dat zij niet alleen geenen bijval vond in de hoofdstad zelve, maar dat het
berigt harer mislukking het geheele land van eene ernstige bezorgdheid
heeft verlost. Verder schijnt de regering geen ander gebruik van hare over
winning te maken dan dat zij het gezag der wet weder- hersteld en de al-
gemeene verkiezingen op 10 Mei gehandhaafd heeft.
DIITSCHLAKO.
De commissie van den rijksdag belast met het onderzoek der vesting
wet heeft de voordragt met eenige wijzigingen van weinig belang aange
nomen. De rijkscommissaris, die de zitting der commissie bijwoonde, ver
klaarde dat in de sleden, welke volgens de wet zullen ophouden vestingen
te zijn, het verbod om binnen het rayon te bouwen reeds den lstcn October
aanst. ingetrokken zou worden.
Volgens de fFeser-Zeit. zou de rijksregering voornemens zijn het
papieren geld, thans in omloop, in te trekken en daarvoor rijkspapieren
geld in de plaats te stellen. Sedert eenigen tijd onderhandelt de kanselarij
met de verschillende bondsstaten over dit onderwerp.
Te Berlijn hebben zich dezer dagen eenige kleine maatschappijen ge
vormd om grond te koopen en daarop huizen te bouwen. Ook is er een
plan ontworpen tot het aanleggen van spoorwegen in het midden der stad
naar de voornaamste omliggende plaatsen.
Nabij Pesth heeft een groot spoorwegongeluk plaats gehad. Een trein
is uit het spoor geraakt j waarbij de locomotief en zeven wagens werden
verbrijzeld. Het aantal dooden moet 26 en dat der gekwetsten 25 bedragen.
Naar men uit St. Petersburg meldt is het berigt omtrent de onderwer
ping van den Khan van Chiwa aan Rusland's eischen zeer overdreven door
het Engelsche blad Daily Telegraph voorgesteld. Wel schijnt het zeker,
dat de Khan aan een der detachementen, die naar Chiwa marcheren, 27
Russische krijgsgevangenen heeft toegezonden, die hij tot dusver hardnekkig
geweigerd had uit te leveren; maar hij zou daarbij tevens een zeker aantal
voorwaarden hebben verbonden, die onaannemelijk worden geacht.
INdEZONDEN.
Statistiek betreffende de Bank van Leening te
's Gravenhage en te Lelden.
II.
Uit de cijfers die vermelden het bedrag der beleende panden en van het
daarop voorgeschoten kapitaal kan men tweeërlei bewijs trekken; 1°. dat
de banken van leening zijn in het belang van de lagere standen; 2°. dat zij
in menig opzigt strekken tot nut en ten gerieve van de hoogere standen.
Te 's Gravenhage toch en te Leiden worden beleend panden van 1 tot
2 en wel de meesten; maar ook van ƒ6000 te 'sGravenhage en van 325
te Leiden. De verhouding van bet aantal panden tot verschillende kapitalen
met die van het geheel bedrag der panden is aldus:
Leiden. 's Gravenhage.
panden tot en
met
2.-
39638
of
63 pCt.
119988
of
61.4 pCt.
van 2.50
5.
16286
26
60218
30.8
u 6.
10.—
4091
n
6.4
11999
6.1
//ll.
100.-
2029
n
3.1
3028
1.52
van meer
dan
100.
771
n
1.5
372
0.18
62815 of 100 pCt. 195305 of 100 pCt.
In die cijfers verbeterende de onjuiste berekeningdie aan het slot van
Bijlage B van het rapport der Raads-Commissie in het oog valt, levert die
vergelijking grond voor het beweren dat de banken van leening werkelijk
zijneen onmisbare instelling, die alleen dan eene zedelijke waarde verkrijgt
wanneer niet gevraagd wordt tot welk einde het geld wordt gebruikt dat
aldaar kan worden verkregen op de waarde der bezittingenmaar of voor
het beleenen niet meer gevraagd wordt dan de billijkheid eischt?
In onzen tijd is daarvoor geen maatstaf, omdat geen wettelijke stand
aard voor geldleening meer bestaat. Van woeker kan geen sprake meer
zijn sedert men goedvond aan den gewonen loop van zaken betreffende ver-
bindtenissen of overeenkomsten over te laten het berekenen van renten. De
marktprijs van het geld regelt zich naar vraag en aanbod in handel en nijver
heidszaken; het geld is duur of goedkooj) naarmate er heerscht overvloed of
schaarschte. Maar voor gemeentebesturen, die ten algerqeenen nutte of dienst
inrigtingen beschikbaar stellen of oprigten of diensten verstrekken, is er
een grens gestelddeze namelijk dat zij tot geen hooger voor het gebruik
of genot mogen heffen of vorderen //dan noodig is te achten, om den Beta
ler, naar evenredigheid van het gebruik of genot dal hij heeft, te doen
dragen in de kosten van aanleg, onderhoud of verstrekking van het door
hem gebruikte of genotcne." In dit opzigt derhalve zou het strooken met
het algemeen belang, indien de-banken van leening werden opgerigt door
het gemeentebestuur; want dan was er een billijke en redelijke, maatstaf
voor de berekening van intressen der geldelijke voorschotten op beleende
panden, mits dan ook maar de kosten van aanleg, onderhoud, bestuur en
beheer niet hooger worden opgevoerd dan volstrekt noodig en onvermijdelijk.
