BIJVOEGSELbehoorende tot de Leidsche Courant
van Maandag d3 Julij é,S74/T°. d(>ó.
BUI TEN LA N DSC 11 E~ BE MGTEN.
door verscheidene leden ernstig betwist Eenige leden beantwoordden de
vraag of de vrijheid van het bijzonder onderwijs genoegzaam bij het ont
werp was geëerbiedigd, ontkennend met betrekking tot kerkelijke kweek
scholen en seminariën, waartegen anderen aanvoerden dat er waarborgen
moesten bestaan dat de grondwettige vrijheid niet tot misbruik leidde. Alge
meen heeft men uit het ontwerp afgeleid de bedoeling om de propaedeutische
studiën naar de gymnasiën over te brengen en evenals omtrent het wets
ontwerp van 1869 toonde ook nu de groote meerderheid zich voor dat
denkbeeld gestemd. Maar kon de veronderstelde hervorming der gymnasiën
zoo geheel aan de gemeenten worden overgelaten? Verscheidene leden
wenschten dan ook oprigting van rijks-gymnasia op eenigzins ruime schaal.
Een groot aantal leden helde ook over tot het gevoelen dat het gymnasium
op eene of andere wijze in verband moest gebragt worden met de boogere
burgerschool. Uit onderscheidene oogpunten werd het door den minister
medegedeelde leerplan voor de gymnasia bestreden. Handhaving der toe-
latings- en overgangsexamens bij de gymnasiën kon niet anders dan goed
gekeurd worden. Kon echter de benoeming der leeraren geheel en al aan
de gemeenten worden overgelaten? Algemeen kon men zich met de afzon
derlijke regeling die het ontwerp aan de athenaea geeft niet vereenigen.
Het gevoelen des ministers dat de drie bestaande hoogescholen behouden
moesten blijven vond bij de meerderheid ook nu geene instemming. Twee
goed ingerigte hoogescholen waren voldoende en dan wordt opzegging van
Groningen onvermijdelijk. Het behoud der faculteiten van de hoogescholen
werd algemeen goedgekeurd, doch die voor de godsdienstwetenschap door
de meerderheid, ofschoon op zeer uiteenloopende gronden, afgekeurd. Alge
meen achtte men de optreding van privaat-docenten zeer wenschelijk. Aan
verre de meeste leden lachte het denkbeeld niet toe, dat de benoeming van
hoogleeraren zou plaats hebben naar aanleiding van eene met redenen om-
kleede aanbevelingslijst door den senaat opgemaakt en met het advies van
curatoren bij den minister ingezonden. Het behoud der collegiegelden werd
slechts door eenige leden voorgestaan. In beginsel toonde men zich alge
meen voor volkomen vrijheid van toegang tot de lessen aan de hoogeschool,
zonder dat daarom volgens onderscheidene leden eenig bewijs van genoeg
zame voorbereiding moest worden ingesloten. De klagt was algemeen over
de onduidelijkheid der bepalingen betreflende het bijzonder hooger onderwijs
en vooral wat het toezigt betrof zou dit ontwerp tot moeijeüjkheden en
misbruiken aanleiding kunnen geven.
Daarna volgt in het verslag eene artikelsgewijze bespreking van het ont
werp, gevolgd door een 19-tal vragen die de commissie van rapporteurs aan
den minister had gezonden, doch waaromtrent nu blijkens de slotsom der
commissie het overleg is afgebroken,
's GRAVENHAGE11 Julij.
Door Z. M. is als blijk van goedkeuring en tevredenheid aan L. C.
Moen, kapitein van het Britsche stoomschip Asia, wegens verleende hulp
ter redding van de bemanning van hel Nederl. schip Theresia, toegekend
de zilveren medaille, ingesteld bij besluit van 22 Sept. 1855, alsmede een
loflelijk getuigschrift.
Tot ontvangers zijn benoemd de heeren G. R. A. J. van Hasselt, te
Eindhoven c. a., thans te Steenwijk c. a., en L. A. van Geffen teRuinerwold
c. a., thans te Heteren c. a.
Z. M. heeft benoemd bij het wapen der cavalerie tot luit.-kolonel bij
het 4C reg.-huzaren dcif majoor U. J. K. Ridder van Rappard van den staf
van het wapen, adjudant van Z. K. H. den inspecteur der cavalerie.
