LEIDSCHE
COURANT.
S°. 112.
1875.
ZATURDAG 15 MEI.
BINNENLANDSCIIE BEKIGTEN.
De Courant verschijnt dagelijksZon- en Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel jaars 3.franco p. p. 3.50;
met het f'er slag der Handelingen van den (iemeenicraad t 3.35franco p. p. f 3.85. Bet verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor 2.50
'sjaars, hutten de expeditiekosten. Afzonderlijke noviuters der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p. 6 Cents
De prijs der Adverlenlifin is van 1—4 regels 1.— iedere regel meer 25 cents.
Clthoofde van hei Pinksterfeest zal Maandagavond geene
Courant worden uitgegeven.
Van het ALPHABETISCH REGISTER op het Verslag der
Handelingen van den Gemeenteraad, over 1874 (3 vel) zijn
exemplaren verkrijgbaar, a 30 ets.
LEIDEN, 14 Mei
De minister van financiën heeft ter kennis van belanghebbenden gebragt
dat omstreeks de maand September e. k. te 'sGravenhage een vergelijkend
onderzoek zal plaats hebben van candidaten naar de betrekking van adspi-
rant-landmeter bij het kadaster, waartoe twintig plaatsen ter vervulling
worden opengesteld. De candidalen moeten zich yóór 1 July e. k. bij een
op zegel geschreven request lot den minister wenden.
Dij het schijfschieten door het garnizoen, dat heden te Katwijk plaats
had, is een militair, die in een der observatieposten was geplaatst, terwjjl
hjj met het plakken aan den schijf bezig was, door een schot in het onder
lijf getroffen. Dit ongeluk moet aan ecne noodlottige misvatting zijn toe
te schrijven. De toestand van den gekwetste is, naar wij vernemen, niet
zorgwekkend.
's Lands middelen over de vier eerste maanden dezes jaars hebben
opgebragt 27,697,392.87zjjnde f 93384.97 meer dan in hetzelfde tjjdvak
van 1874. De raming bedroeg ƒ27,921,255.80.
Bij de regering is van den Ncderlandschen consul te Bushire een tele
gram ontvangen, het berigt inhoudende dat langs de oevers van den
Euphraat de pest is uitgebarsten,
Door het prov. kerkbestuur van Noordbrabant is de heer B. II. Hab-
bcma, van Blokzijl, toegelaten als candidaat tot de h. dienst bij de Ned.
herv. kerk.
Tc Amsterdam zijn ter vervulling der vacerende predikantsplaats bij
de rem. geref. gemeente, uit het vroeger opgegeven viertal, op hel tweetal
gebragt de hh. van Gorkom, te Amsterdam, en Maronier, te Utrecht.
In eene gisteren te Amsterdam gehouden veiling van schilderijen is
o. 4. besteed: voor een A. van Dijck 6600, voor een stuk uit de school
van dien schilder ƒ1100, voor een J. Fijt J650, voor eeu J. Both ƒ2200,
voor een P. Breughel 1100 en voor een P. Breughel (den oude) 605.
Betreflende den branddie aan boord van het stoomschip Koning der
Nederlanden te Nieuwe Diep heeft plaats gehad, verneemt men nog de
treurige bijzonderheid dat het eenig zesjarig dochtertje van een passagier,
die voor zijn vertrek uit Indië zijne echtgenootc moest verliezen, gestikt uit
een der verbrande huiten is gehaald. Vermoedelijk is de brand ontstaan in
een der hutten nog bewoond door eene familielijdende aan mazelendie
in overleg met den quarantaine-doctor nog eenige dagen aan boord zou
vertoeven.
Al de gronden, noodig voor den zijtak van den Oostcr-spoorweg naar
het Loo, zullen bij minnelijke overeenkomst aan de Ilollandsche spoorweg
maatschappij worden aigestaan.
Door de Overijsselsche vereeniging tot ontwikkeling van provinciale
welvaart zijn aan eene menigte behoeftigen in Twenthe, uit de kweekerij
van den hoer de Boer te Boskoop, gratis appel- en perenboomen gezonden,
ten einde de aankweeking van vruchtboomen in het oostelijk gedeelte dier
provincie te bevorderen.
Te 's Herlogenbosch is door hh. officieren van het garnizoen in de
groote zaal der sociëteit Casino een diner aangeboden aan den gegageerden
adjudant-onderofficier B. van Weenen en den gegageerden korporaal H. J.
Mnppertz, beiden van het Nederl. O.-I. leger en beiden door Z. M. den
koning begiftigd met de Militaire Willemsorde 4ie kl., Ier zake van de bij
de krijgsverrigtingen tegen Alchin aan den dag gelegde bewijzen van
moedbeleid en trouw.
Ter genoemde plaatse is zekere weduwe J.die reeds vroeger om krank
zinnigheid in een geslicht is opgenomen geweest, des nachts uit het dak
venster van haar huis gesprongen. Gelukkig kwam zij in een bessenboom
üregt, waardoor de ongeveer 7 meter hooge val werd gebroken, 's Morgens
vond men haar ongedeerd liggen.
