voorzitter de goederen werden getoond, die zijne vrouw aan had toen zij
vermoord werd, nam hij die met de grootste koelbloedigheid, alhoewel zij
geheel met bloed bedekt waren, in handen, en zeide: »ze kunnen wel van
mijne vrouw wezen, maar ik weel hel niet."
Voor de arrond.-regtbank te Breda is dezer dagen behandeld de be
kende zaak van den heer Koeken. De advocaat van hel classicaal bestuur,
de heer mr. I'els Rijcken, cischte dat den door de befócgde magt uit zijne
betrekking als predikant in de Ned. herv. kerk ontslagen heer Koeken zou
worden gelast, tiet archief binnen tweemaal vierentwintig uren over ledra
gen en dat, bij uictopvolging van dezen last, hij door de gewapende magt
er toe genoodzaakt zou worden; voorts honderd gulden boete voor iederen
dag van nalatigheid. De advocaat mr. van Mens, voor den beklaagde optre
dende, verzocht drie weken uitstel, hetgeen is toegestaan.
In de Staatscourant is opgenomen een rapport van Zr M» raad van
legatie te Londen, over de oorzaken van de laatste duurte der steenkolen
in Engeland. Men leest daarin o. a. hel volgendeDe ontzettende stijging
der steenkolcnprijzen in Engeland in het laatste anderhalf jaar, en vooral
gedurende den laalslen winter, welke niet alléén het groote publiek, voor
zooverre het huisseljjk verbruik betreft, maar ook sommige belangrijke lak
ken van nijverheid, in hooge mate heeft gedrukt, heeft aanleiding gegeven
tot de instelling in het lagerhuis cener bijzondere commissie, niet het doel
0111 een onderzoek te doen naar de oorzaken van de duurte en schaarsch-
heid van dit zoo onmisbaar product. De vraag ontstond of de duurte der
steenkolen moest worden beschouwd als een natuurlijk gevolg van de vrije
werking der oeconomische regelen van vraag en aanbod, en zoo ja, of dit
verschijnsel aan meerder verbruik of aan minder productie moest worden
toegeschreven, dan wel of men te denken had aan een coalitie, hetzij van
mijneigenaars of van koleuhaiidclaars, hetzij van de mijnwerkers, welke
door kunstmatige middelen, ten eigen bate, den marktprijs tot ecne onge
kende hoogte hadden opgevoerd.
Volgens het onlangs verschenen rapport dezer commissie moet die vraag
in den eersten zin beantwoord worden. De hoofdoorzaak der stijging van
de stcenkolenprijzen moet worden gezocht in de aanzienlijke vermeerdering
van productie en uitvoer van ijzer naar hel buitenland, ten gevolge van
orders uit Duitschland en de Vcreenigde Staten van Noord-Amerika en de
daardoor veroorzaakte meerdere consumlie van steenkolen van mindere soort,
welke voor de ijzer-industrie gebruikt wordt; de productie dezer kolen nam
niet in gelijke mate toe; de voorhanden voorraad was weldra uitgeput cn er
ontstond een tekort, hetwelk weder terugwerkte op den steenkolenhandel
in het algemeendaar nu de andere takken van nijverheidwelke zich tot
dusverre van deze kolensoort bedienden, verkozen zich, legen welken prijs
ook, van de betere soorten te voorzien, boven gevaar te loopen, brjgebreke
van kolen niet meer te kunnen werken, of voordeelige orders te moeten
afslaan. Zoodoende kwamen de industriëlen op de markt in concurrentie
met het groote publick en ontstond er eene wezenlijke paniek, ten gevolge
waarvan de beste kolen voor huisselijk gebruik, gedurende cenige dagen van
de maand February jl.op de kolenbeurs te Londen den fabelachligen prijs
van 45 sb. per ton bereikten. De hooge prijzen der steenkolen hadden
weder ten gevolge dat de mijnwerkers hoogere looncn reclameerden en
verkregen, zoodat men het vreemd verschijnsel zag, dat die verhooging der
prijzen van steenkolen niet het gevolg, maar de oorzaak was van hoogere
loonen, dat is, van hoogere productiekosten; de laalstcn leidden er even
wel toe om de hooge prijzen meer te bestendigen. Aan den anderen kant
nam de productie van steenkolen niet in gelijke male toe, als het ver
meerderd verbruik in de ijzer-industrie. Vergeleken met de onmiddellijk
voorafgaande jaren, was de toeneming van opbrengst geringer over 1872.
