föuvgcvlijfcc kende om Ic verklarendatmet liet oog op de te houden conferentie te St. Petersburg, de gelegenheid voor Engeland thans gunstig is om zich te onttrekken aan de Parijsche conventie van 1856, en aldus zich weer de maritime regten voor te behoudendie zoo noodig zijn tot handhaving van Engeland's magt en onafhankelijkheid. LONDEN, 16 Maart. Het lagerhuis heeft de discussie in comité' over de «Regimental Exchange hill" geëindigd, welke zonder wijzigingen is aange nomen. Gladstone heeft de houding der regering ten strengste veroordeeld. BERLIJN, 16 Maart. Rij de eerste lezing der wel, betreffende het ont nemen der bezoldiging aan roomsch-kalholieke bisschoppen, verdedigt de minister van eeredienst de indiening van het ontwerp, door te wijzen op de ongehoorzaamheid der geestelijkheid aan de wetten van den staat en noemt alle verwijten, dat de staat de kerk vernietigen wil, onwaar. De slaat vreest de encycliek niet, maar neemt ze ernstig op, wil zich door de kerk niet laten honen en wil evenmin ongehoorzame priesters uit de schat kist ondersteunen: dat is de heteekenis der wet, welke een einde maken moet aan heillooze toestanden. Professor von Sybel maakte in eeue rede voering tot aanbeveling van het ontwerp melding van de voortdurende op hitsing van het volk door de priesters; met talrijke voorbeelden staafde hij deze bewering, o. a. met een door de ultramontanen verspreiden roman, die schijnbaar onder Dioc'etianus speelt, maar de duidelijkste toespelingen op keizer Wilhelm en Bismarck bevat. Terwijl von Sybel eene plaats uit den roman voorleest, waarin geschilderd wordt hoe Diocletiaan's minister Mark in een moeras omkomt, treedt Bismarck de vergaderzaal binnen. Met oor- verdoovende toejuichingen werd bij begroet. Spoedig nam hij daarop hel woord en betoogde hij. dat de bekende woorden, dat men God meer moet gehoorzamen dan de menschen, toch niet zoo moeten worden opgevat, dat men den door de Jezuïten misleiden Paus meer gehoorzamen moet dan den koning. De regering doet haar pligt, nu zij de vrijheid van den Duitschen geest tegen Rome in bescherming neemt, zij doel dat met God voor koning en vaderland (stormachtige toejuichingen). De kamer besluit ten slotte het ontwerp niet in handen eener commissie ie stellenmaar tot de tweede beraadslaging terstond in de openbare zitting over te gaan. VERSAILLES. 16 Maart. De nationale vergadering verkoos Duclere (lin- kerzijde) tot vice-president, met 301 stemmen. Op Delsol waren 149, op Lucien Brun 107 stemmen uitgebragt. LONDEN, 16 Maart. Het voorstel van lord Elcho om Londen tot e'e'n gemeente te maken is ingetrokken en veranderd in een motie, houdende slechts uitdrukking van de wenschelijkheid der vcreeniging. De berigten betredende de werkstakingen in Zuid-Wallis zijn voortdurend ongunstig; de policie en de militaire magt houden zich gereed. LONDEN, 17 Maart. De Engelsche katholieken stellen een adres op van gelakwensching aan den heer Manning. CH1SLEHURST, 16 Maart. De dag is zonder feestelijkheden voorbijge gaan. De prins, keizerin Eugenic, Lucien Bonaparte en de heer Bassano woonden een stille mis bij. BERLIJN, 16 Maart. Het voornemen van keizer Wilhelm, Italië te bezoe ken, is geenszins opgegeven; hjj wenscht bepaald daarheen te gaan en als het zachte jaargetijde zal zijn gekomen, zal ernstig aan 's keizers vertrek worden gedachtalleen van het advies der doctoren zal het nemen van een definitief besluit afhangen. MADRID, 17 Maart. Bij decreet zijn aan den hertog van Monlpcnsier zijne graden en decoratiën hergeven Het Klokkenspel of Carillon van liet Stadhuis te Leiden. Het tegenwoordige klokkenspel (carillon) van den toren van het stadhuis dagtcekent van den jarc 1679, want op den 8"'" November van genoemd jaar is er een contract gemaakt tusschen de burgemeesters van Leiden en den Amslerdamschcn klokkengieter Pieler Hemony, waarbij de laatste zich verbond tot het leveren van een nieuw klokkenspel, onder voorwaarde dat hij daarbij de klokken van het oude speelwerk tegen zekeren prijs zoude overnemen. Na den dood van Pieter Hemony in 1680, js diens neef, Fran cois Hemony, zijn erfgenaam geworden, doch schijnt dc firma door zekeren Mannes Fremy voortgezet te zijn. Eerst had Pieler Hemony 29 klokken geleverd, wegende 4315 en ver volgens Mannes Fremy 10 klokken wegende 15825 ffi. Uit eene afrekening van den jare 1680 blijkt dat de firma voor bet nieuwe klokkenspel gele verd heeft: 20015 8 a 17 st. bedragende17012 gl. 15 st. 125 a 10 St. 62 gl. 10 st. Te samen 17075 gl. 5 st. Hiervan afgetrokken 13472 8 oude klokspijs, a 46 gl. de 100 8, bedraagt6197 gl. 2 st. Rest door de slad te betalen 11095 gl. 3 st. Het carillon heeft dus. behalve de klok van het heele en halve uur, een gewicht van 20140 8, waarvoor de stad ruim ƒ17000 betaalde. Onder de 10 klokken door Fremy geleverd, komt er slechts één voor, waarop zijn naam met het jaar 1680 vermeld staat, terwijl dc overigen in 1677 door P. Hemony zijn gegoten. Hierop staan Lalijnsche opschriften Bij dc afgifte van de klokken van bet oude klokkenspel en 1680 is eene opgave gevoegd van hun gewicht en den naam der klok. De meesten droe gen namen van heiligen en apostelen. Hiervan is uitgezonderd de groote geus, wegende 876 8. Op een ander las men: «Wat men ons laet en smyt »Wy leveren ons niet I myl" en ook «Arm en vroom is ons Ryg" (Rijk). Wat nu het oude klokkenspel betreftgeloof ik dat het van het jaar 1578 dagteekent: want men weet dat de toren van het stadhuis in het laatst van Januari 1573 afgebrand, en de uurklok onbruikbaar geworden is. Volgens Or/ers is de toren (na het beleg) weder opgebouwd, zoodat op den 31s"a Julij 1576 hierin eene nieuwe klok, wegende 9970 8, geplaatst is. Verder zegt hij (in het vers) dat het uurwerk, door Heinrich van Nuyst in Septem ber 1578 gemaakt, niet minder dan 22242 8 woog, en dat boven dat uur werk nog een fraai speelwerk van 23 klokken liong, //hetwelk zo harmo- //nieus en zoet van geluil is, als cenig voorslag of accoord in eenige //nabuurige sleden gevonden word." lk vermoed dat Orlers zich vergist beeft, en dat de 23 klokken, waar van hij spreekt, behoord hebben onder de door Nuyst geleverde klokken. Wat men toen door voorslag verstond, is het tegenwoordige carillon, dat nu met de hand bespeeld wordt, doch te dier tijde in verband stond met het uurwerk en niet met de hand bespeeld werd, want bij de aanneming van Sebastiaen Vredeman, van Brussel, lot klokkensleller, werd op den 12dcD j[ej j 589 bepaald dat Lij om de 14 dagen liet heelc en halve uur zou versteken, daarop stellende een psalm, muzikaal ol ander bekwaam liedeken, dat, goed bevonden zijnde, in een boek moest worden opgeschre ven. dat onder bewaring van den stadhuisbewaarder bleef. Ook bij de aan neming van Jan Philipsz. van Velsen in 1601 werd bepaald dat hij op de klokken van beide de voorslagen moest spelen. In de Thesauriersrekening van den jare 1576—78 komen vele posten voor. betrefïende die klokken, doch te veel om hier eene plaats te vinden. Eén daarvan is nog al merk waardig, waarin vermeld wordt: //Noch aen mr. Nicolaes Stochius, Rector //van de kinderschole (Lalijnsche) deser stede 6 cd- 6 p. 8 d. by hem ver- //strect en uytgeleydt voor zoete melc en wittebrood ten bchouve van de •schoolkinderen de welcke op den 29 Aug' voorleden 1576 de groote s/ach- «clock van het nieuwe voorslach uyt S'. Jacobs gasthuysthoorn naer het //stadhuys gel rocken hebben en dat deur last van de burgemeesteren om «geheuchnisse daemon ie houden!!" De groote klok van het stadhuis, Salrator genaamd, heeft een Hollandsch randschrift, waaruit blijkt dat die in 1572 door