BIJVOEGSEL, behoorende tot de Leidsehe Courant
van Maandag ö8 Mei .1874IS0. dó4.
STADS-BERICHT EN.
S CUITTE.HI.}
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen te weten, dat, ter
voldoening aan de wet van den 11 April 1827 Staatsbln°. 17), een aan
vang ral worden gemaakt met de inschrijving voor den Schutterlijken dienst, van de
genen welke daartoe dit jaar in de verplichting vallen.
Dat deze inschrijving zal geschieden in tien afzonderlijke registers, met dien
verstandedat de personengeboren in 1840 tot 1848 ingeslotenwelke zich
hier ter stede, sedert de vorige inschrijving, uit andere plaatsen metterwoon hebben
nedergezet, waaronder ook zijn begrepen de militairen, die sedert de laatste inschrij
ving hun paspoort verkregen en zich alhier hebben gevestigdalsmede de zich in dit
Rijk en binnen deze gemeente sinds de laatste inschrijving gevestigd hebbende vreem
delingen, zullen worden ingeschreven achter-in de registers, waartoe zij volgens hun
nen ouderdom behoorcn; terwijl de geborenen in het jaar 1849 zullen worden
geplaatst in een nieuw register, te weten: het eerste van den jare 1874 en het
tiende, of dat der geborenen in 1839, van het vorige jaarzal komen te vervallen.
Dat van de inschrijving niemand der bovengenoemde personen is uitgezonderd, al
vermeende hij tot de vrijgestelden of uitgeslotenen te behooren, en dus ook niet die
personen, welke reeds bun ontslag uit den Schutterlijken dienst hebben bekomen.
Dat de registers van inschrijvingingevolge art. 5 van het Koninklijk besluit van
den 21 Maart 1828 (Staatsblad n". 6), zullen worden geopend op Vrijdag den 15 Mei
aanstaande, en op den 1 Juni daaraanvolgende zullen worden gesloten.
Dat derhalve de personenwelke zich vóór gemelde sluiting op den len Juni niet
hebben doen inschrijven (en dus ook ieder persoon, van elders zijnde komen wonen,
of de in dit jaar zich alhier gevestigd hebbende vreemdelingen, alsmede de militai
ren, welke hun finaal ontslag hebben bekomen en niet weder zijn in dienst getre
den), bij ontdekking, alsnog achter de teekening tot sluiting, door het hoofd van
de Regeering aan het einde van het register te plaatsenzullen worden ingeschreven
met hijvoeging van het woord: ambtshalveen volgens art. 9, door den Schut
tersraad zullen worden verwezen tot eene geldboete, en daarenboven dadelijk, zon
der lotingbij de Schutterij ingelijfd, indien het zal blijken dat er, tijdens de
verzuimde inschrijving, geene redenen tot vrijstelling of uitsluiting te hunnen aan
zien bestonden; terwijl in zoodanig geval het huwelijk hun ook geene aanspraak
geeft om in de tweede klasse gebracht te worden; alles onverminderd zoodanige straf
bepalingen als, uit krachte der wet van den 31 December 1832, Staatsblad
n". 87), op hen mochten kunnen worden toegepast.
Dat een ieder wordt vermaand, om voor zooveel hij niet van een geboortebewijs
voorzien is, voor hen welke alhier geboren zijn, dat bewijs te komen afhalen ter
secretarie dezer gemeente (afdceling burgerlijke stand), van heden af, van des voor
middags 10 tot 's namiddags 4 uurterwijl zij, welke elders geboren zijnzich dat be
wijs vóór de inschrijving zullen moeten aanschaffen zullende een ieder verantwoor
delijk zijn voor de gevolgen, wanneer hij, bij gemis zijner geboorte-akte, door eene
verkeerde opgave van het geboortejaar, abusievelijk wierd ingeschreven.
