afgewisseld. Er zijn weinig zieken onder de troepenliunne kwartieren zijn goed in orde en in den kraton is een systeem van draineren in toe passing gebragt. Zoo wachten wij de dingen af die komen znllen. •sGRAVENHAGE. 25 Junij. Door den minister van financiën is de aan de firma Braakman en C°. te Rotterdam verleende admissie, om op de kantoren der in- en uitgaande regten en accijnsen te Rotterdam, Rozendaal en Amsterdam aangifte voor anderen te doen, met ingang van 1 Julij aanst. ingetrokken. De geruchten in enkele bladen betreffende de ministeriële crisis zijn van allen grond ontbloot. De minister van buitenl. zaken, Gericke, die naar den koning te Monlreux zou zijn ontboden, wandelde gisteren namiddag aan het badhuis te Scheveningen. In de heden middag door de eerste kamer gehouden zitting is een vijftal wets-ontwerpenwaaronder de begrooting van marine, tegen Zaturdag aan de orde gesteld. Naar men verneemt is voor de oprigling van een museum voor Neder- landsclic geschiedenis en kunst aangekocht het huis op de Prinsengracht alhier, door wijlen den lieer Poolman bewoond. Het Pad. heeft met belangstelling vernomen, dat onlangs het museum, op liet Mauritshuis, is verrijkt met twee schilderstukken, als: een boeren kermis, van Jacques Saverv, geschonken door den lieer A. des Tombe, te 's llagc; en 2°. een Juda en Thatnar, van A. de Gelder, leerling van Rem brandt, geschonken door mr. 11. graaf van Limburg Stirum, burgemeester van Noordwijkerhout; een zeer schoon stuk, in de manier van Rembrandt geschilderd. In hél Achterom had gisteren een stoute diefstal plaats. Een vrouw liet aan een andere vrouw een gouden horologie zien, toen eensklaps een man kwam toeschieten, die, niettegenstaande verscheiden menschen de straat passeerden, der eigenares het uurwerk ontnam en het daarmede op een loo- pcn zette. Door schrik en ontsteltenis overmand, dacht niemand er aan den brutalen dief te vervolgen, zoodat deze ruimschoots tijd had zich met zijn buit uit de voeten te maken. Der policie, van het gebeurde onderrigt, niogt het spoedig gelukken den deugniet in handen te krijgen, die het gouden sieraad reeds verpand had en nog slechts in het bezit van een gedeelte der opbrengst was. ^UÏTKNLANÜSCHË BEHIGTEN. ENGELANB. LONDEN24 Junij. Op de bekende motie van den lieer Bntt, zal de lieer Smythafgevaar digde van liet Iersche graafschap Londonderry, het volgende amendement voorstellen: "liet huis oordeelt, dat liet nadeelig zou wezen voor dq stof felijke welvaart en gevaarlijk voor den vrede en de onafhankelijkheid van de lersclic natie, indien in het parlementaire bewind dezer landen zoodanige verandering gebragt werd, dat daardoor de legislative eenheid van Groot- Briltannie en Ierland werd verbroken." De Globe zegt dat men veilig aannemen mag dat Engeland de schuld- cischcr van de geheele wereld is. Wanneer men de handclsvcrbindtenissen buiten rekening laatdan heeft bijna elke andere natie geld aan Engeland geleend en betaalt het. interest, of althans is het interest schuldig, voor de geleende gelden. Een van regeringswege openbaar gemaakte slaat geeft aan dat het jaarlijksch bedrag dier interessen, de Britsche koloniën er bij begrepen, 12,180,969 bedragen. Onder de schuldenaars van Engeland neemt Rusland de eerste plaats in; op de lijst der interessen komt dit land voor tot een bedrag van 1,825,355 dan volgt Turkije met 1,747,657, en daarna Egypte met 1,308.311 Nederland komt op de lijst voor tol een jaarlijksch rentebedrag van !496 In de Vereenigiie Staten bedroeg in 1873 het aantal kooplieden dat bankroet maakte 5783, met een passief van 228.499,000 dollars. Alleen te New-York bedroeg het passief 90 inillioen tegen 20 millioen in 1871. Een dagblad van Denver in Colorado bevat het volgende: Voor eenigc dagen maakten wjj met een enkel woord melding van een ongeval, dat een twintigtal mijnwerkers overkwam, die, van Salt Lake naar San Juan trek kende en, uit gebrek aan levensmiddelen, den hongerdood nabij tot de