LEIDSCME COURANT. I SM. tÉSllJ** 80, ZATURDAG 4 APRIL. STADS-BERICHTEN. JACHT £W VISSGHEHÏJ. UININENLANDSCHE BfiüiGTEN De Courant verschijnt dagelijks. Zon- en Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel jaars ƒ3.—franco p. p. 3.50; met het f'erslag der Handelingen ran den Gemeenteraad f 3.35, franco p. p. f 3.85. Het verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor ƒ2.50 's jaars, buiten de ex/ieditiekosten. afzonderlijke nomniers der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p. 6 Cents. De prijs der Advertentiën is van 14 regels 1.iedere regel meer 25 cents. Uithoofde van het Paaschieest zal er Maandag avond geenc Courant worden uitgegeven. De BURGEMEESTER VAN LEIDEN brengt ter kennis van hen, die zich voor het aanstaande saizoen 1874/5 in het bezit wenschen te zien van Jacht- of "Vischaeten, of wel van cene hnslelooze vergunning tot uitoefening der visscherijdat de blanco verzoekschriften ter bekoming daarvan gratis verkrijgbaar zijn ter Gemeente-Secretarie, alwaar zij behoor lijk ingevuld en onderteekendvóór den I5'le° April dezes jaars moeten terug bezorgd zijn, ten einde alsdan aan den Commissaris des Konings in deze provincie te worden ingezonden. Tevens wordt ter kennis van belanghebbenden gebracht dat blanco ver zoekschriften tot het bekomen van buitengewone machtiging tol het verdrij ven van schadelijk gevogelte, met pistoolschotenhet schieten van konijnen en ander schadelijk gedierte en het visschen als het water met ijs bedekt is, van heden af, mede gratis ter Gemeente-Secretarie ter invulling verkrijg baar zijn gesteld. De Burgemeester voornoemd, Leiden. 13 Maart 1874. v. d. BRANDELER. LEIDEN, 3 April. Bij kon. besluit van 29 Maart jl. is aan II. P. van Wensen, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als Ie luitenant bij de dienstd. schutterij alhier. Als eene zeker voor hare oud-leerlingen niet onwelkome herinnering, vermelden wij dat het morgen 4 April 50 jaren geleden is dat mej. M. C. van Bunrcn zich alhier vestigde tot het geven van onderwijs aan jonge meisjes in het vervaardigen van daines-kleedingstukkcn. Talrijk toch zijn de dames die gedurende dat tijdvak ven hare leerschool hebben gebruik gemaakt, en die zich door haar uitmuntend onderwijs cn hare eigenaardige leiding aan haar vetpligt achten. Als een sprekend bcwjjs daarvan mag vooral gelden dat zij dikwijls weder de kinderen van vroegere leerlingen aan hare zorg zag toevertrouwd. In de bescheiden afdeeling van liet vrouwelijk onderwijs, waaraan zij zich had toegewijd, wist zij zich door ecne trouwe en ijverige opvatting barer taak aller achting te verwerven. Men schrijft ons het volgende: Maart heeft zich onder allerlei weers gesteldheid doen kennen. De vroeg ontloken lentebloemen zijn onder eene dikke sneeuwlaag verborgen geweest, het heelt gevroren, de tuinders wer den in het uitoefenen van drukken arbeid van den akker verdreven, het leggen der aardappelen moest gestaakt wordenhevige hagelbuijen uit het noordwesten waren losgebrokener is kalmte gevolgd met zoel weer en ecne met donder bezette lucht, waarna lievige storm uit het westen ont staan is. Ondanks het onstuimige weer heeft Maart de lente medegebragt. De weilanden zijn groenhier en daar graast er reeds cenig vee, het teeder loof van boomen en heesters begint uit te loopen, er komen bloesems te voorschijn, de knoppen van appel- en pcrenboomen beginnen te zwellen, die der pruimen, abrikozen en perziken gaan weldra open, en zij allen toonen het blij vooruitzigt van een schoonen oogst Toch is men buiten algemeen beducht dat later, in April of in Mei, de wind naar het noord oosten keerende, veel van dat vooruitzigt, door sirenge nachtvorsten en schraal weer, zal verloren gaan. Men herinnert zich nog genoeg de lente van het vorige jaar, die in den loop der weèrsgesteldheid veel met deze overeenkwam, en men rekent hierbij hoe uiterst weinig ook dezen winter nog de noord-oostenwind gewaaid heeft. Z. M. de koning heeft de opdragt aangenomen van de beschrijving van de feestviering, door dr. L. Mulder, welke bij de heeren van Egmond Heu- velink te Arnhem verschijnen zal, onder den titel: 's Konings zilveren krooningsfeesl op 12 Mei 1874 te Arnhem. Door den minister van financiën is bekend gemaakt dat, blijkens cene mededeeling van de Belgische postadministratie, het vertrek der pakket booten, beurtelings varende tusschen Antwerpen en New-York en tusschen Antwerpen en Philadelphia nader gewijzigd is. In de maand April zal het vertrek op den 15dtn en 29!,f" plaats vinden De volgende vertrekdagen zijn op 13 en 27 'Mei bepaald. Te rekenen van laatstgenoemden dag heeft er ge regeld 's Woensdags om de veertien dagen een vertrek uit Antwerpen