den Van de steenvruchten hebben perziken, pruimen en abrikozen, die
goed gebloeid hebben, vrucht gezel. Nu zijn de pereuboomeu in bloei en
welhaast volgen de appelboomen. Doch zoo nachtvorsten als die van den
ai'geloopen nacht zich herhalen, dan zal de oogst der thans belovende
vruchiboomen schraal zijn. Er zijn toch verscheidene aardappelen afgevro
ren en de luchtgesteldheid teekent nog geen gematigd weer. Hel rundvee
was voor Paschen in de weiden, die groen waren en gras hadden; thans
zijn zjj groen, maar hel gras is op.
Van wege den minister van binnenlandsche zaken is ter kennis van
belanghebbenden gebragt, dal aan een der stoomwerktuigen van het Noord-
Willemskanaal in Overijssel de betrekking van machinist is opengevallen.
Aan deze betrekking is ecne jaarwedde verbonden van 483 met genot van
vrjje woning. Zij, die wenschen daarvoor in aanmerking te komen, moe
ten zich vóór 1 Mei aanst. met gezegeld verzoekschrift en met overlegging
van geboorte-acte en bewijzen van bekwaamheid en goed gedrag aanmelden
aan liet dep. van binnenl. zaken.
Door Z. M. is bepaald, dat, gerekend van den l»1"1 September 1873
in Nederland en 1 December 1873 in Indiëliet voorschot krachtens be
staande bepalingen of gewoonte verleend wordende aan gouvernementspassa
giers. bij vertrek naar en van Ned. indie, bedraagt twee maanden van de
hnn gedurende den lijd van den overlogt toegelegde inkomstenmet uitzon
dering van aan de met zeilschepen derwaarts vertrekkende detachementen
militairen te verleenen voorschotten, die evenals lot dusverre drie maanden
zullen bedragen.
Volgens officiële opgave zijn in hel jaar 1872 als landverhuizers uit
Nederland over zee vertrokken 1209 hoofden van gezinnen of op zich zelf
staande personen, met vrouwen, kinderen en dienstboden medegerekend,
3486 personen. De oudste daarvan telde 81 jaren. Van de meeslen, van
lt'79,,was verbetering der middelen van bestaan de reden van vertrek.
-- Het stoomschip Schouwen, kommandant luit. ter zee le kl. van der
Star. wordt gereed gemaakt om Zaturdag a. s. door hel kanaal van Süez
naar Indië te vertrekken.
Te botterdam werd in den afgeloopen nacht, ten 12 ure, een der deu
ren van de r. k. kerk aan de Hoogstraat open gevonden en bleek het bij
oen ingesleld onderzoek, dat aldaar diefstal met braak gepleegd was. De
dader of daders schijnen echter gestoord te zijn, daar verscheidene zilveren
voorwerpen in de kerk werden teruggevonden en het geld in de armenbus,
waarvan liet slot was afgebroken onaangeroerd is gebleven. Vermoedelijk
hebben de daders zich doen insluitendaar er geen braak aan de deuren
ontdekt is.
Door het kiescollegie der Ned. herv. gemeente te Rotterdam is-tot pre
dikant bij die gemeente beroepen d*. L. Schouten, pred. te Harderwijk.
-- Te Amsterdam is Dingsdag avond de bijeenkomst gehouden van mo
derne predikanten en gemeenteleden, die geleid werd door d'. van Gorkom,
pred. le Amsterdam, lil de. eerste bijeenkomst, alleen door predikanten
bijgewoond, werd besproken de vraag: wat is er ten aanzien van onze ver
houding tot hel Christendom te leeren uit het jongste werk van Strauss,
en naar aanleiding daarvan had cene gedachtenwisseling plaats over het
regl om zich den naam van Christenen toe te kennen. Bij veel verschil van
meening bleek het dat allen dat regt ten sterkste verdedigden. Daarna
werd nog de vraag besproken of hij, die kunst en wetenschap bezit, ook
godsdienst heeft.
