BIJVOEGSEL, behoorende tot de Leidsehe Courant van Dingsdag 30 Maart 3375, ft0. 73. BUITEN LANDSC11E BERIGTEN. of ruim 6% pCt. kan worden uitgekeerd. In liet afgeloopen jaar bleek duidelijk het nut van de reservekas; ernstige spoorwegongelukken, die aan één reiziger en één conducteur het leven kostten en verscheiden verwond den, hadden plaats. De daaruit ontstane schaden zijn reeds ten deele uit de reservekas betaald (op de rekening der reservekas komt eene uitgave van ƒ59,203.82 voor aan schade door calamiteiten en voor premie van assu rantie), terwijl de overige nog in 1875 ten laste van die kas moeten wor den gebragt. Naar men verneemt is de beroemde componist Liszt door Z. M. den koning uitgenoodigd in het voorjaar naar het Loo te komen en is hij voor nemens aan die uitnoodiging gevolg te geven. Volgens beriglen van de justitie zijn in den loop dezer maand in beslag genomen of ontvangen: te Roosendaal een gulden met de beeldtenis van koning Willem 111 en het jaartal 1868; te Gorinchem op een bankiers kantoor een gulden met de beeldtenis van koning Willem II en het jaartal 1848; te Veghel een 25-cents stuk beeldtenis van koning Willem II en het jaartal 1849; aan het rijkstelegraalkantoor te Helder een rijksdaalder met de beeldtenis van koning Willem III en het jaartal 1858, alle welke geld stukken door het muntcollegie voor valsch zijn verklaard en te zijn na gebootst. Men meldt uit Woubrugge aan de N. li. C.: De verdachte A. Z.die op den 10den dezer uit wraak eene poging gedaan heeft om brand te stich ten ten huize van haren meester, heeft hare schuld bekend. Na eerst her haaldelijk bij hel hoofd der policie ontkend te hebben, is het den rijks veldwachter H. C. van Beugen, gestationeerd te Woubrugge, gelukt haar tot bekentenis te brengen; zij is vervolgens gevankelijk naar Leiden ge voerd. In 1874 heeft zij reeds 3 maanden celstraf ondergaan wegens dief stal in dienstbaarheid. Door de arrond.-rcgtbank te Dordrecht is de volgende aanbevelingslijst opgemaakt voor de vacerende betrekking van regter in haar collegie; 1°. mr. J. J. de Reus, advocaat en regterplaatsvervanger te Dordrecht; 2». mr. H. W. de Bas, kantonregter te Beverwijk, en 3°. jhr. mr. L. H. N. F. M. Bosch ridder van Rosenthal, substituut-griffier bij de arrond.-regtbank te Gorinchem. Het kerkbestuur der Nederl. Israel, hoofdsynagoge te Amsterdam heeft Zalurdag jl. ter kennis van de gemeenteleden gebragt, dat het, in overleg en met toestemming van den opperrabijn, heeft besloten af te schaffen het tot dusverre plaats gehad hebbende Hamankloppen." Elk synagogebezoeker werd mitsdien uitgenoodigd zich te onthouden van het maken van eenig misbaar bij het uitspreken van dezen gehaten naam, terwijl ieder, die zich, niettegenstaande dit verbodzou veroorloven beweging of gedruisch te maken, zich zou blootstellen aan de onaangename gevolgen, welke dit zou hebbennaardien het kerkbestuurniet genegen wanorde van welken aard ook of uit welken hoofde te dulden, genoodzaakt zou zijn zulks als stoornis der orde gedurende de dienst te vervolgen. [IF. v. I.) Op het eiland Marken overleed dezer dagen de wed. Klokeen van de oudste en zeker de rijkste bewoonster van dat eiland. Men zegt dat de overledene een kapitaal van circa drie ton schats heeft nagelaten. In de meeste van de in de laatste jaren gebouwde botters was zij belanghebbende. Bij het bezoek, dat 11. M. de koningin in 1873 aan het eiland bragtbezocht II. M. ook de woning van de wed. Klok. ten einde de bij deze aanwezige antiquiteiten te bezigligen. Vooral munt daaronder uit een zeldzaam prach tige, geheel ongeschonden, gebeeldhouwde of uitgesneden kast. Toen H. M. een paar oude Delftsche potten nader beschouwde, zeide de wed. Klok: «Mevrouw de keuningin, mag ik ze je meègeven." H. M. vond dit al te goed; toen