Men verwacht echter van de hoogere looncn op den duur eene vermeerde
ring van arbeidskrachten, zoo noodzakelijk voor de uitbreiding van bestaande
en opening van nieuwe mijnen, door aantrekking van een menigte veld- en
andere arbeiders, welke evenwel eerst na verloop van lijd tot geschikte
mijnwerkers kunnen gevormd worden. Verder zoude de kolenproductie
aanzienlijk vermeerderd kunnen worden door de algemeene invoering van
het systeem van arbeid, met afwisselende ploegen werklieden, wanneer
daartoe de vereischte werkkrachten voorhanden zijn. Dit systeem, op het
vaste land algemeen gebruikelijk, vindt echter krachtigen tegenstand bij de
mijnwerkers, vooral bij die van Zuid-Wallis. Zij vreezen dat. bij eene
meerdere productie, de kolenprijzen en daarmede hunne werkloonen zullen
dalen cn gelooven niet dat zij mede zullen deelen in de arootere winsten,
welke bedoeld systeem aan de eigenaars zal doen behalen. Bedoelde tegen
stand zal dan ook, zoo verwacht men, niet lang aanhouden, zoodra slechts
de noodige werkkrachten zullen aanwezig zijn, cn dan zal weldra de toe
neming aan kolenproductie weder gelijken tred houden met die van vo
rige jaren.
Wat de vraag betreft, of ecne coalitie der mijneigenaars, door kunstma
tige middelen, beperking van aanvoer, er toe medegewerkt heeft om de
kolenprijzen op te drijven, zoo is het gebleken, dat die aantijging ten eencn
male ongegrond is, integendeel deze hebben alle middelen aangewend om
aan de buitengewone vraag te voldoen en den aanvoer te vermeerderen: de
aanwezige voorraad van het vorig jaar, met de gewone productie, werd
geheel ter markt gebragt, en ook het steenkolengrnis, vroeger van luttel
waarde, hetwelk tot hooge prijzen werd verkocht om in plaats van kolen
van andere quaiiteit te worden verbruikt. Velen hebben wel is waar dooi
de hooge prijzen aanzienlijke winsten gemaakt, doch ook velen waren onder j
de verpligting van uitvoering aan loopende contracten van levering legen de
lagere prijzen van vroeger.
Overigens gelooft men niet dal ecne coalitie, hetzij van mijneigenaars,
hetzij van mijnwerkers door kunstmatige middelener in zoude kunnen
slagen, op den duur eencn belangrijken invloed op den marktprijs uit te
oefenen, voortspruitende uit de natuurlijke gevolgen der verhouding van
vraag en aanbod. Üc kolenvelden in Engeland zijn daartoe te uitgestrekt,
hel aantal mijnen in exploitatie is Ie talrijk en buitendien de kolensoorten
te verscheiden, zoodat eene soort, oorspronkelijk voor een bepaald doel ge
bezigd in zekere omstandigheden en bij zekere prijzen ook voor ecne an
dere zoude worden dienstbaar gemaakt.
Men leest in de N. Arnh. C. het volgende:
Premieleening, Geldverlotingziedaar woorden, die, naar de ondervin
ding leert, voor het publiek veel aantrekkelijks hebben. Ieder wil wel
graag eens zijn geluk beproeven en talrijk zijn dan ook de ondernemingen,
vooral in Duitschland, die Nederlandsch kapitaal door hun loten zoeken te
trekken. Een gelukkig verschijnsel achten wij het daaromdat thans Inci
te lande eene loterij is opengesteld, die wij van ganscher harte kunnen aan
bevelen. Vruchtbaar maken van den Nedcrlandschen bodem is het schoone
doel der Maatschappij voor Landonlginning, te Apeldoorn gevestigd. Het
geld, dat in hare handen komt, helpt in Nederland de welvaart verhoogen
j cn bovendien was er nimmer eene loterij, die zoo gunstige kansen aanbiedt
i aan de deelnemers. Van de ƒ100,000 is niet minder dan 63000 bestemd
voor prijzen; op ieder lpt, dat f 5 kost, komt derhalve terstond eene waarde
I van ƒ3.15 beschikbaar, en voor het overige is eene aflossing met ƒ10 ver
zekerd. Veel meer dan bij zoo menige onderneming van twijfelachtige soli
diteit wordt aangeboden. Algemeen is dan ook de toejuiching, die de Maat
schappij voor Landontginning ten deel valt.
'sGRAVENHAGE, 5 Septembe.
Z. M. heeft vergunning verleend aan den heer W. A. Ribbe, admi
nistrateur der generale thesaurie bij het departement van financiën, tot het
dragen der onderscheidingsteekenen van Officier der Leopoldsorde, hem door
Z. M. den koning der Belgen geschonken.
Aan den heer mr. R. L. A. Ilamerster Dijkstra is, op zijn verzoek,
eervol ontslag verleend als burgemeester der gemeente Sncek.
Door Z. M. zijn benoemd: tot griffier bij het kantongeregt te Beetsler-
zwaag de heer mr. D. Dumbar, advocaat te Deventer, en tol griffier bij het
kantongeregt te Sluis de beer jhr. mr. J. Sehuurbeque Bocije, te Assen.