Te Nieuw-Scheemda is Zondag middag een boerenplaats afgebrand,
waarbjj nagenoeg al het vee is omgekomen. De bewoner was mei vrouw
en kinderen elders en vond een puinhoop terug. Een vijftal werkboden
waren aanwezig, maar schijnen geen tijd te hebben gehad, om. behalve
hnn eigen haveden eigendom van hunnen meester te redden. De brand
spuit der plaats was niet in staat dienst te doen.
Thans is verschenen de door den minister van koloniën aan de tweede
Uauier toegezegde nota over de betrekkingen van Nederland lot het rjjk
van Alchin sinds 1824. Het is een uitvoerig stuk, dat eene historische uit
eenzetting beval onzer betrekkingen met Alchin lot op de jongste verwik
kelingen, die tot het verklaren van den oorlog aanleiding gaven. Het blijkt
dat die betrekkingen, in weerwil van een in 1857 gesloten tractaal, steeds
tót vele moeijeljjkhedenaanleiding gaven, vooral ten gevolge van de aan
randingen en rooverijen die de Atchinezen zich steeds ter zee veroorloofden
waarover de reclames bij den Sultan meestal zonder uitwerking blevenzoodat
de vermetelheid der Atchinezen steeds toenemend was. (lok werd door hen steeds
getracht eenen voor de Nederlandsche belangen nadeelingeu invloed uit tc oefe- j
nen op Indische hoofden. In den laatsten tijd vonden handel en scheepvaart op
dc kusten aan de wateren van Atchin minder veiligheid dan ooit le voren;
voortdurend waren dc .schepen aan zeeroof en slrandroof blootgesteld en de
aanhoudende oorlogen tusschen de enderhoorigen van Atchin leverden steeds
gevaar op voor den vreedzamen handelaar. Ofschoon het wenschelijk ware
geweest dal Nederland nu en dan krachtiger tegen Alchin ware opgetreden,
in 1824 had men met Engeland de verbindtcnis aangegaan de onafhanke-
ijjkhcid van Atchin le eerbiedigen Hoe vredelievend ook gezind, hoezeer
ook geneigd tol minnelijke schikking, moest dc regering toch hare handen
voldoende vrijmaken legenover Engeland, en dit heeft zrj gedaan brj het
Smnalra-tract33t.
Wij nemen verder nil het stuk hier alleen over datgene wat aanleiding
uraf iot de jongste gebeurtenissen. In Mei 1872 ondernam de Hfambi den
bevolen tweeden togt naar de wateren van Atchin, om een nieuw onder- j
zoek tc doen naar de gelegenheid om vuurtorens op te rigten. Den 22'"» j
Mei w<o-d op de roede van Atchin geankerd. De kommandant en de con
troleur Kraijcnhoffdie ook deze reis medemaakte. trachten den Sultan en
de rijksgrootten een bezoek te brengen, maar de le rijksbestierder was al-
wezigen niemand, zoo heette het. durfde den aan hem gerigten brief
openen, of een antwoord te geven op het verzoek om eene ontmoeting. De
DU mbi vertrokvriendsehappelr|ke brieven voor den 2?" rijksbestierder
achterlatende. Gedurende zijn verblijf aan den wal vernam de tolk, die tel
kens den controleur KraijenhofT vergezelde, dal de Sjabandar van Atchin,
Panglima Tibang Mohamad, naar Poeh) Penang sevlngt was, omdat de 1'
rijksbestierder hem naar het leven ston I. Verschillende personen gaven den
tolk hun wensch le kennen om ouder hel Nedcrlandsch-Indisch bestuur te 1
staau. daar hjj de bestaande ^regeringloosheid in Atchin dc willekeur der
aanzienlijken niet meer te verdragen was Andere/i onderwierpen, dóór
middel van den tolk, hunne klagten over verongelijkingen aan den contro
leur. Onder hen was een handelaar, wiens vaartuig voor Edi door gewa
pende praauwen van Simpang Olim was beroofd, en die bij den Sultan van
Alchin geen regl kon krijgen. Dc controleur liet antwoorden dat hij tot
inmenging niet geregtigd was, maar dat hij raadde de terugkomst van den
le0 rijksbestierder al te wachten. De gouverneur-generaal bepaalde dat de
resident van Riouw, D. W. Schiff, en de ambtenaar met den rang van resi
dent; H. von de Wall, door den controleur KraijenhofT als secretaris ver
gezeld, naar Atchin zouden gaan, om den Sultan openingen le doen. De
vredelievende strekking der zending werd in de instructie voor de heeren
Schil! en von de Wali zeer duidelijk op den voorgrond gesteld. De komst
der gouvernements-commissarissen zou, minstens twee maanden te voren,
aan den Saltan van Atchin worden aangekondigd in een brief van den gou
verneur van Sumatra's Westkust. Ook meende de Indische regering dat aan
het genomen besluit eerst zou moeten worden gevolg gegeven, nadat de
zegepraal onzer wapenen in Delhi volkomen beslist zou zijn.