zei ze; »Veur mevrouw de keuningin is niks te goed. en ze mag alles wat ze graag hel ben wil." H. M. zond haar eenigen tijd daarna Hds. photographisch portret. Men meldt uit Leeuwarden: De gezondheidstoestand alhier laat in den laatslen lijd, zeker ten gevolge van het gure en koude weder, nog al veel te wenschen over. Besmettelijke ziekten komen echter zeer weinig voor. De sterfte is nog al grootvooral onder oude en zwakke personen. Ook in andere gemeenten dezer provincie is, naar men verneemt, de gezondheids toestand ongunstig en de sterfte groot te noemen. De prijs der boter aan de waag alhier was; 1° soort ƒ55.50 a ƒ53.50; 2' soort ƒ48.per 14 ton. Te Leeuwarden hebben burg. en weth. aan Z. M. den koning verzocht om, gedurende de verbouwing der schoollokalen, 4 of 5 vertrekken in Zr. Ms. paleis aldaar te mogen bezigen voor het onderwijs, op welk ver zoek Z. M. gunstig heeft beschikt. Volgens berigten uit Paramaribo is in den nacht van 19 op 20 Febr. door een Italiaan, die reeds geruimen tijd zonder bestemming in de stad rondliep, in een huis op een erf op Combré, een diefstal, vergezeld)van inbraak gepleegd, ter waarde van p. m. ƒ500. De dief is denzelfden nacht door de politie geval. De omstandigheden, welke tot de onderzoekingen geleid hebben, doen vermoeden, dat de politie een bende dieven op het spoor is, speciaal uit Portugezen bestaande. Het wets-ontwerp tot wijziging der wet van 19 Augustus 1861 (Slbl. n°. 72) betrekkelijk de nationale militie bevat voor een groot deel de verbeteringen voorgesteld in het ontwerp van 19 Nov. 1871 met inachtneming der opmer kingen in het voorloopig verslag omtrent dat ontwerp gemaakt en boven dien eenige andere verbeteringen op de ervaring gegrond. De strekking der voornoemde bepalingen is eene vermeerdering van het maximum van de sterkte der militie, die, zonder noemenswaardigen nieuwen druk op de bevolking te leggen, wordt verkregen door beperking van het thans overdrevene getal vrijgestelden, en tevens het bekomen van meer elementen voor het onmisbare militiekader. Eene nieuwe regeling der schutterijen, aan deze wijziging der militiewet te verbinden, wordt door de regering niet noodig geacht, te meer omdat, welke beslissing ook omtrent de regeling der schutterijen genomen worde, verhooging van het bij de wet bepaalde maximum der slerkle van de militie en het jaarlijksch contingent onvermijdelijk noodig zal blijven. Het tot stand komen eener gewenschte regeling der schutterijen wordt hierdoor, meent de regering, mede doeltreffend voorbereid. De vermeerdering van de sterkte der militie, thans voorgesteld, betreft zoowel de militie te land als de zeemilitie. Het maximum van het totale bedrag wordt nu voorgesteld op 67500 en dat van het jaarlijksch contingent op 13500 man. Het maximum der zeemilitie wordt thans op 1000 man ge bragt, zijnde eene vermeerdering van 400, zoowel wegens het jaarlijksch verminderend aantal vrijwilligers als wegens de steeds klimmende eischen aan personeel voor de Indische dienst en vermeerdering van het aantal vaartuigen. Bovendien bestaat het voornemen voor de dienst der torpedo's en versperringen een deel der miliciens op te leiden. Tot bepaling van het aandeel in elke ligtingwordt thans voorgesteld iedere gemeente, waar het aantal ingeschrevenen, waarnaar het aantal is be rekend, minder dan 20 bedraagt, met eene of meer gemeenten door gedep. staten te doen zamenvoegen, zoodanig, dat de zamenvoeging ten minste 20 ingeschrevenen oplevere, en dit wel ter vermijding van tekorten op de ligting. Ten einde wetsontduiking te keer te gaan worden voor ingeschrevenen gehoudeno. a. de Nederlanders die op het tijdstip voor de inschrijving be paald, gedurende minder dan vijfjaren buiten 'slands gevestigd zijn, ter wijl eene bepaling is opgenomen om te