BIJVOEGSEL, behoorende tot de JLeidsohe Courant
van Dingsdag ó8 Mei dX75. dit3.
Curatoren der hoogeschool te Groningen hebben dezer dagen aan de
tweede kamer een adres gezonden met het verzoek, om art. 32 van het
wets-ontwerp op het hooger onderwijs (//er zijn drie rijks-universiteiten")
onveranderd aan te nemen. Curatoren zetten uiteen, dat er noch reden
noch regt bestaat voor de meening, dat wegens gemis aan intellectuele
krachten in Nederland drie hoogescholen te veel zijn.
De president der Transvaalsche republiek, de heer Burgers, die thans
zich in Engeland bevindt, zal binnen kort ook ons vaderland bezoeken, om
ook hier werkzaam te zijn in het belang van zijn land. eene werkzaam
heid, die mede van gunstigen invloed kan zijn voor handel en scheepvaart
te onzent. Om den president behoorlijk te ontvangen, heeft zich hier ter
stede eene commissie gevormd, die zich te zijner beschikking stellen zal, om
zijn taak zoo veel mogelijk te veraangenamen en te verlichten. Zij bestaat
uit de heeren F. C. Tromp en P. H. lloltzman, leden van den raad dezer
gemeente, C. A. A. Dudok de Wit, A. Roland Holst, Jacob Swart en A. G.
C. van Duyi. (Hbl.)
Het stoomschip Celebes. van Nieuwediep naar Batavia, is op 13 Mei
te Port-Saïd aangekomen. De Prinses Amaliamede op weg naar Batavia,
is op den 14eo Malta gepasseerd.
Door den gemeenteraad van Sassenheim is tot hoofdonderwijzer aan de
openbare school voor gewoon lager onderwijs benoemd de heer P. van den
Ent, te Leiden.
Den 4en Mei jl. zijn ten nadeele van mej. S. E. T.te Voorburg, ont
vreemd drie bankbilletten van 100, gemerkt S. S. 4865, 2 Augustus 1872;
Q Q. 8270, 5 Mei 1871 en Q. 3702, 1 Junij 1860; 1 bankbillet van ƒ25.
Door den officier van -justitie te 'silage is opsporing en inbeslagneming
verzocht.
Bij de gisteren te Amsterdam voortgezette veiling van schilderijen zijn
o.a. besteed: voor een 0. Achenbach ƒ3300, een Victor Chavet 1100, een
A. Calame ƒ2860, een G. de Jonghe ƒ1320, een B. C. Koekkoek 6600,
een Ch. Landelle 1650, een J. B. Madou ƒ3300, een H. Merle ƒ2860,
dezelfde 1320, een C. Springer 2200, een H. Schlesinger 1100een
W. Verschuur ƒ1320.
Naar men uit Apeldoorn meldt zijn door den koninklijken commissaris
den heer C. van der Does, namens Z. M. den koning, aan de zes heeren
pensionnaires van Z. M., als blijk van tevredenheid over hunne vorderingen
op het gebied der toonkunst, aan ieder een gouden horloge met dito ket
ting geschonken.
Men meldt uit Leeuwarden: Gisteren had ten gouvernementshuize
alhier de aanbesteding plaats van het doen van vernieuwingen en herstellin
gen aan de rijzenbeslag- en steenoeverwerken op het eiland Ameland, met
het gewoon onderhoud tot 10 Mei 1876. Dit werk werd aangenomen voor
ƒ15747, door F. G. Scheltema, wonende aldaar.
De prijs der boter aan de waag alhier was: le soort ƒ4750 a ƒ45,
2' soort ƒ3850 per ton.
Men meldt uit Groningen: Met genoegen kunnen wij mededeelen, dat
onze stadgenoot A. J. Madiol. sedert zes jaren als élève aan de academie
van kunsten en wetenschappen te Brussel werkzaam, op het concours, door
die academie uitgeschreven, voor alle vakken der schilderkunst met de gou
den medaille is bekroond. Sedert jaren is die eer niet aan een Nederlandsch
schilder te beurt gevallen.
Men meldt uit Ternaard aan de N. li. Dezer dagen hebben zich
Engelsche visschers weder aan ergerlijke handelingen jegen Wierumer
visschers schuldig gemaakt. Terwijl de Iaatsten bij Ameland hun want had
den uitgeschoten om te visschenkwam een op tamelijk verren afstand ge
legen Engelsche visschersvlootuit een 40-tal kotters bestaande, op hen af,
zeilde midden door hun want heen en nam dit mede, ondanks de waar
schuwingen der Wierumers tegen deze schandelijke daad. Zij stoordeu zich
echter aan niets en gedroegen zich als echte zeeroovers. Het medegenomene
had eene waarde van ruim 200. Behalve deze schade, werden de beroofde
visschers een paar dagen verhinderd te visschen.