vrees- seljjke keuze werden gedrevente sterven of elkander op te eten. Een be- rigtgever van het blad Prospector, te Del Norte verschijnende, verhaalt nu dat het gezelschap oorspronkelijk uit een en twintig man bestond en dat twee van de vjjf menschen. die de vreesselijke gebeurtenis overleefden, Los Pinos, de woonplaats van den beriglgever, den 15e" April bereikten, terwijl de overigen voor weinige weken aldaar aankwamen. Zij hadden hunne voertuigen een tachtig- of honderdtal mijlen ten westen van de nederzetting van Los Pinos in de sneeuw moeten achterlaten. In Februarij raakte, naar het schijnt, het gezelschap van elkander gescheiden en van een deel. ettelijke personen groot, bleef slechts een man, A. J. Parker genaamd, over. Zijne getuigenis sprak zich zelve nu en dan legen en was onvoldoende, zoodat sommigen aarzelden zijne mededecling te gelooven. Toen de anderen Los Pinos bereikten, eischten zij dus van Parker een volledig en aaneenge schakeld verhaal van de lotgevallen zijner medgezellen. Toen verhaalde hij onder eede dat zijne medgezellen een voor een stierven en door de hongerige overblijvenden werden opgegeten. Een oud man, Swan genaamd, eeu mijnwerker uit Californië, stierf het eerst en zijne overblijfselen werden gedeeltelijk verslonden. Toen stierf een jong man, Humphrey genoemd. Dit i was vijf dagen later en daar de eerste bete van Swan hun smaak voor men- schenvleesch had opgewekt, zoo werd ook hij verslonden met den waanzin van den hongersnood. Frank, nog maar een jongen, die bij zijn honger lijden nog gekweld werd en bijna hulpeloos was door de rheumatiek, stierf daarna, of, zooals Parker vooronderstelt, werd door zijne makkers vermoord en vervolgens verslonden. De overlevenden waren toen drie in getal, met name Parker, Bell en een man enkel bekend onder den naam van Califor nië. De twee eersten waren gewapend met revolvers en geweren, de laatste was zonder eenig wapen en overgeleverd aan de genade van zijne medge zellen, die, gedreven tot dat uiterste waarop genade niet langer eene deugd wordt geacht, Californië doodden en opalen. Kort daarna, op zekeren guren avond, viel Bell Parker aan met zijn geweer, maar het wapen, dat het hoofd van Parker miste, werd legen een boom geslingerd. Parker ver telt dat hij toen Bell met zijn eigen geweer doodsloeg, hoewel hij te zwak was om een harden slag toe te brengen. Hij sneed zooveel vleesch van het ligchaam als noodig was om zijn honger te stillen voor dat oogenblik en nam nog eenige stukken mede, waarop hij enkele dagen teerde, door de sneeuw dwalende, totdat een gelukkig toeval hem ten slotte de genoemde nederzetting van Los Pinos deed bereiken. Nadat Parker deze getuigenis had afgelegd, werd hij door de justitie in hechtenis genomen en ter zelfder tijd werd een troep blanken, bijgestaan door eenige Indianen, op de aan wijzing van Parker uitgezonden, in de hoop de overblijfselen of wel een der slagtoffers te zullen vinden. Het blad voegt er bij: de geheele geschiedenis is te verschrikkelijk om geloofd te worden, maar wij geven haar aan onze lezers zooals zij door den correspondent vermeld wordt. FRANKRIJK. In weerwil van het door de commissie van dertigen genomen besluit dat er geene mededeelingen van het in hare vergaderingen verhandelde aan de dagbladen zouden gedaan worden, komt in het Journ. des Déb. een verslag van het in de laatste vergadering dier commissie verhandelde voor. In dit verslag wordt vermeld dat de heer de Ventavon zich een tegenstander van het voorstel van het linker-centrum had getoond, door aan te voeren dat het in strijd was met den geest, welke tot de wet van 20 November 1873 had geleid. De bedoeling der meerderheid was geweest om door die wet aan de natie een tijdperk van zeven jaren rust en vrede te verschaffen met die wet kon men niet verder gaan dan het gezag van den maarschalk Mac Mahon voor die zeven jaren te versterken. Hij en zijne vrienden van de regter zijde waren althans wel genegen hunne hoop