ij: i its cm:
COURANT*
1875
97.
DINGSDAG 27 APRIL.
De Courant verschijnt dagelijks, Zonen Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel jaars 3.franco p. p. 3.50;
met het Verslag der Handelingen van den Gemeenteraad ƒ3.35, franco p.p. ƒ3.85. Bet verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor 2.50
'sjaars, buiten de expeditie/tosten. Afzonderlijke nomtners der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p. 6 Cents.
Pc prijs der Advertcntiün is van 1—4 regels 1.— iedere regel meer 25 cenls.
STARS -P> ER IC II TEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN brengen bij deze ter
algemeene kennis dat, ten gevolge der vernieuwing van de Oude Marepoorts-
brug, de groote doorvaart langs de Oude Vest half Juni aanstaande,
gedurende ongeveer drie maanden, gestremd zal zijn.
Leiden, 17 April i875.
v. d. BRANDELER. Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
HINNËNLANDSCHË BKHIGTEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN brengen bij deze ter
algemeene kennis dat, wegens noodzakelijke herstellingen aan de Leider-
dorpsche brug, de passage over die brug voor rijtuigen, paarden en
vee, van Donderdag den 29 lnl April e. k., gedurende zes weken gesloten
zal zijn.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
Leiden, 26 April 1875. E. KIST, Secretaris.
Vergadering van den Gemeentiraad van Leiden, op Donderdag den 29s,e"
April 1E75, des namiddags te drie uren.
LEIDEN, 26 April.
Men meldt ons uit 'silage: De minister van oorlog, generaal Weitzel,
heeft aan Z. M. den koning zijn ontslag aangeboden. Reeds zou tot zijn
opvolger benoemd zijn de kolonel der genie H. J. Enderlein, kommandant
der nieuwe llollandsche waterlinie.
Nader meldt men: De benoeming van KóFonel Enderlein tot minister van
oorlog is positief. De generaal Weitzel is bevorderd tóf luit.-generaal.
Er bestaat gelegenheid tot verzending der correspondentie naar Ned.
Indie, door middel van het stoomschip Prinses Amalia, van de maatschappij
Nederland, waarvan het vertrek uit het Nieuwediep op den lc" Mei aanst.
is bepaald. Behalve voor Batavia, zal er met deze gelegenheid mede ecne
brievenmaal naar Padang worden gezonden. De gedrukte stukken en mon
sters van koopwaren moeten uiterlijk in den avond van den 30'" April en
de brieven den daarop volgenden dag 's morgens per eerslen trein aan den
Helder aangekomen zijn.
Bij de heden gehouden openbare verkooping van cokes, bij partijen van
50, 10 en 5 hectoliters, waren de hoogste prijzen ƒ25.50, ƒ5.20 en ƒ2.00,
en de laagste prijzen 25.— ƒ5.10 en ƒ2.50.
Met genoegen vermelden wij dat bij de uitgevers Gebr. Kraay een goed-
koope druk der geïllustreerde Gedichten van den Schoolmeester verschijnt,
die bij inteekening in tien afleveringen van 25 cents compleet zal zijn. Wij
wenschen aan deze editie den besten uilslag. Ieder kan zich nu dit fraaijc
boek aanschaffen.
Zaturdag jl. werden door de provinciale commissie te 's Hagc voor liet
lager onderwijs 25 examens afgenomen voor liet teekenen. waarvan I met
gunstigen uilslag is afgelegd door mej. C. J. M. de Bruynuil 's llage.
Van de 21 candidaten voor hulponderwijzcres trok 1 zich terug, 13 wer
den afgewezen en 7 toegelaten, als: mej. M. H. L. Eichman, uit Oudshoorn;
B. J. van Essen, uit Belft; P. A. van Maarseveen, te Botterdam; L C Raas-
veldt en L. C. J. van Renesse, uit 's llagc; S. A. W. Schetter en A. W.
Keukenmeester, uit Rijswijk.