Door het prov. gereglshof in Limburg is eergisteren een aanvang ge
maakt met de behandeling der zaak van H. S. H., oud 53 jaren, notaris te
Wittem, beschuldigd van het verkoopen bij onderhandsche acte, tegen een
bedrag van 6000 fr.van een kapitaal, in werkelijkheid slechts 4000 fr.
groot, zijnde 2000 fr. van liet primitive bedrag afgelost, en het valschelijk
tnderteekenen der opgemaakte acte met den naam van L. Gorissen, een
sedert geruimen tijd overleden persoon. 17 getuigen moeten in deze zaak
gehoord worden en 20 a décharge.
's GRAVENHAGE, 15 Mei..
Aan de hh. A. M. E. van Deventer en mr. G. II. van Bolhuis is, op
hun verzoek, eervol ontslag verleend als schoolopziener, respectivelijk inliet
l«t en 4de schooldistrict der provincie Utrecht. Voorts is tot schoolopziener
in het 1"« schooldistrict van dat gewest benoemd de heer mr. G. H. van
Bolhuis voormeld.
Als consul van Japan in Nederland is erkend de heer A. J. Bauduin,
thans wonende te 's Hage.
De eerste kamer der staten-generaal is tot hervatting harer werkzaam
heden bijeengeroepen op Maandag 24 Mei, des avonds ten 8 ure.
De voorzitter en de leden van de tweede kamer zijn door de directie
Tan de Amsterdamsche kanaalmaatschappij verzocht aanstaanden Zalurdag
22 dezer de werken bij Holland op zijn smalst te bezigtigen.
In de zitting van de tweede kamer van gisteren heeft de heer Ivuyper,
'°t toelichting zijner reeds vermelde interpellatieachtereenvolgens de vra
gen beantwoordwat hem tot het doen dezer interpellatie aanleiding gaf
welk doel hij daarmede beoogde; in welken zin hij wenscht dat zij zou
worden opgevaten welke kansen van slagen zijnaar zijn gevoelen
aanbood
De minister van binnenlandsche zaken betuigde zijnen dank aan den spre
ker voor het kunstgenot dat zijne rede hem had geschonken; die hulde
mogt hij daaraan niet'onthouden, in weêrwil van den alsem, waarmede die
rede was vermengd. Hij moest den spreker in bedenking geven of hij niet
onwillekeurig veel had gezegd dat eigenlijk geen invloed op deze beraadsla
ging kon uitoefenen. De minister herinnerde voorts aan vroegere zoo schrif
telijk als mondeling van regeringswege afgelegde verklaringen, waaruit,
zijns inziens, voldoende bleek, wat deze bij eene herziening der wet van
1857 beoogde; en dat, voor zoo ver hij wist, geene handelingen hadden
plaats gehad die daarmede in strijd zouden te achten zijn, en op grond
waarvan beweerd zou kunnen worden dat de vrijheid van het onderwijs
eenigzins verkort werd. Aan het geuite verlangen om thans reeds eenen
waarborg te bekomen of een herzieningsvoorstel tot bevrediging zou strek-
i ken kon hij niet voldoendaar die niet zonder de overlegging van een
wets-ontwerp te geven was. Zoodanig ontwerp was om onderscheiden re
denen nog niet aangeboden; andere betreffende gewigtige landsbelangen wa
ren voorafgegaan; daarenboven was het ontwerp tot regeling van het hooger
onderwijs reeds zoo ver behandeld, dat hij de hoop koesterde dat die aan
gelegenheid tot regeling zou kunnen worden gebragtzoodat hij in die om
standigheid het ongewenscht rekende dat werk af te breken en daarvoor
eene wijziging der wet van 1857 in de plaats te stellen. Met betrekking
tot de vraag, wat de kamer ten aanzien van dit onderwerp van de rege
ring te wachten had, trad hij in eenige bijzonderheden, en gaf onder
anderen te kennen dat, zijns inziens, het denkbeeld om een regt aan de
stichters en bezitters van bijzondere scholen ten laste van de schatkist, hetzij
van gemeenten hetzij van het rijk (restitutie-stelsel), toe te kennen, niet in
de wet lag. Bij de voorgenomen herziening moestmeende hijacht gesla
gen worden op de onkreukbare regten der ouders op de volkomen handha
ving der vrijheid van onderwijs en op de eerlijke en opregte gelijkstelling
van het vrije en bijzonder onderwijs. Bij het optreden van het kabinet, en
voortdurend, was de aandacht op dit belangrijk onderwerp gevestigd, en de
regering zou zich niet onttrekken aan de verantwoordelijkheid om in de
bedoelde wet die verbeteringen te brengen welke de ervaring als noodig
had aangewezen.