mr. Heinrich van Trier is gegoten. De halfuursklok heeft het volgende randschrift: «Den derden October als het j'aertal uj'twysl is /.eyden door Codes //bermhertichheid gespyst -f anno 1576." De curcijf gedrukte letters geven te samen het jaar 1574. De toren van het stadhuis, is volgens resolutie van die van den gerechte dd. 18 Feb. 1599, verhoogd, terwijl de plaatsing der klokken overeenkomt met den tegenwoordigen toestand. R. E. Zij zijn door den Heer Franchimont, klerkjeter secretarie, voor mij afge schreven. INGEZONDEIV. EENE VRAAG. Een oud man, geboren in Leiden, en tijdens de ramp aldaar nog wonende, weet zich te herinneren, dat het voornemen heeft bestaan, om een monu ment op te richten tot een blijvend aandenken aan den datum van 12 Janu- arij 1807. Dit plan heeft in zooverre uitvoering gekregen, dat op den 12d<0 Januarij 1808 de eerste steenis gelegd, en wel op de groote Ruïne, aan den water kant, dus welligt thans tusschen de boomentegenover de Langebrug. Volgens de herinnering van dien ouden man, is eene oorkonde onder dien eersten steen begraven, welke, volgens zijn zeggen, zeer diep in den grond moet gelegd zijn. Weel iemand zich daarvan iels te binnen te brengen Leiden, Maart 1875. M. [Omtrent dit monument en liet leggen van den eersten steen op 12 Januarij 1808 raadplege de) inzender de '/Algemcene rekening wegens de ramp, aan de stad Leyden overgekomen op den 12d'° Januarij 1807" enz., opgemaakt door W. P. Kluit en C. J. Wenckebach, blz. 100—103, Bijlage n°. 19 en Slaat van uilgaaf n°. 42. IIed.] Van 11 tot en met 17 Maart 1§75. BEVALLEN M. van Tongeren, geb. van den Berg, tvveel. D. D. J. M. Coster, gcb. Dekker, Z. C. Verzellenburg, geb. Droog, Z. C. Bouwman, geb. Tierolf, Z. P. de Gunst, geb Moene. Z 'C. J. Raumann, geb. Uitenhout, J. Zandvliet, geb. Langezaal. Z. E. W. Dool. geb. de Jong, D. A. Sampion, gcb. Godijn, tweel. D. Z. H. M. W. van der lleyden, geb. Brouwer, Z. J. Wessels, geb. Blunder, D. M. W. de Koning, geb. Dubbeldeman. Z. II. J. Hartevelt, geb. Mieremel, Z. E. Lek. gcb. Kramers, Z. K. van Houten, geb. van Rossen, D. J. Jongbloed, geb. Frankhuizen. Z. W. G. M. dc Graaf. geb. Kuivenhoven, Z. P. Springer, geb. van Hooidonk.!). J. M. Mulder, geb. Verlint. D. M. Klamer, geb. van Bruggen. D. J. Vijlbrief, geb. Teske. J. W. van derStaay, geb. Guillot. D. A. la Gas, geb. Stephanus. D. M. C. van flest, geb. Vijlbrief, Z. M. C. Rousson. geb. de Prevost, D. M. Pardon, geb. Cederhout. D. C. van Duuren, geb. Heymans. D. J. Taflfijn, geb. Ebbers, Z. S. M Oudshoorn, geb. Favier, D. C. J. Cheriex, geb. Meursinge, Z. GEHUWD: H. J. van Lilh, wed', en A. J. Parmentier, jd. - J. Brouwer, wed', en C. Bey, wed*. F. Geeben. jm. en J. Slcgtenhorst. jd. A. van Linde. jm. en C. C. Wijnkool, wed'. J. C. Wcndel, wed', en A. E. Ie Noble, jd. P. 11. Coc- kuyt.jm. en J. van Ileyst.jd. OVERLEDEN: D A. Sala, 39 j. - J. Eggink, 60 j. L. Wallaart D.,l4j.— M. Boelhouwer. Z„ 3 m. C. de Haas. Z..25 j. A. M. Biegslraaten, D.. 2 m. J. Andree, 81 j. - C. Egsink, D..4j - 11. Harlendorp. 71 j. C Laurier, D., 3 m. - J. van der Kaai. wede. T. 11. Schmid, 65 j. A. J. Wagemans, Z.. 15 m. P. G. Gallandat lluet. 78 j. J Plasmeijer. Z.. 2 m. H. Vervver, 46 j. - A. II. Auman. wed'. L. H. Houthuysen, 82 j. M. G. Wijsman, D.,2j. P. Fles. D., 6 m. H. J. van Leeuwen. D.. 8 j. - 11. van der Klein, Z., 11 m. D. Liglvoet, Z., 8 m. J. H. P. Aalberse. geb. Hermans. Z. lcvcnl. A. T. van den Dop, Z., 3 j. E. Bonter, geb van Dijk, 23 j. S. Elienne, D., 3 m. - W. J Gericnaar, geb. Brakel, 64 j. M. A. llenzing. 1).. 4 j. - 11. Olgaar. Z.. 11 d. .1. Dubbeld, 28 j. T. W. Wolvekoter, geb. Albrink. 80 j. E. C. Brttning, Z.,2 j. J. Spruit, 78 j. J. Vink, Z., 2! j. M. Onderwater, D., 18 j.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1875 | | pagina 3