In het verslag omtrent den toestand van het rijksmuseum van oud
heden, dat door de Staatscourant wordt medegedeeld, zegt de directeur
o. a. het volgende: Groote inschikkingen van laatst aangekomen bezendigen
moesten, even als de ontpakking van onderscheidene kisten, de beschrijving
en inlijving van haren inhoudten gevolge van volslagen gebrek aan
ruimte achterwege blijven, Hoognoodige herstellingen werden aan het, in
bijna alle opzigten voor zijne bestemming onvoldoende gebouw aaugebragt;
maar mogten daarbij al de gevaarlijke gevolgen eener verzakking worden
weggenomen, toch bleven de ernstige bezwaren van ongeno gzame draag
kracht van lokalen in de hoogere verdieping, en de vochtige toestand, door
menigvuldige zich, dan hier dan daar, telkens opdoende doorlekkingen
veroorzaakt, voortdurend en dreigend bestaan. De lijdelijke voorzieningen,
telkens aangebragl, zijn onvoldoende, en reeds zijn onderscheidene voor
werpen, waaronder eenige zeldzame houten mumiekisten op deerlijke wijze
beschadigd. Nog veel erger is het gesteld in het groote lokaal der zware
Aegyptische monumenten, waarin de zoo evengenoemde verzakking van den
vloer onmiddellijk herstel vorderde. Daar zijn een aantal der zeldzaamste,
ik mag wel zonder overdrijving zeggen, der, zoowel om hunnen ouderdom
als om den belangrijken inhoud hnnner teksten, geheel e'énige monumenten,
door de vochtigheid van den bodem, de bedomptheid van het lokaal en de
verpestende uitwasemingen van riolenin bedroevende male aangetast en
op hunne oppervlakten geheel en al met ecne vuile kleur overtogen ol door
menigvuldige vlakken ontsierd; ontsieringen die zonder gevaar van bescha
diging door geencrlei hulpmiddelen schijnen weggenomen te kunnen worden,
terwijl bij sommige voorwerpen de oppervlakte van lieverlede barst, loslaat,
afschilfert, in kleine brokjes en als stof wegvalt en eindelijk geheel en al
verloren gaat. Bij dat alles komt nu nog de onmogelijkheid van eene,
slechts eenigszins aan de geringste eischer. voldoende tentoonstelling. Gele-
I genheid tot berging en bewaring bleef steeds en blijft nog bestaan: maar
zij ontbreekt geheel en al, om in sommige afdeelingen de voornaamste en
zeldzaamste voorstellingen op een aantal voorwerpen voor het oog van den
bezoeker zigtbaar te stellen. Die droevige ondervinding, zoo vaak vooral
voor buitenlandsche geleerden een steen des aanstoots, wtrd in den laalsten
tijd, bij gelegenheid van het onlangs gevierde derde eeuwfeest der Leidsche
hoogeschool, maar al te zeer opgedaan. Aan eenen wensch van de commissie
ter feestregelingdat de buileniandsche algevaardigden op eenen bepaalden
tijd ook in de rijksmuseums onder mijn bestuur mogten ontvangen worden,
kon, wegens volslagen gebrek aan ruimte, immers voor een bezoek van
meer dan een zestal personen, niet worden gedacht. Er bleef dus niets
anders over dan eene kennisgeving in gedrukten brief aan de buiten- en
binnenlandsche afgevaardigden en gasten, waarbij de toestand opengelegd,
en hun tevens berigl werd, dat de directeur en verdere beambten gedurende
den ganschen dag, voor zoo ver zij in het museum aanwezig konden zijn,
zich bereid hielden om de bezoekers tot nadere inlichting omtrent, of meer
opzettelijk onderzoek van de voorwerpen behulpzaam te zijn. Aan dit
aanbod is overvloedig en zoo veel de tijd het toeliet gevolg gegeven; maar
de bezwaren van ongunstige plaatsing buiten bereik van het oog en van
onvoldoende verlichting konden niet worden opgeheven, ladders en trappen
konden slechts hier en daar, maar dan toch altijd met gevaar van bescha
diging, gedeeltelijk hulp bieden. Erkenlenis van den uitstekenden rijkdom,
de zeldzaamheid, de betrekkelijke volledigheid van de verzameling, zoowel
als geheel beschouwd als in hare verschillende onderdeden, ging bij allen
gepaard met eene uiting van leedwezen over den hoogst gebrekkigen toestand
de volkomen ongenoegzaamheid van het gebouw en de onmogelijkheid om
voor eene. slechts eenigzins redelijk voldoende tentoonstelling, dus ook
voor een vruchtbaar gebruik der aanwezige schatten, hel noodige te beramen.
Voorziening in een behoorlijk, opzettelijk voor'zijne bestemming ingerigt
gebouw was reeds gedurende eene lange reeks van jaren dringend noodig;
in elk jaarverslag werd daarop steeds met vermeerderenden drang en ernst
gewezen; en toch ligt het vooruilzigt nog, zoo het al bestaat, in eene
betrekkelijk ver verwijderde toekomst. Er blijft dan, om stilstand, dal is
achteruitgang, te voorkomen, niets over, dan dat door tijdelijke beschik
king over veilig gelegen lokalen, grenzende aan, ol in de onmiddellijke
nabijheid van het hoofdgebouw gelegen, in de, in dit laatste ontbrekende
ruimte, niet zoo zeer tot berging en bewaring, maar tot. behandeling,
gebruik en tenloonslelling der voorwerpen, de onmisbare hulpmiddelen ver
strekt worden.
De zoo ruim mogelijk opengestelde gelegenheid om het museum te bezoe
ken werd, als in vorige jaren, door zeer velen aangegrepen; zij gaf geen
aanleiding tot groote bezwaren, wanneer althans het breken van enkele
glasruiten, waarbij de schuldige steeds aan de ontdekking ontsnapte, niet
in aanmerking genomen wordt. Buitenlandsche geleerdenopzettelijk tot
raadpleging van bepaalde monumenten of bij liet museum berustende be
scheiden, herwaarts overgekomen, en eenigen lijd hier vertoefd hebbende,
keerden goed voldaan naar hunne woonplaatsen terug. Aan de behoeften
van anderen, die verhinderd waren zich herwaarts te begeven, om in per
soon de gewenschte onderzoekingen te werk te stellen, werd lot hun vol
komen genoegen, door tusschenkomst van de bij de inrigting aangestelde
beambtenvoldaan en zoo moge ook daarop w orden gewezenwanneer meu
vraagt, of en welke nuttige vruchten het rijksmuseum in hel nfgeloopenjaar
afgeworpen heeft.