De 2de luit. E. L. Muller, van het 8stc reg. infanterie, en de 2*° luit.
kwartiermeester C. W. van de Ven, van den staf der infanterie, werkzaam
bij het dep. van oorlog, zijn in hunnen rang overgeplaatst bij het leger in
Oost-Indië.
Z. M. heeft aan den le luit. op non-activiteit J. N. Blaauw van het
wapen der cavalerie op zijn verzoek een eervol ontslag uit de militaire dienst
verleend onder toekenning van den rang van ritmeester.
De stukadoorsknecht, die in slaat van dronkenschap jl. Woensdag
avond een policie-agent een sabelslag aan het hoofd loebragt en in hech
tenis werd genomen, is, in afwachting van zijne verschijning voor den be
voegden regter, voorloopig op vrije voeten gesteld.
MfiïbAia
LONDEN 10 Julij.
In Brilsch-Indie blijft de regen aanhouden. De Ganges en Brahma-
poetra zijn door de regens builen hun oever getreden en hebben den indigo-
oogst zwaar beschadigd. Op de Ganges zijn de eerste booten met rijst van
particulieren voor het noodlijdende Behar verschenen. Hel aantal arbeiders,
die aan de zoogenaamde hongersuoodwerken arbeidden om hun levensonder
houd te verdienen, in plaats van aalmoezen te ontvangen, is binnen drie
weken van 1,800,000 op 800,000 verminderd, liet aantal van hen, die zon
der te kunnen werken onderhouden moeten worden door den Staalneemt
echter toe, en bedraagt meer dan een half millioen. Zonder de krachtige
maatregelen der Britsche regeering, zouden zij allen van honger hebben
moeten sterven, daar geen der gemeenten sinds lang meer in staat is ook
de minste hulp te geven. De meeste dezer lieden zijn ziek of oud.
FKMKH I«B £1.
De boodschap van den president, door den minister de Cissey Don
derdag namiddag in de nationale vergadering voorgelezen, was van den vol
genden inhoud:
"Toen gij mij den 20»,en November het gezag in handen steldet, hebt gij,
door het aan uw besluit ontleende mandaat boven elke bestrijding te stellen,
aan de verschillende belangen de noodzakelijke zekerheid willen verschaffen
welke wankelende instellingen niet kunnen geven. Het besluit der vergade
ring heeft mij zware verpligtingen opgelegd, waarvoor ik jegens Frankrijk
verantwoordelijk ben en aan welker vervulling ik mij in geenen deele zal
onttrekken. Het heeft mij regleh toegekend, waarvan ik nimmer dan in
's lands belang gebruik zal maken. De aan mij toevertrouwde magt heeft
een bepaalden duur; uw vertrouwen heeft het onherroepelijk gemaakt; gij
zijt vooruitgeloopen op de constitionele wetten door mij dat toe te vertrouwen
en hebt uwe eigen souvereiniteit aan banden gelegd.
Om dit gezag, welks duur niet kan worden verkort, te handhaven, zal
ik alle middelen gebruiken, welke de wet mij ten dienste stelt. Ik houde
mij overtuigd, dat ik hiermede aan de verwachting en aan den wensch der
nationale vergadering beantwoorden zal, welke, toen zij mij voor zeven jaren
aan het hoofd der Fransche regering stelde, de instelling bedoelde van een
wèl gevestigd, krachtig en geëerbiedigd gezag.
Maar de wet van 20 November moet bevestigd worden; de nationale ver
gadering, aan het door haar ingestelde gezag de organen beloofd hebbende
zonder welke het niet nuttig werken kanis door die belofte gebonden.
Ik veroorloof mij thans haar die belolle op de meest dringende wijze te
herinneren, en er de spoedige vervulling van te verzoeken. De natie ver
langt naar de organisatie der regering, in welke zij den waarborg ziet der
bestendigheid. De hangende quaestien moeten opgelost worden. Een verder
uitstel zou de onzekerheid verlengen, de nijverheid onderdrukken en der
ontwikkeling en welvaart des lands in den weg staan. Vaderlandsliefde zal
de nationale vergadering nopen de nog niet vervulde verpligtingen na te
komen. Zij zal aan de natie schenken, hetgeen de natie verlangt. In naam
van allen bezweer ik haar, haar werk te volmakenen zonder uitstel over
te gaan tot het overwegen van de vraagstukken, welke niet langer onbe
antwoord kunnen blijven. Zonder die oplossing zal de rust niet wederkeeren
in dc gemoederen. De nationale vergadering en de regering, beide even
zeer verantwoordelijk, zullen haren gemeenschappelijken pligt volbrengen.