"Ook in dit opzicht is de toestand te 'sGravenhage beter, want men be
taalt daar voor leeningen tot een bedrag van ƒ100 slechts tienvoor die
van 100 tot 200 negen en voor grootere sommen acht percent" (bl. 14).
Te Leiden is het tarief aldus: van ƒ1 tot 200 twaalf pCt. boven de ƒ200
negen pCt.
'tls niet vreemd, dat men in menig opzigt den toestand elders beter acht
dan binnen Leiden. In de 17de eeuw. tijdens Pieter de la Court leefde en
schreef over het welvaren van Leiden, klaagde men aireede aldus:
"O Leyden! Lijt gij dit! Is u die hoon vergeeten?
«Zoo zult gij als voorheen voor Leyden Lyden heeten."
Reeds dadelijk zal men kunnen ontdekken, dat voor weekpanden van
ƒ1 tot ƒ2.50 de intrest een halve cent bedraagt of er 10 dan wel 12 pCt,
wordt geheven en voor een pand van t gedurende de volle 15 maanden
der beleening het verschil slechts is tusschen 125 en 15 cents.
Evenzeer valt in het oog dat de Leidsche bank van leening in 1871 ƒ5775.49
winst gaf en de 's Gravenhaagsche slechts 3414.60 van het kapitaal, dat
voor de werking der instellingen beschjkbaar is, en natuurlijk zeer verschilt,
omdat in 1872 het beleend kapitaal te Leiden slechts ƒ222697.50 bedroeg
tegen dat van ƒ680924.50 te 's Gravenhage en derhalve het driedubbele.
En nu nog eens vergeleken de cijfers der kosten van beheer.
Te 'sGravenhage werden in 1872 beleend: bij de hulpkantoren 195305
panden, waarvan buiten de hoofdbank bleven p. m. 120000 panden, zoodat
niet meer dan p. m. 75000 panden kwamen onder het beheer of bestuur der
bewaring, de boekhouding, de berging, de lossing enz. der beambten bij de
hoofdbank, alwaar in 1872 regtstreeks werden beleend 17111 panden, zoo
dat ongeveer 92500 panden door die beambtën moesten worden behandeld,
waarvan de tractementen enz. worden opgegeven te hebben bedragen 11560.625
of gemiddeld 123 cent per pand.
Te Leiden werden m 1872 beleend 62924 -panden, die allen bij de hoofd
bank werden beleendgeschat en al wat verder daartoe behoort te worden
verrigt en het bedrag der tractementen, bureaubehoeften enz. was ƒ8033.785
of gemiddeld 12 cent per pand.
Vergeet men daarbij niet, dat die kosten in totaalcijfer weinig hooger
worden als gelijk in 1871 te Leiden het aantal beleende panden 68715 bedraagt
en het-personeel in verhouding met de vereischte diensten voor de verschil
lende werkzaamheden ie geregeld, dan vervalt ook de laatste grief die men
tegen Leiden zou kunnen hebben, deze namelijk dat haar beheer weelderiger
dan te 's Gravenhage was ingerigt.
En meent-men, dat Leiden te veel winst trekt, omdat het tarief der rente
hooger is, welnu, dat men het tarief verlage en de gemeentekas te vreden
zij met minder winst.
Minder winst van het kapitaal te Leiden dan te 's Gravenhage van het
kapitaal dat de gemeente aan de bank leent?
A K V DEB I K-\ I El lVS.
PROMOTIE AAN DE LEIDSCHE HOOGESCHOOL.
Den 10dcn Mei de heer A. de Vries, geboren te Groningen, in de regten,
met stellingen.
PROE KAMMA VVV tllZIEKHTVOERIVCS KX.
Busts Sacrum. Zondag 11 Mei, des namiddags te halftwee, door
het muziekcorps van het 4de regiment infanterie, onder directie van den
Kapelmeester A. Grentzius. le Afd.: 1. Marsch, Lehmann; 2. //L'Aurore",
ouverture couronnée, Clément; 3. «Ritter Roland", Romance, Reissiger;
4. Fantaisie sur l'opéra: //Roméo et Juliette", Kinsbergen." 2e Afd 5. Tri-
umfmarsch, Grentzius; 6. Fantaisie sur l'opéra: //I Masnadieri", Verdi;
7. Adagio et variation (Piston-solo), Bender; 8. Potpourri de l'opéra: «le
Muletier de Tolède", Adam; 9. Serlinen-Polka, Bender.
OPGAVE VAK BRIEVEN,
welke in de eerste helft der maand April door het postkantoor te Leiden
zijn verzonden en die niet besteld zijn, omdat de personen aan wie zij
geadresseerd warenop de aangewezen plaatsen onbekend waren.
Geadresseerd aan: J. Jansen. C. Teunesen, G. van der Lelie, S. Blist,
wed. van Beemenallen te Amsterdam; L. II. D. de Vos tol Nederveen
Cappel, te Enschede; Beukhuis en D. Mizee, beiden te 'sGravenhage; A.
Teske, le Korteraar; W. Cas, te Overtoom; wed. van Rijn, Scheffer van
Noord, mej. Schouten, allen le Rotterdam; J. Goebertus, te Schiedam: mej.
A. J. v. d. Heuvel, T. Berg, beiden niet vermeld.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE