BIJVOEGSELbehoorende tot de Leidsche Courant van Maandag 22 Junij 3X74V. 443. BUITENLANDSCHE BEIUGTEN. door den koning voor hen bestemde prijs (genoemde bokalen en blad) door Z. M. ook aan de Friezen vereerd. De uitslag van den wedstrijd was, dat de eerste prijs, de zweep, werd behaald door het paard Sophiade bekende harddraver van den heer T. Velstra, te Marssum, bereden door den pikeur W. de'Boer; het servies met blad werd gewonnen door het paard van den heer J. L. Torringa, te Zuur dijk (prov. Groningen), bereden door den eigenaar zelf. Als derde winnaar trad uit het strijdperk het paard Apollo, van den heer J. Bonga, te Wor- kum, bereden door S. llettinga. Deze, de keuze hebbende tusschen de beide laatstgenoemde prijzen, aanvaardde, als het meest passende, het gouden oor ijzer; aan den heer F. W. Koopmans, te Akkrum, met het paard Wilkel- mina, bereden door J. de Boer, viel de vierde prijs (de bokalen met blad) ten deel. Door Zr. M'. commissaris in dit gewest werden de prijzen, onder een gepast woord van hulde en dank aan den koning, aan de overwinnaars uitgereikt, waarop vervolgens een luid hoera voor Z. M. werd aangeheven. De prijs der boter aan de waag alhier was le soort ƒ53.50 a ƒ52.50; 2e soort ƒ46.00, per 5£ ton. Men meldt uit Breda: Reeds sedert eenige jareu is men bezig met de restauratie van den grooten toren alhier, een der fraaiste en de zevende in hoogte van ons land. Dat dit werk niet medevalt, blijkt daaruit, dat tot voltooijing van het werk, dat nog moet uitgevoerd worden, alsnog boven het geraamde eene som van ƒ18000 vereischt wordt. De gemeenteraad heeft besloten in de kosten nog ƒ6000 bij te dragen en aan de hooge regering een adres in te dienen tot het erlangen eener gelijke bijdrage vanwege het rijk, terwijl tevens pogingen worden aangewend, om van de provincie en van kerkvoogden van de Ned. herv. gemeente ieder eene bijdrage van 3000 te erlangen. Bij de overweging in de afdeelingen der tweede kamer van de voor- dragt betreffende eene woning voor ministers van buitenlandschc zaken, toonde de meerderheid zich voor het denkbeeld, dat daaraan ten grondslag ligt, gunstig gestemd. Bij verscheidene leden echter bestond tegen dat denk beeld ernstig bezwaar. De minister van buitenlandsche zaken, zeiden zij, geniet thans reeds, boven zijne ambtgenoolen, eene toelage van ƒ4000 voor representatiegeld. Indien hij daarenboven nog in het genot kwam van eene vrije, op rijkskosten gemeubelecrde woning, waarvan de huur veilig op ƒ3000 kan worden geschat, zou hij ƒ7000 'sjaars meer genieten dan een der overige ministers en dus eene wanverhouding ontstaan, waarvoor geen genoegzame reden bestond. Kon aan eenigzins afdoende verhooging van tractcmenten worden gedacht, dan schenen die der mindere ambtenaren wel in de eerste plaats in aanmerking te moeten komen. Van de zijde der meerderheid voerde men aan, dat hier niet aan weelde, maar aan voor ziening in eene sedert lang erkende behoefte moet worden gedacht. Niet zelden is het voor iemanddie als hoofd van een departement van algemeen bestuur wordt benoemd, een groot ongerief, dat hij bij de aanvaarding zijner moeijelijke betrekking zich verdiepen moet in al de beslommeringen, aan het vinden van eene behoorlijke woning in de hofstad en aan het inrigten zijner huishouding op gepasten voet verknocht. Door verscheidene leden werd betwijfeld, of, aangenomen dat het hier de vervulling van eene wezenlijke behoeite gold, het aan te koopen huis van wijlen den heer Hoffman wel geschikt was om in die behoeite behoorlijk te voorzien, terwijl men ook de koopsom ad ƒ75000 te hoog achtte. De commissie van rapporteurs heelt het van haren pligt geacht een persoonlijk onderzoek in te stellen, en heeft dus het in aanmerking komend huis met het oog op het daarvan te maken gebruik in alle bijzonderheden opgenomen en kan als den daarbij verkregen algemeenen indruk opgeven, dat, naar haar inzien, dit perceel zich zeer aanbeveelt door den stand waar het zich bevindt; dat het de vereischten bezit om voor een hooggeplaatst man als de minister van buitenlandsche zaken tot woning te dienen; dat het voor het geven van kleinere recepties en diners geschikt is, maar dat het voor het geven van zeer groote recepties te wenschen overlaat. 