Geen pligt is gebiedender dan die, welke bestaat in het verschaffen van de
voor de natie onmisbare kalmte, zekerheid en eensgezindheid door middel
van definitive instellingen.
Ik heb aan mijne ministers opgedragen onverwijld aan de commissie voor
de constitutionele wetten die voorstellen te doenwelke mij noodig voor
komen."
Het Journ. des Déb. is niet ontevreden over den uitslag der zitting
van Woensdag; want ofschoon dc eenvoudige orde van den dag een nega
tive beteekenis heeft, is de politiek van het kabinet door de voorafgaande
stemming toch veroordeeld, en die les hebben de ministers verdiend.
Volgens l'llnivers gelooft er in Frankrijk bijna niemand meer aan
den Koning, omdat er zoo weinigen zijn, die waarlijk in God gelooven.
Het koningschap, zegt het blad, staat te hoog voor het verval, is te nobel
voor onze vernedering, te goddelijk voor ons ongeloof, Sceptisch en mate
rialistisch als wij zijn, verdienen wij slechts het keizerrijk. Wij zullen
het krijgen! Ook hebben wij het reeds. De terugkeer van het keizerrijk
kan men niet beletten. Geheel Frankrijk is Napoleontisch. Er is niets in
de administratie, in het leger, in de wet, in het openbaar onderwijs, wat
niet van Napoleon is gekomen. Onder den naam van «ancien régime" ver
loochent men het geheele verleden van Frankrijk.
IPANJË.
Het noorderleger isthans gereorganiseerd. Het bestaat uit twee leger
corpsen. Het eerste wordt aangevoerd door den generaal Moriones, die de
generaals Raun, Colorno en Catalan onder zich heeft; het zal in Navarra
opereren. Het tweede legercorps onder den generaal Ceballos, onder wien
de generaals Rossel en Reess staanzal den Ebro observeren. De sterkte
des legers bedraagt 30000 man met 79 kanonnen. Het hoofdkwartier is te
Tafalla gevestigd.
Dorregaray heeft een manifest aan de beschaafde natiën uitgevaardigd,
waarin hij het. republikeinsche leger schandelijk betigt. Hij zegt dat het
gedrag van dat leger hem genoodzaakt heeft van handelwijze te veranderen,
en erkent dat hij een vijftiental krijgsgevangenen heeft doen fusilleren.
-- Het officiële blad der Carlisten, de Cuartel Real, spreekt in opge-
I schroefde taal van de door de Carlisten behaalde zege le Estella. Het zegt
o. a.: Onverwelkbare lauweren versieren de slapen van onze dappere, roem
ruchtige generaals, oversten en vrijwilligers. Zij hebben eene beslissende
overwinning, de grootste van onzen lijd, behaald. Het republikeinsche le
ger, totaal in verwarring gebragt, is overhaast gevlugt. De snorkende ge
neraal, die het aanvoerde. Concha, andere bevelhebbers en duizenden soldaten
zijn gevallen door de onverwinlijke bajonetten van onze moedige, nimmer
genoeg gewaardeerde vrijwilligers. Dorregaray, Mindiri, Agenz en anderen,
wel moogt gij trotsch zijn; uwe namen zullen met roem en eer overladen
in de geschiedbladen prijken. De brandstichters, de roovers van Abarzuza,
Villaluerta, Zabal en andere ongelukkige steden hebben hunne talrijke wan
bedrijven geboet met dood en nederlaag. De republiek zinkt in het niet.
lleL liberalisme is voor altijd dood in Span je. De vlag. die de heilige spreuk
«Godsdienst, Vaderland en Koning" draagt, zal spoedig boven het koninklijk
Alcazar wapperen. De bandieten, de brandstichters, de moordenaars, waar
over Concha het bevel voerdevluglen op dit oogenblik zonder aanvoerder
om hen te leiden; zij vlugten in schandemaar zonder berouw over hunne
werken van Satan.
nUITSCHLASf».
Het aantal personendie Pruissen verlaten hebben om zich aan de
militaire dienstpligt te ontrekken moet vrij groot zijn. Dezer dagen ver
klaarde een der voornaamste ambtenaren, bij het ministerie van oorlog
werkzaam, dat men zeer gemakkelijk een legercorps zou kunnen [vormen,