voorkomen dat zonen van ingezete nen hier te lande mililiepligtig worden, niettegenstaande zij in een anderen staat tot vervulling van militiepligt waren gehouden. Wat de vrijstellingen betreft, deze worden beperkt, zoodat nu wordt voorgesteld de vrijstelling van eenigen zoon voortaan slechts te verleenen aan den eenigen zoon tevens eenig kindalsmede aan den eenigen zoon eener behoeftige weduwe. Hierdoor meent de regering veilig te mogen aan nemen dat 1500 vrijstellingen 'sjaars minder dan tot dusver zullen verleend worden. Voorts wordt bepaald dat van een even getal broeders de helft en van een oneven getal de grootere helft dienstpligtig is. Een maximum van leeftijd, namelijk 25 jaar, wordt voorgesteld voor de plaatsvervangers, hetgeen noodzakelijk wordt geoordeeld om het leger te bevrijden van het optreden als plaatsvervangers van versleten menschen. Ter verbetering van den toestand en het gehalte van dat gedeelte der mi litie, waaruit het kader moet worden gelrokken, wordt bepaald dat zij,die aan bij algemeenen maatregel van inwendig bestuur te stellen eischen van bekwaamheid voldoen, zooveel mogelijk in de kazerne bij elkander worden gehuisvest, voor eigen rekening uniform van fijnere stof mogen dragen, en zoo daartoe gelegenheid is. met elkander of met de onderofficieren ménage voeren. Uit hen zal bij voorkeur militiekader worden gelrokken. De tijd voor eerste oefening van de miliciens te land wordt imperatief bepaald op twaalf maanden, welke tijd tot negen maanden wordt vermin derd voor hen die zich door een uitstekend gedrag onderscheiden en aan bij algemeenen maatregel van inwendig bestuur, te stellen eischen, voldoen. Het voornemen is deze vermindering van toepassing te maken voor hen die binnen dien termijn blijken geven van: öf bruikbare onderofficieren en korporaals te zijn öf hunne verpligtingen als milicien in ieder opzigt te ken nen volgens een vast te stellen programma, en bovendien bewijzen overleg gen dat hunne tegenwoordigheid in hun gezin noodzakelijk is. In stede van een zevende wordt nu voorgesteld een vijfde van het geheele bedrag der vijf ligtingen van de militie te land steeds, desgevorderdonder de wapenen te houdenbehalve de ligting die voor het eerst dient. Het thans geldende 4e lid van art. 123 der wet wordt ingetrokken, ten einde, bijaldien door de genomen en nog te nemen maatregelen ter bevor dering der vrijwillige dienstneming bet aantal vrijwilligers bij de bereden corpsen niet mogt toenemen, de poging mogelijk te maken om, door het toekennen van premién, miliciens van andere ligtingen er toe te brengen als vrijwilligers in werkelijke dienst te blijven. Eindelijk is bepaald dat over de zeemilitie ook in tijd van vrede kan wor den beschikt, zoowel voor alle diensten voor de binnenlandsche defensie te water vereischt, als voor het doen van oefeningstogten buitengaats en naar de kolonién (dit laatste niet langer dan voor zes maanden). :sGRAVENHAGE, 27 Maart. De heer H. S. Smits, thans surnumerair te 's Hertogenboschis benoemd tot adjunct-controleur der directe belastingen en van het kadaster. De heer G. Suyckerbuyk is erkend en toegelaten als vice-concul van Belgie te Batavia. BELGIE. Te Dendemonde bestaat het plan tot het oprigten van een gedenktee- ken voor den heer Prudens van Duyse. Dezer dagen is het zoogenaamd graauwvuur uitgebarsten in de steen kolenmijnen van Fiestaux, te Couillet, in Henegouwen. De ontploffingen, welke hierdoor ontstondenhebben aan twintig mijnwerkers het leven gekost, terwijl een 15-tal anderen meer of minder zwaar gekwetst zijn. ENGELANB. LONDEN26 Maart. In Ierland is weder een moordaanslag gepleegd en thans op den rent meester van den heer Buckley, een groot landeigenaar nabij Michelstown,'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1875 | | pagina 5