Dat den belanghebbenden bij deze nog wordt herinnerd, dat zij bij de inschrij
ving tevens zullen moeten opgeven hunne woonplaatsbenevens het straatnommer
hunner woninghun beroep en dat hunner ouders, zoo die nog in leven zijn,
alsmede den lijd van inwoning alhier, en eindelijk of zij ingeschrevenen gehuwd of
ongehuwd zijn, en in het eerste geval of zij kinderen hebben, zoo ja, hoeveel
van elk geslacht; wordende de gehuwden aangemaand, om zich vau een extract uit
het huwelijksregisler te voorzien, om daarop door den heer der gebuurte, waarin
zij wonen, liet getal hunner kinderen te doen certificeerenteneinde daarvan hij de
inschrijving te doen blijken, zullende almede tot de afgifte dier huwelijks-extracten
van heden af worden gevaceerd ter secretarie dezer gemeente (afdecliog burgerlijke
stand), van des voormiddags 10 tot 's namiddags 4 uur.
Dat, ten einde deze inschrijving geregeld afloope, een iegelijk, in die termen
vallende, bij deze wordt opgeroepen, om zich te vervoegen in een der vertrekken
van het Raadhuis, en wel:
Op Vrijdag den 15 Mei 1874,
de bewoners van Wijk I, II en III;
Op Zaterdag den 16 Mei 1874,
de bewoners van Wijk IV en V,
Op Maandag den 18 Mei 1874,
de bewoners van Wijk VI, benevens de bewoners van de buitenwijk;
Op Dinsdag den 19 Mei 1874,
de bewoners van Wijk VII en Vlll;
telken dage van des voormiddags 10 tol des namiddags 2 uren;
met uitnoodigingom op den bepaalden dag zich sliptelijk ter aangeduider plaatse
aan te melden, ten einde men zich niet te wijten bebhe de gevolgen, welke uit het
achterblijven zouden ontstaan; zullende wijders het tijdstip, dat de registers ter
inzage zullen liggen, en de dagen der loting, welke volgens de wet, vóór den
1 Juli aanstaande geheel zal moeten zijn afgeloopen, nader woiden hekend gemaakt.
En verder gelet hebbende op art. 7 van Zr. Ms. besluit van den 7 September
1828 (Staatsbl. n". 55) roepen bij deze op alle personen, welke als gehuwd of
als weduwenaars met kind of kinderen, in het afgeloopen jaar in de termen zijn
geweest, om uit dien hoofde in de tweede klasse van de algemeene rol der Schutterij
te worden gebracht, doch sedert dien tijd, door het overlijden van hunne vrouwen
of kinderen, de bevoegdheid hebben verloren om in die klasse te verblijven, en
dus alsnu m de eerste klasse der voor dit jaar op te maken algeuieene Schutters-
rol geplaatst moeten worden, om van dusdanige verandering van omstandigheden
schriftelijk kennis te geven, of zich daartoe ter secretarie aan te meldendes voormid
dags tusschen 10 en 1 uur, vóór den tijd van aanvang der inschrijving, en dus uiterlijk
tot den 14 Mei aanstaande; zullende, wanneer deze kennisgeving door den belang
hebbende inocht zijn verzuimden hij dientengevolge niet bij de Schutterij zou
zijn ingelijfd, door Burgemeester en Wethouders procesverbaal tegen hem moe
ten worden opgemaakt en aan de Rechtbank ingezonden, ten einde op de nalaligen
toe te passen de strafbepaling van art. 1 der wet van den 6 Maart 1818 (Staatsbl.
n°. 12),houdende eene geldboete van ten hoogste ƒ100, en eene gevangenisstraf van
ten langste veertien dagen, hetzij afzonderlijk, ofwel heide de straffen te zanten genomen.
En wordt deze door aanplakking en floor plaatsing in de Leidsehe Courant
afgekondigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd
v. D. BRANDËLER, Burgemeester.
Leiden, 1 Mei 1874. E. KIST, Secretaris
De BURGEMEESTER van LEIDEN,
Gelet op art. 21 der Wet van 4 December 1872 Staatsblad n°. 134);
Brengt ter kennis van de ingezetenen dat in de afgeloopen week geene
personen aan de Mazelen zijn overleden.
En geschiedt hiervan openbare aankondiging door plaatsing in de Leidsehe
Courant.
De Burgemeester van Leiden.
Leiden, 16 Mei 1874. v. d. BRANDELER.