Men meldt uit Middelburg: Uit het dezer dagen verkrijgbaar gesteld
bestek, waarop door de firma van Zeyltn en Decker, scheepsreeders alhier,
zal worden aanbesteed het maken van een droogdok alhier, in de water-,
ruimte tusschen hel noordelijk verlengde van de Rouaansche kade en den
dam, blijkt, dat dit dok geheel voltooid moet worden opgeleverd vóór of op
30 Junij 1876. Volgens de aan het dok te geven afmetingen zal daarvan
gebruik kunnen gemaakt worden door de schepen van het thans bekend
grootste charter en door de grootste nu in de vaart zjjnde stoomschepen
die alzoo in het volgend jaar niet meer zullen genoodzaakt zijn in den
vreemde te gaan dokken.
Te Middelburg zal op 25 en 26 Junij worden gehouden de jaarlijksche
algemeene vergadering van de vereeniging van officieren der schutterjj in
Nederland. Het programma voor die dagen is vastgesteld als volgt: Vrijdag
ochtend wedstrijd in een der vroegere forten te Vtissingen op drie schiet
banen; des namiddags diner in de sociëteit St. Joris, en des avonds
concert in den tuin van het schuilcrslioi "de Edele Handboog." Zaturdag
voormiddag algemeene vergadering; na afloop daarvan zullen de leden een
rijtoer doen door het eiland, en een bezoek brengen aan het buitengoed
«Overdmn" van den heer mr. de Jonge van Ellemeet, majoor-commandant
der rustende schutterjj. om zich vervolgens, in het badhotel te Domburg,
aan een gemeenschappelijke!) maaltijd te vereenigen.
Thans ziet het licht liet verslag van de commissie van rapporteurs van de
tweede kamer der staten-generaal over het wels-ontwerp houdende nadere
tijdelijke voorziening omtrent het Nederlandsche muntwezen. Die commissie
bestaat uit de heeren de Bruyn Kops, Blussé, Bredius, de Lange en van
Houten. Dat ontwerp heeft de strekking om de gelegenheid te openen tot
het aanmunten van goud met instandhouding van de schorsing der, bevoegd
heid lot aanmunting van zilver, anders dan voor rekening van den staat
Uit dat verslag bljjkt, dat de houding der regering met betrekking tot het
muntwezen bjj een aantal leden bevreemding wekte. Door deze leden werd
de mecning geuit, dat het de toeleg der regering scheen, om door eene
serie van zoogenaamde tijdelijke voorzieningen te komen tot de aanneming
van den enkelen gouden standaard, en door telkens de zaak ingewikkelder
te maken, de kamer als het ware daartoe te dwingen. Daarbij kwam het
blijkbaar stelsellooze van de handelwijze der regering. Even inconsequent
was de regering in bare beschouwing van de voordeelen der aanmunting
van de standpenningen door particulieren. Verscheidene leden konden niet
onopgemerkt laten, dat er veel overdrevens en partijdigs was in.de schilde
ringen, die men in de memorie van toelichting en in de bijlagen aantreft,
van den algemeenen toestand op commercieel gebieden van hare oorzaken.
Immers is de malaise algemeen. liet groote kwaad is onzekerheid. Maar waar
ligt, vroegen sommigen, de oorzaak? Eene eerste reden lag hierin, dat er
een magtig en invloedrijk coilegie is aan het hoofd der Nederlandsche bank, het
welk zich bjj eene beslissing tegen haren wensch niet schijnt te willen nederleg-
gen en in geen enkel opzigt iets wil doen om eenig bestaand bezwaar te vermin
deren. Algemeen werd erkenddat er eene beslissing in de muntquaestie moet
plaats hebben. Velen gaven daarbij te kennendat de beslissing eene defi
nitive behoorde te zijn. De tijd der proefnemingen was huns inziens voorbjj
en de handel bad aan niets meer behoefte dan aan zekerheid. De gouden
standaard werd ook thans op de bekende gronden door een groot aantal
leden verworpen. De gouden standaard vond echter ook verdedigers. Som
mige leden gaven in overweging, vooreerst het goud als eenigen standpen
ning aan te nemen; ten anderen de aanmunting van zilver ook voor reke
ning van het rijk anders dan ten behoeve van Indië te verbieden; ten derde
het zilver niet als standpenning, maar als pasmunt te beschouwen en dus
een maximum te bepalen, dat (des noods eerst na verloop van zes maan
den) in betaling moet worden genomen. Het overvloedige zilver zou dan
van zelf naar Indië vloeijen. Onderscheidene leden verklaarden zich voor
het behoud van den zilveren standaard. Deze leden waren nu nog niet
bevreesd voor verdere depreciaiie van liet zilver, zoolang drie vierde van
het menschdom nog altijd het zilver gebruikt. Andere leden waren met
de regering van oordeel, dat het zilver aan terrein verliest. Dit feit viel
h. i. niet tegen te spreken, Het plan van de regering, vrije aanmunting
van gouden standpenningen nevens den beperkten zilveren standaard, vond
bij een zeer groot aantal leden ondersteuning, op de gronden, in de memo
rie van toelichting ontwikkeld. Daaronder waren ook leden, die liever