Naar wij met zekerheid vernemen is de heer van Lijnden van ïjanden-
burg bijkans gereed met de taak tot kabinetsformatie, hem door Z. M. den
koning opgedragen. Hoewel onderscheidene namen worden genoemd voor
de verschillende portefeuilles, waaronder er zijn die door den heer van
Lijnden in de laatste dagen geraadpleegd of uitgenoodigd zijn om deel van
het nieuwe kabinet uit te maken, zoo kunnen nog niet met voldoende
zekerheid bepaalde personen worden genoemd. Evenwel verneemt men, dat
voor de portefeuille van koloniën de heer van Lijnden zich heeft, gewend
tot den oud-raad van Indië van den Bossche, die in de provincie Limburg
woonachtig is. Met dezen zou het kabinet voltallig zijn en de voordragt
aan Z. M. spoedig geschieden.
J. Th., van beroep steendrukker en te Delft woonachtig, bezocht in
den avond van 7 Julij jl. zijne schoonzuster, te 's Ilage in de Bagijneslraat
wonende, en verbleef daar tot 'snachts half twee. Toen hij zich van daar
verwijderde om weder naar Delft te gaan, viel het een policie-agent dadelijk
in het oog, dat Th. buitengewoon dik gekleed was, terwijl later, toen een
arme orgeldraaijerdie op een zolderkamertje der woning van bedoelde
schoonzuster zijn verblijf houdt, thuis kwam, deze den eenigen jas. dien hij
bezat, miste. Het gestolen kleedingstuk werd reeds den volgenden dag te
Delft in de woning van Th. door de policie in beslag genomen. Th. gaf toen
opdat hij den jas gekregen had van zijne schoonzuster en heden voor het prov.
geregtshof in Zuidhclland teregt staande, deed besch. het voorkomen dat een
onbekende hem den jas had cadeau gedaan. Met deze bewering kon adv.
gen. mr. van Maanen zich niet vereeuigen, cn requireerde eene veroordeeling
tot gevangenisstraf van minstens 3 maanden en hoogstens 5 jaren. Mr. Papc,
overtuigd dat besch. volkomen te goeder trouw had gehandeldgeloofde
niet dat er van eene veroordeeling sprake kon zijn, te meer daar de getuigen
alleen hadden bevestigd datgene, wat besch. had bekend. Hij concludeerde
mitsdien lot vrijspraak. Dit gevoelen vond ook bij het hof geen ingang,
liet deed nog lieden uitspraak en veroordeelde den steendrukker tot zes
maanden gevangenisstraf.
-- Zooals bekend is, heeft de gemeenteraad in zijne zitting van 3 Juni)jl.
besloten het openbaar meer uitgebreid lager onderwijs beperkt te doen
blijven tot 400 leerlingen. Deze beslissing was tevens eene beschikking op
i het adres van een groot aantal ingezetenen, die vermeerdering van bedoeld
onderwijs verzochten. Dit raadsbesluit nu heeft in het collegie van gedep.
stalen dezer provincie een onderwerp van naauwgezette overweging uitge
maakt, met het oog op de verpligting aan gedep. staten opgelegd in art.
14G der provinciale wet en art. 17 der wet op het lager onderwijs. Door
verschillende beschouwingen geleid, zijn gedep. staten van oordeel dat de
gemeenteraad, door het nemen van vermeld besluit, aan het voorschrift van
I art. 16 2' lid der wet op het lager onderwijs geen genoegzame uilvoering
- geeftweshalve zij de vergadering hebben uitgenoodigd 6edoeld onderwerp
op nieuw in behandeling te willen nemen en maatregelen te willen bera
men, opdat de gelegenheid tot het genieten van openbaar meer uitgebreid
lager onderwijs te dezer stede worde vermeerderd, en daardoor worde voor-
zien in de te dien opzigte alhier bestaande behoefte; ook gebleken uit het
door den raad niet weersproken feit, dat volgens bestaande regeling de toe
lating tot gemeld onderwijs aan een belangrijk aantal kinderen moet wor
den geweigerd.
Eergisteren is alhier bijeengekomen de commissie, door de synode be
noemd tot reorganisatie van de Nederl. hervormde kerk. De vergadering
weid geopend met toespraak cn gebed door dr. F. J. J. A. Junius, als oudste
in jaren. Tot president werd gekozen mr. C. Th. baron van I.ynden van
Sandenburgtol vice-president inr. 11. 0. Feilh.
De stafmuziek van het reg. grenadiers en jagers is heden ochtend uit
het kamp van Milligen hier aangekomen cn zal zich Zondag naar Ylissin-
gni begeven, om de feestelijkheden aldaar op te luisteren.