Inmiddels had een merkwaardig onderhoud plaats tusschen den meerge-
noemden Sjabandar van Alchin. Panglima Tibang Mohamad, en den resident
van Riouw. In September 1872 kwam de Sjabandar te Riouw, na daartoe
vergunning te hebben gevraagd, onder medcdeeling, dat hij aan'den resident
gewiglige openingen had le doen van wege den Sultan en zells eene vol-
magt had om een tractaat te sluiten. Hij verhaalde dat de Sultan ge
slingerd werd door twee partijen; aan het hoofd van de eene, de Arabische
partij, stond de l"e rijksbestierder Hahieb Abdul Rachman. Het bleek dat
de Sjabandar geene magtiging van den Sultan verloonen kon, maar hij ver
klaarde die te verkrijgen zoodra hij er om vroeg.
De resident voerde hel onderhoud met den Sjabandar, voor den vorm,
door lusschcnkomst van den controleur Halewijn, maar vatte zelf het woord
op om hem le kennen te geven //dat het Nederlaudsch-lndisch gouvernement
niets liever en niets anders wenschte, dan met den Sultan van Atchin mede
te werken om zijn ge/ag te handhaven en de welvaart en bloei van zijn
rijk te bevorderen," Hij gewaagde van dc bevolen zending van commissa
rissen naar Alchin niet, maar zeide ter loops dat hjj zelf welligt eens naar
Atchin zou komen, met welk plan de Sjabandar zich zeer ingenomen be
loonde. De Sjabandar vertrok, na vergunning verzocht en verkregen te
hebben om terug te komen, nadat hij eenige handelszaken in de Straits zou
hebben geregeld en naar Atchin zou zijn geweest.
De brief van den gouverneur van Sumatra's Westkust, waarin de komst
der gouvernements-commissarissen werd aangekondigd, werd in October
1872 door den controleur KraijenhofT met het stoomschip Vaas en /faal
naar Atchin overgebragt. Den I9d"> October van Padang vertrokkenkwam
het stoomschip, na met hevigen tegenwind en ongunstig wede>- te hebben
geworsteld, eerst den 319tr" voor Atchin ten anker. De ls,e rijksbestierder
was nog afwezig. De 2Jt rijksbestierder gedroeg zich zeer beleefd, maar
gaf te kennen dat, wegens het invallen der poeasa, geene vergaderingen
belegd en geene zaken behandeld konden worden, en dat, om dezelfde
reden, de brief van den gouverneur niet kon worden geopend vóór den
f'1.'0 December. Dc brief werd echter in ontvangst genomen.
Rij dit bezoek vernam onze tolk, dal de radja van Simpang Olim zich
hij den Sultan van Atchin er over beklaagd had dat een zijner gewapende
praauwen, de Gipsetj, door een Nederlandsch oorlogschip genomen en me
degevoerd was. Men was hierover le Alchin zeer ontevreden, doch liet er
zich niet over uit bij den controleur.