'sGRAVENHAGE, 20 Junij. Z. M. de koning-groothertog heeft tot ridder der orde van de Eiken kroon benoemd de heer F. J. Jansen, burgemeester van Tilburg. - Z. M. de koning heeft de jaarwedde van den commissaris van politie te Schiedam, te rekenen van 1 Januarij dezes jaars, verhoogd met ƒ500. II. M. de koningin vertrok dezen ochtend ten 6 u. 20 m. per extra- trein van de Rijnspoorwegmaatschappij naar het buitenland, begeleid door Z. K. H. den prins van Oranje en vergezeld van gevolg, bestaande uit jhr. Gevaerts van Simonshaven, hofmaarschalk, jonkvrouwe van I'allandt van Keppcl, staatsdame, en HDS secretaris mr. F. von Weckherlin. Het plan van H. M. was om zich regtstreeks naar Leipzig te begeven en van daar naar de badplaats Maricnbad le reizen, waar de vorstin ongeveer eene maand hoopt te vertoeven. Aan het Rijnspoorstation werd H. M. door prins Alexander en prins Frederik een afscheidsgroet gebragt. In de zitting van de tweede kamer van heden deelde de voorzitter mede dat was ingekomen eene missive van den tijdelijken voorzitter van den raad van ministers, den minister van binnenlandsche zaken, den heer Geertsema, waarbij de kamer beleefd werd verzocht de behandeling van het wetsontwerp tot definitieve vaststelling van hoofdstuk VI der staalsbegrooting voor 1874 (dep. van marine), die tegen heden aan de orde was gesteld, te verdagen tot aanstaanden Maandag. Op voorstel van den voorzitter werd overeenkomstig dat verzoek besloten. De voorzitter stelde voor om de on derwerpen, die volgens het besluit van de)centrale afdeeling aanstaanden Maandag in de sectien zouden worden behandeld, thans in overweging te nemen heden middag ten 1 ure. Dienovereenkomstig werd mede besloten. Eergisteren is onder Voorburg in 44-jarigen ouderdom overleden de heer G. H. J. Elliot Roswel, referendaris aan het departement van koloniën, en als dichter zeer gunstig bekend. Nog onlangs werd hij door Z. M. met onderscheiding op het Loo ontvangen, die hem zijnen dank betuigde voor de jubelzangen, door hem bij gelegenheid van 's konings zilveren feest ver vaardigd. Bjj de kunst-ovatie, H. M. de koningin Woensdag 11. voor het Huis ten Bosch gebragt, werd nog een lied van den dichter, waarschijnlijk zijn laatste arbeid, uitgevoerd. De mare van zijn dood was eene treurmare voor zoovelen, die Boswel van nabij hebben gekend of met hem door zijne betrekking in dagelrjksehe aanraking waren. Heden morgen werd het stoffelijk overschot van Boswel op Eik en Duinen ter aarde besteld. Behalve den minister van koloniën, den heer Franssen van de Putte, met den secretaris-generaal, den heer Henny, waren een tal van toonkunstenaars, schilders, letterkundigen enz. op de begraafplaats te zamen gekomen. Bij de geopende groeve nam de heer Ising, secretaris van het genootschap '/Oefening kweekt kennis", waarvan Boswel eere-lid was, het woord op om eene hulde te brengen aan den ontslapene. Daarna viel Caeci- lia's mannenkoor plegtig in met Lindpaintner's Graflied. Vervolgens voerde nog het woord de voorzitter van het schilderkundig genootschap «Pulchri Studio", de heer Vogel, en na dezen liet de heer Anton Cremer Boswel als het ware bij deze droeve uitvaart zelf spreken door het uiten van diens dichterlijk gevoel, dat hij heeft uitgedrukt in een stukje getiteld: //Overlijden". Deze regelen en de juiste keuze uit de poezij van den ont slapene maakten diepen indruk. Ten slotte sprak nog de heer dr. van Koets veld, om te wijzen op den (ernst des levens, die