De heer Kuyper repliceerde uitvoerig. De spr. zeide den minister dank
voor de uitvoerige wijze van antwoorden, waardoor zijne ongerustheid op
zeer bedenkelijke wijze was geklommen. De minister had gezegd: restitu-
liestelsel ik denk er niet aan. Dit was niet geruststellend. De minister
had gezegd; tegen eene openbare school zonder godsdienst is de regering
verpligt te protesteren. Ook'dit was niet geruststellend. Spr. constateerde
op de vraag, door hem gesteld, geen syllabe antwoord te hebben ontvangen.
Hij herhaalde die vraag: biedt gij, kabinet, in uwe staalkundige formatie
eenigen waarborg tol bevrediging onzer verlangens? Ja of neen. En voorts
nog deze zeer eenvoudige vraag: Zult gij, regering, wilt gij de hand leenen
aan eene wet tot wijziging der schoolwet, waarbij de geldelijke magt der
openbare school wordt uitgebreid; en zoudt gij bereid zijn de scherpe reso
lutie le teekencn zonder ons een //modus vivendi" aan te wijzen? Zult gij
toelaten, dat de ultra-radicalen er in slagen de vrije school te onderdrukken
en aan die school den voet op den nek te plaatsenen zult gij als regering
medewerken tot eene uitbreiding der openbare school, waarbij het leven
der bijzondere is gemoeid? Wat zegt gij: vriend of vijand?
De minister zeide o. a. hierop dat de geachte afgevaardigde ongerust bleef.
Waarom? Omdat er nog geen wets-ontwerp was? Maar dan gaf hij hem
den raad het ontwerp af te wachten en zoo dit aandruischt tegen het ge
voelen van een beduidend deel der natie, dan zou die spr. toch niet over
het hoofd zien dat geene wet tot stand kan komen zonder medewerking der
vergadering. Men kanmen mag nog niet redeneeren of vooruitloopen op
eene toekomstige wet. Iets anders ware het wanneer de afgevaardigde feilen
had bijgebragt ten bewijze van partijdige toepassing der bestaande wet.
Omtrent de gebezigde pressie tot geldelijke concessiënantwoordde de min.
dat de regering onversaagd en onverstoord voortgaat om de vruchten harer
overweging der belangrijke quaestie van het onderwijs rijp te maken voor
de volksvertegenwoordigingom die in een wets-ontwerp te formuleren.
Volgens het hierop gegeven antwoord van den heer Kuyper had de min.
de meest mogelijke geruststelling gegeven aan de tegenpartij, hierop neder-
komende: wees niet bang voor de maatregelen tot bevordering van het open
baar onderwijs; wees niet bang dat ik het restitutie-stelsel zal accepteren.
Maar toch bleef de vraag open en van belangop welke wijze aan de ge
moedsbezwaren der vrije school zou worden te gemoet gekomen. Zou de
min. alleen eene schoolwetswijziging voorstellen in den zin der heeren van
de overzijde? Spr. vroeg verder aan de regering: zult gij, evenals de heer
Godefroi vroeger heeft verklaard, niets willen doen voor de vrije school?
Dankbaar was spr. voor de strikte toepassing der schoolwet waar zich ge
schillen voordoen; ook gevoelt spr. eerbied voor de bekwaamheid en werk
zaamheid van den min. van binnen), zaken. Maar waar het de tegemoet
koming van het vrije onderwijs betreft, zult ook gij zeggen: dat nooit!
In den vroegen morgen van heden is door twee nachtwachten van
policie levenloos uit het Kanaal bij de Wassenaarsche brug opgehaald de
jager S.die, naar men vermoedt, het slagtoffer der kermisvreugde is
geworden.
Eergisteren namiddag scheen een jonge olifant uit het spel van den
heer Carré lust te gevoelen, een wandeling over de kermis te doen. Hel
gelukte hem te ontsnappen en de Lange Pooten te bereiken, waar zijn
komst aan de talrijke menigte, die op de been was, niet geringe ontsteltenis
veroorzaakte, zoodat men op de binnenplaats van het ministerie van justitie
en elders een schuilplaats zocht. De viervoeter vervolgde ongestoord zijn weg