Maart 1876. De inschrijving heeft plaats in ronde
sommen van f 1000. De stortingen moeten geschieden in eens: voor de 1«
serie op 5 Julij 1875; voor de 2e serie op 4 October 1875; voor de 3e serie
op 1 Maart 1876. De rente wordt voldaan op halfjarige ceupons. Jaarlijks,
aan te vangen 1 Januarij 1878, worden zóóveel schuldbrieven afgelost als
het nominaal bedrag der aangenomen inschrijvingen van de drie seriën
te zamen ronde sommen van 1000 oplevert. Renten en aflossing worden
bestreden uit de opbrengst der gasfabrieken en voorts uit de overige inkom
sten der gemeente.
ENGELANB.
LONDEN28 Mei.
De Derby-wedrennen werden Woendag II. door schoon weder begun
stigd. 18 paarden dongen mede. De Galopin van den Ilongaarschen prins