Boswel onder geest en luim steeds kenmerkte. Deze spreker was tevens de tolk der familie om allen dank te betuigen voor de getoonde deelneming. EWCrEiiAWl». LONDEN19 Junij. Sedert geruimen tijd heeft het gevoelen veld gewonnen dat het aantal leden [van het katholieke kerkgenootschap in Engeland op eene bij velen bezorgdheid wekkende wijze is toegenomen. Het Geographical Mag. behelst in zijn laatste nommer eenige door eene kaart opgehelderde statistieke op gaven, moetende strekken om de ongegrondheid van dat gevoelen aan te toonen. Daaruit blijkt in de daad dat de katholieke bevolking in Engeland niet toe- maar integendeel afneemt. In het jaar 1869 bedroeg zij 1,321,660 zielen, terwijl zij in 1871 reeds tot 1,193,000 verminderd was. Tegenover de vermindering der katholieke bevolking staat intusschen eene vermeerde ring der priesters en der kerken en kapellen. In het jaar 1869 telde men 950 kerken en 204 bedehuizen; in 1874 daarentegen 988 kerken en 276 bedehuizen. Tusschen 1865 en 1874 is het getal der priesters met 24 pCt. toegenomen. RoChefort is Donderdag ochtend 11. per Ierschen mail-spoortrein te Londen aangekomen. Volgens de Globe ziet hij er bleek en beschroomd uit en zou hij bijna onmiddellijk naar Rotterdam doorreizen, alwaar hij zich, ten minste tijdelijk, zou vestigen. De Pall Mall Gaz. beweert, dat er duizend brieven poste restante te Rotterdam voor den heer Rochefort gereed liggen. FkANKKUlL Het Joum. des Déb. ijvert steeds voor eene aaneensluiting van de beide centrums en de gematigde regterzijde. Zoo het regter-centrum en de gematigde regterzijde, zegt dit blad, naar het vocrbceld hunner organen in de pers, zich voortdurend alleen door spijt laten leiden, zoo zij bljjven wei geren de republiek te vestigen, omdat zij de monarchie niet hebben kunnen herstellen, wat zal er dan gebeuren? Dan zal de deur geopend blijven voor de kuiperijen en de propaganda der Bonapartistenen het keizerrijk zou, vroeg of laat, wel eens de vruchlen kunnen plukken van het gepruil der voorstanders van de monarchie. Zoo dit ongeluk ons overkwam, wie zou daar de schuld van dragen? Zou die niet geheel nederkomen op het hoofd van die conservativen en constitutionele liberalen, die, uit haat tegen de republiek, en, let wel, tegen eene constitutionele republiek, zich, met of zonder opzet, tot de medepligtigen hadden gemaakt van het herstel van het caesarismus? Genoemd blad toont zich zeer ingenomen met de houding der conser vative meerderheid in de gehouden vergadering der commissie van dertigen, waarin het bekende voorstel van den heer Casimir Périer ter tafel kwam. Het voorstel ondervind slechts flaauwen tegenstemd. Onder de tegenstanders was er niemand, die de dringende noodzakelijkheid ontkende om iets, dat vast en bestendig zou zijn, tot stand te brengen, en niet inzag dat het tijd j was om de in het voorstel bedoelde quaestiën op te lossen. Om ons oordeel in korte woorden uit te spreken, zegt het blad, deze eerste vergadering van de commissie van dertigen schijnt ons een zeer gunstig voorleeken te geven voor de voltooijing van den arbeid, waaraan wij zoo veel waarde hechten en waarover de natie zich in de hoogste mate tevreden zal betoonen. In het Journ. off. wordt de benoeming medegedeeld eener commissie van tien leden, uit de nationale vergadering, den staatsraad, de regterlijke magt en het openbaar ministerie gekozen, aan welke de opdragt is gegeven van zonder verwijl een wets-ontwerp op de drukpers in gereedheid te brengen. In de Parijsche winkels is beslag gelegd op al de voorhanden zijnde exemplaren van de New-Tork-Herald, waarin een uitvoerig schrijven van Henri Rochefort, vol beleedigende uitvallen tegen den maarschalk Mac Mahon, voorkwam. De minister van oorlog heeft aan de bevelvoerende generaals eene cir-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1874 | | pagina 5