op het herstel der monarchie voor zeven jaren op te geven, ten einde aldus een tijdvak van verademing en kalmte te scheppendoch zij konden en wilden niet verder gaan en medewerken tot de vestiging van den republikeinschen regerings vorm. Ook de heeren Chesnelong en de Tarteron bestreden het voorstel. De heer Dufaure had daarentegen het voorstel van het liker-centrum met warmte verdedigd. In de nationale vergadering heeft eene korte woordenwisseling plaats gehad over de wenschelijkheid eener spoedige behandeling van het budget voor 1875. De daartoe betrekkelijke wetten werden echter nog niet aan de orde gesteld, naardien de budget-commissie mededeelde dat binnen wei nige dagen, althans nog in de maand Junij, haar verslag over de laatste financiële voorstellen van den heer Magne zou worden ingediend en zij het wenschelijk achtte dat met de behandeling van het budget tot na die in diening wierd gewacht. Van den heer Janvier de la Motte is in een der dagbladen een brief opgenomen, waarin hij zegt dat hij, na de bekendmaking, dat hij in liet dep. Maine-et-Loire een photografisch portret van den keizerlijken prins be schikbaar stelt voor ieder, die er een aanvraagt, zóóveel brieven, met ver zoek om er een te bezitten, heeft ontvangen, dat hij onmogelijk aan al die aanvragen te gelijk kan voldoen. Sedert veertien dagen heeft hij meer dan 7000 dier portretten rondgedeeld. In een vlugschrift, hetwelk verspreid wordt op het land door de Bona- partisten, wordt van Bazaine gesproken als van "den edelen soldaat, die in een harde gevangenschap de fouten boet van allen, en den moed, waarmede hjj zich opgeofferd heeft om aan Frankrijk honderdduizend zijner kinderen te bewaren." Uit officiële opcaven blijkt, dat gedurende de jaren 1870, 1871 en 1872 in Frankrijk (in 43 departementen) 38,435 stuks vee aan de veepest gestorven en 58144 stuks afgemaakt zijn. De waarde van dit verlies voor den veestapel wordt op ruim 24mill. fr. geschat; die van de afgemaakte dieren op ruim 13% mill, fr.; de vergoeding heeft bedragen 10.667,225 fr. De sterfte en de afmaking zijn het aanzienlijkst geweest in de departementen van het Noorden, van de Maas, van de Ardennen en van de Seine en Marne. De voorzitter der Fransche commissie voor de waarneming van den overgang der planeet Venus over de zonneschijf, die den 10dto December zal plaats hebben, heeft in de academie van wetenschappen aangekondigd, dat de eerste groep waarnemers den 21stcn Junij naar hare bestemming op reis zou gaan. De bestemming dezer groep is het eiland Campbell, in den Indischen Archipel, het welk zij over Batavia en Sydney zullen bereiken. l)e tweede groep is naar Peking bestemd en vertrekt den 6dtn Julij. De derde volgt den 20st,n dier maand, en zal zich naar Numea (Nieuw-Caledonie) begeven. De vierde groep, naar het eiland St. Paul bestemd, gaat den ls"n Augustus op weg. 8PAN JE. Er zijn thans officiële berigten bekend geworden omtrent het gevecht bij Alcora lusschen de regeringstroepen en de Carlisten onder prins Alfonso. De sterkte der in de provincie C.aslellon verzamelde Carlislische troepen be droeg 11 a 12000 man, en don Alfonso, op deze aanzienlijke magt vertrou wende, had gemeend eene poging te kunnen doen om de stad Alcora te bemagtigen, waar de generaal Montenegro met veel geringere strijdkrachten stond. In den avond van den 13dcn Junij wierp hij in zeer sterke positien verschansingen op en opende den volgenden morgen het vuur allereerst te gen de voorposten in het klooster San Cristobal. De generaal Montenegro versterkte deze met een bataillon, belastte den brigadier Guardio met de ver dediging der stad en der aldaar gevestigde magazijnen, zond den brigadier Morales met twee bataillons, een escadron en twee kanonnen op den regter vleugel al tegen de positiën van den vijandelijken linker-vleugel en ter be waking der wegen van Lucena en Urgas, en rukte zelf met drie bataillons,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1874 | | pagina 2