Ter herinnering aan HD. jubile' heeft Z. M. de koning aan den president
der Fransche republiek, maarschalk Mac Mahon, het grootkruis der orde
van de Eikenkroon doen toekomen.
Z. M. de koning heeft heden voormiddag onderscheidene vreemde ge
zanten bij ons hof in gehoor ontvangen, o. a. de hh. Torres en graaf de
Perponcher, respectivelijk vertegenwoordigers van Brazilië en Duitschland
te 's Hage.
-- Aan het hotel Paulez zijn afgestapt: prins Salm Horstmar, ridmeester;
graaf Wolff Metternich, luitenant-adjudant, baron Nagell, luitenant; zijnde
deze officieren eene deputatie van hel 2e reg. huzaren van Westphalen
"Koning der Nederlanden", die den vorstelijken naamgenoot met zijn 25-jarig
jubilé komt gelukwenschenvan welke vereerende taak zij zich gisteren ten
paleizc heeft gekweten.
Nadat HH. MM. de koning en de koningin gisteren aan het paleis
waren afgestapt, verschenen de vorstelijke personen voor een der ramen
van het paleis; zij werden met een levendig gejuich begroet, dat niet ein
digde, voordat Z. M. buiten op het balcon was gelreden en herhaaldelijk
de groote volksmenigte met de hand had toegewuifd. De optogt werd
hierna ontbonden en toen het plein voor het paleis ontruimd was, werd
dadeljjk een aanvang gemaakt met de toebereidselen voor de muziekuitvoe
ring, die ten 2 ure zou plaats hebben. Het werd echter rnim half drie
voordat de zangers het plein konden bereiken. Daar schaarden zich de zan
gers en zangeressen, en een aantal jeugdige knapen en meisjes in een hal
ven cirkel voor het paleis, terwijl de leden van het orchest zich daar achter
rangschikten. De meeste der zangers maken deel uit van Haagsche zang-
vereenigingen en een aantal verschillende banieren zette dan ook luister
bij aan de uitvoering, die onder de leiding van den heer Hekking, directeur
van de mannenzangvereeniging Caecilia, plaats had. Toen het oogenblik
was aangebroken waarop het gezang een aanvang zou nemen werd een der
vensters van het paleis geopend en verseheen H. M. de koningen, die van
daar de uitvoering bleef bijwonen. Voordat echter het Te Deum Laudamus
van Sigismond Neukomm ten gehoore werd gebragt, werd door het zang
koor het Wien Necrlandsch Rloed aangeheven. De uitvoering zelve van het
Te Deum liet niets te wenschen over. De eenheid en zniverheid van dit
zeer gemengde koor verdienen allen lof, terwijl ook het orchest ruimschoots
bijdroeg om dit waarlijk indrukwekkend toonwerk in zijn volle schoonheid
te doen genieten, liet was een regt fraaije aanblik, dien het plein voor hel
paleis op dit oogenblik aanbood. Op den voorgrond de medewerkenden en
talrijke genoodigden, die zich tot op de trappen van het paleis verdrongen;
op den achtergrond een zee van menschen lot op de nokken der daken en
daartusschen het Ruiterstandbeeld, dal lraai afstak bij het groen geboomte
in den tuin van het paleis van den prins van Oranje. Toen de laatste loo-
nen waren weggestorven trad H. M. de koningin op het balcon en groette,
onder daverende hoera's, de menigte.
Ten drie ure zou de gecostumeerde optogt door de straten trekken waar
zich dan ook eene groote massa toeschouwers had opeengehoopt. Wie ech
ter niet kwam was de optogt. Wel stonden de jongelieden van het gymna
sium en van de hoogere burgerschool in keurige costumen gereed om zich
in beweging le stellen, maar op het punt van vertrek kwam er officieel
berigt dat de cavalcade op last van Z. M. den koning, die de jongelui tegen
het ruwe weder wilde behoeden, niet zou doorgaan, weshalve de gereed
staande sloel zich ontbond. Het niet doorgaan van de maskerade was des
te meer te betreuren wijl het weder thans vrij gunstig was.