plaats. De minister van oorlog heeft dezer dagen aan het gemeentebestuur van Haarlem eene missive doen toekomen, daarbij naar aanleiding van art. 3 van Zr. Ms. besluit van 9 Maart jl. vaststellende de oprigling eener Indische brigade, welk art. bepaalt dat de staf en de beide bataillons van dat corps, waarvan de sterkte zal bedragen 43 officieren en 1600 onderofficieren en manschappen, te Haarlem, voor zooveel noodig in daartoe op te rigten ge bouwen zullen worden gekazerneerd, de medewerking van burg. en weth. verzoekende tot het bekomen van de noodige gebouwen tot huisvesting of het verkrijgen van gemeentegrond lot oprigting der kazernen. De Arnh. C. deelt uit een brief van een officier van het expeditie- leger van Alchin, van 18 Fcbr.het volgende mede: Wederom zijn wjj den I5'leD dezer met den vijand in een hevig en langdurig gevecht geweest. Ten 5 ure des morgens rukten wjj met zes halve bataillons infanterie en een batterij artillerie uit; ons bataillon (het regter-half derde) formeerde de voorhoede, terwijl het tweede en twaalfde bataillon in reserve bleven. Om streeks ten 7 ure kwamen wij in eene groole rijstvlakte en rukten wjj tegen ecne versterkte kampong op. Toen wij op ongeveer 800 passen ge naderd waren, werd de luit. Bounam de Rijckholt doodelijk door een kanonskogel getroffen. Gij kunt begrijpen hoe ik te moede was. toen ik mijn krijgsmakker kermend zag neervallen. Wij stonden bij dezelfde com pagnie, hadden steeds te zamen in dezelfde hut gebivakeerd en, wat wij hadden, altijd broederlijk met elkander gedeeld. Naauwelijks had ik den lijd hem voor het laatst vaarwel te zeggendaar onze compagnie voorwaarts posilie moest nemen. De artillerie kwam in batterij en beschoot met succès de kampong, waarna wij met twee gesloten bataillons er legen oprukten en haar stormenderhand innamen. Wij trokken er spoedig door en kwamen wederom in ecne groole rijstvlakte, waar wij op ongeveer 800 passen voor ons eene aaneenschakeling van versterkingen zagen. Al spoedig werden wij van alle kanten door een hevig vuur begroet, dal wjj met onze achterladers en artillerie niet zuinig beantwoordden. Uier leden wij zware verliezen. Een van de eerste was onze dappere bataillons-commandant, de overste Engel. Ik zag hem op zijn paard waggelen en zond een man naar hem toe, om hem te helpen. Na gedurende twee uren gevochten te hebben, was het vuur van den vijand nog niet tot zwijgen gebragt. Te vergeefs was er eene poging gedaan om de versterkingen om te trekken, zoodat er niets anders overbleef, dan er met den stormpas legen op te loopen. Te dien einde werden de slormko- lonnes geformeerd. Ons bataillon en het twaalfde zouden tegen de regler-, het zesde bataillon en de barissans tegen de linker-versterkingen stormen. Naauwelijks was het kommaudo gegeven, of onder een luid hoera namen wij den stormpas aan. Onze compagnie (de vierde) was voorop en welligt was ik het eerst in de benling geweesthad ik niet het ongeluk gehad over een dijkje, waarmede de rijstvelden van elkander gescheiden zijn, te tuimelen, waardoor ik op den grond viel. Ik sprong echter dadelijk op en volgde de beweging. Voor de versterking gekomen, werd een gal in de om heining gekaptwaar wij echter slechts man voor man konden doorkomen. De luit. Sloet had het geluk er het eerst in te wezen. Ik volgde hem met een achttal manschappen, toen wij eensklaps zes Atchinezen al tandakkende (dansende) met ontbloote klewangs op ons zagen afkomen. Drie werden er dadelijk neergeschoten. Een van hen kwam regt op mij af en reeds greep ik naar mijn revolver, toen een mijner manschappen hem door het hoofd schoot. De twee overigen lagen ook spoedig voor den grond. Weldra wa ren de versterkingen van alle kanten ingenomen en eindigde het gevecht. Door de directie der llollandsche ijzeren spoorweg-maatschappij zijn benoemd tot stationchefs: te Helder, de heer L. Feekes, thans commies; te Leiden, de heer Duyvelshof, thans stationchef te Uitgeest; te Uitgeest, de heer van Gils, thans slalionchef te Wormerveer; te Wormerveer en te Veenenburg, de heeren de Brnyn en Vogel, thans commiezen; tot hoofdop- zigters: voor Amsterdam - Rotterdam, de heer van Vlaanderen; voor Helder - Zaandam, de heer Smit, en voor den Oosler-spoorweg, de heer van Doorn, thans opzigters. Volgens het D. v. 's Gr. zou de heer H. van Zegwaard, lid der pro vinciale staten van Zuidholland voor het district Zoelermeer, bij de aan staande algemeene verkiezing niet meer in aanmerking wenschen te komen. Te Amsterdam, meldt het Ilbl., worden op 12 Mei e. k. verwacht alle ministers, hel corps diplomatique, de leden van den raad van state en van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1874 | | pagina 1