De zaak was deze. De gezanten van Edi, die in Maart le Riouw waren
geweest, waren met het stoomschip liunka naar hun land teruggebragt.
Daarop had de /Janka ook Simpang Olim bezccht, en dewijl het bleek, dat
weder krijgstoerustingen werden gemaakt, had men aldaar duidelijk te ken
nen gegeven dat het Nederlandsch-Indisch gouvernement geene belemmering
van handel en scheepvaart zo;: gedoogen. Een tijd lang hield Simpang Olim
zich daarop rustig, maar van lieverlede werden de vijandelijkheden weder
begonnen en in de havens van Edi en Kerli was geen handelsvaartuig meer
veilig. Zoodra het stoomschip Marnix hij heli kon worden gemist, bezocht
het de genoemde havens. Op de reede van Kerli werd de Gipsetj aange
troffen, een. zwaar gewapend vaartuig van Simpang Olim, dat een paar
handelspraauwen had beroofd, geen vlag voerde en geen behoorlijke papie
ren verloonen kon, weshalve het door de Ma mix werd opgebragt als een
vaartuig, dat zich aan zeeroof schuldig maakte.
(/'ervolg en slot in hel volgend /Vs.)
's CRAVENHAGE24 April.
Z. M. heeft vergunning verleend aan den heer P. G. Tresling, te Am
sterdam, tot het dragen der versierselen van officier der Medjidié-orde 4"
kl., hem geschonken door den Sultan van het Oltomanische rijk, en van
die van ridder dezelfde orde 5' kl.hem toegekend door den Khedive
van Egypte.
De heer J. G. J. D. van W'essem is erkend en toegelaten als consul
van België te Tiel.
De 2' luiil. II. J. Kikkert Sehotborgh en U. W. Njjenhuis, van liet
5' reg. infanterie, zijn overgeplaatst hij het wapen der infanterie in O I.,1
en de officier van gezondheid lc kl. L. J. ilussem, van het personeel der
geneeskundige dienst der landmagt, en de luit. ter zee 2' kl. M. F. F. J.de
Neréc tot Babberich, van het wachtschip te Willemsoord, zijn op non-
activiteit gesteld.
Door Z. M. zijn hjj het wapen der cavalerie benoemd: bij hel 1' reg.
huzaren, tol ritmeester 3' kl., de J' luit.-adjudant K. Zeegers Veeckens,
van het 3' reg. huzaren; tot f™ luit., de 2e luit. H. A. Snouck llurgronje,
van het corps; bij liet 3e reg. huzaren, tot 1™ luit., de 2e luit. F. M. baron
van Lyiiden. van het corps-, en is ju zijnen rang overgeplaatst bij den ge-
neralcn staf, de rilmee.ster F. dc Ras, van het 2' reg. huzaren.
- Rij beschikking van den minister van binneiilandsohe zaken is dc ijker
D. Visser, met ingang van den 31'" November e. k., verplaatst van Leiden
naar Leeuwarden en aan het ijkkantoor te Leiden vervangen door den ijker
M. M. Gaijaux; de jjker D. Schaap jr. met ingang van I Nov. e. k. ver-
'plaatst van Dordrecht naar Leeuwarden en aan het ijkkantoor te Dordrecht
vervangen door den ijker P. Schenkenburg van Mierop.
Dc afdeelingen der tweede kamer hebben heden weder verschillende
wcts-onlwerpen onderzocht, o. a. dat betreffende de leening aan de AnisL
kanaalmaatschappij en dat van den heer van Houten, betreffende den arbeid
van kinderen in fabrieken.
De arrond.-reglbank alhier heeft bjj vonnis van heden den metselaar
\au li,, b. Maagd van taster, door aan eene uitdraagster ten laste te leggen