Tegen 4 ure werd van het stadhuis en van onderscheidene plekken der
stad vanwege het gemeentebestuur afgekondigd dat de illumafie niet zou
plaats hebben.
Ook de matinée musicale door het muziekcorps der Rotterdamsche schut
terij, die ten 3 ure in den buitengewoon versierden tuin van liet kon. zoöl.
bot. genootschap zou worden uitgevoerd, behoorde eveneens tot de "uitge
stelde festiviteiten." Niettegenstaande dit alles eene buitengewone drukte
langs de straten. Een digte drom van personen staat gedurende den gan-
schcn dag voor het paleis, in de hoop den koning te zullen zien.
Hel voorlaatste deel van het feestprogramma van gisteren, de volksver
makelijkheden, werd uitgevoerd ten genoege van een groot aantal toeschou
wers die zich op het Oranjeplein hadden vereenigd. De tooneelvoorstelling
in den Hollandschen schouwburg was geheel gewijd aan en toepasselijk op het
feest van den dag. De liedertafel Kunstoefening had zijne belangelooze mede
werking voor dien avond toegezegd. De jubelzang opgedragen aan Z. M.
den koning door de genoemde liedertafel gecomponeerd door haren verdien
stelijken directeur den heer R. van der Velde slaagde in allen decle en werd
op zulk eene uitnemende wijze uitgevoerd dat de zangvereeniging den jubel
moest herhalen. Ten slotte eene allegorische voorstelling van liet tooneel-
gezelschap van den heer Valois waarin met warmte en geestdrift de 25 jaren
van 's konings regering werden herdacht. Aan de vorstin en haren weldadig
heidszin werd niet minder hulde gebragt, zoowel door ieder der artisten als
door de Nederl. maagd, voorgesteld door mev. ValoisSablairolles.
Niettegenstaande de illuminatie des avonds geen voortgang heeft gehad
en tot een anderen avond is uitgesteld, was het toch op straten en pleinen
zeer levendig, waartoe de kermis ruimschoots het hare bijbragt. Hier en
daar hadden bijzondere personen toch hunne verlichting laten doorgaan. Het
toonde wat de verlichting der stad had kunnen zijnzoo zij voortgang had
kunnen hebben, maar de regenbuijen die bij afwisseling gedurende den avond
losbarstten bewezen dat de illuminatie teregt was uitgesteld.
Reeds is gemeld, dat de jonge meisjes, die den koning en de koningin,
bij HD. komst alhier, met bloemen bestrooiden, wegens hel ongunstige weder,
niet op den fcestwagen plaats namen. Alvorens huiswaarts te keeren werden
deze lieve kleinen door den heer van der Pijl, op de Plaats, onthaald, hcl-
u geen tot opwekking van de kinderen, die bij hel gure weder veel koude
geleden haddenzeer doelmatig was. Als eene aardige bijzonderheid daar
omtrent kan hier bijgevoegd worden, dat toen H. M. de koningin aan een
dier meisjes vroeg, of zij het niet koud haddit het daarop gepaste antwoord
gaf: "Neen, koningin, want mijn hart klopt warm voor Oranje."
De gisteren wegens het ongunstige weder uitgestelde optogt van de
jongelieden van li t gymnasium en de hoogere burgerschool heeft heden
plaats gehad en liep in de beste orde ai. De optogt werd geopend en ge-
sloten door muziek. Rij het passeren van het paleis des konings stond
jj Z. M. voor de glazen en werd met geestdrift door de groote menigte toege-
juicht, gelijk mede H. M. de koningin en de prinsen Hendrik en Frederik,
l wier paleizen de stoet voorbijtrok. Heden avond zal de illuminatie voorl-
gang hebben.
AMSTERDAM, 15 Mei.
Omtrent de aanbieding van het kindergeschenk aan Z. M. den koning
wordt nader het volgende vernomen. 26 kinderen, begeleid door de leden
van het centraal comité, hadden zich naar het paleis begeven. Nadat de
kinderen als de vertegenwoordigers van de jeugd van Nederland en van
die der kolonie Suriname door den voorzitter van het comité, den heer J.