BUITEN LA N DSC HE IIER1GTEN
pa a I'd is gestorvenna een ander paard en vermoedelijk ook den eigenaar
te hebben gebeten. Op last van den distriets-veearts is bet paard onder
loezigt der policie begraven, nadat de huid en het vlcesch door petroleum
onbruikbaar waren gemaakt.
De staatscommissie bij kon. besluit van 30 October 1872 ingesteld, ten
einde te onderzoeken welke nadeelen voor Nederland te duchten zijn ten
gevolge van de maatregelen, die in den laatslen tijd in naburige rijken, in
bet bijzonder in Duilschlandop het gebied van liet muntwezen zijn geno
men, eu zoo noodig de middelen voor te stellen, die zouden kunnen worden
aangewend om de voor Nederland gevreesde nadeelen te voorkomen, heelt,
gelijk wij reeds gemeld hebbenhaar rapport aan Z. M. den koning uitgebragt.
Die commissie bestond uit de lib. mr. P. P. van Bosse, ond-minister van
tinancien en van koloniën; dr. A. Vrolik, oud-minister van financiën; mr. W.
Mees, president van de directie der Nederl. hankmr. S. Vissering, hoog
leeraar te Leiden, en jhr. nir. dr. A. D. van Itiemsdijk, lid van het mimt-
coliegie te Utrecht.
De commissie heeft, zegt zij, de haar opgedragen taak, naar haar beste
welen, trachten ie volbrengen. Ten einde te kunnen onderzoeken, of inder
daad liet op den enkelen zilveren standaard gegrondveste muntstelsel in
Nederland, door den loop der jongste gebeurtenissen welligt in gevaar ge-
bragt, al dan niet moet behouden worden, achtte zij het noodzakelijk zich
den toestand van liet oogenblik goed voor oogen te stellen, en zich de twee
volgende vragen ter beantwoording voor te leggen1°. wat is er op het
gebied van bet muntwezen, gedurende de laatste jaren, in de verschillende
staten van Europa voorgevallen? 2°. welke veranderingen worden op dat
gebied voorbereid? Ter beantwoording dier vragen treedt de commissie in
een historisch overzigt, beginnende met het jaar 1847.
De commissie komt tot de conclusie: Van alle zijden omringd door lan
den. die zilver weigeren, óf omdat zij den gouden standaard wettelijk be
zitten of dg invoering daarvan voorbereiden, óf omdat zij weinig of geen
zilver tir vermunling kunnen opnemen wegens den omloop van onverwis
selbaar papiercngcldblijft Nederland in Europa nagenoeg alleen over met
zijn zilveren standaard en zal bet, bij het zilver volhardend, in eene geïso
leerde stelling komen. Het zilver, dat aanvankelijk tegenover het goud
naar alle waarschijnlijkheid zeer dalen zal, komt dan grootenfleels in ons
■vaderland te regt, omdat hel hier met winst lot standpenningen kan wor
den vermunt. De gevolgen blijven dan ook niet uit. Onze zilveren munt
wordt gcdeprecieerdde wisselkoersen op het buitenland stijgen en de prij
zen van veie levensmiddelen en van andere zaken worden meer dan elders
lol groot nadeel der ingezetenen verhoogd.
Maar zal nu inderdaad, wordt misschien gevraagd, die waardeverminde
ring van het zilver zoo aanzienlijk worden? Andere werelddeeleninzon
derheid Azië, hebben immers voortdurend groolc behoefte aan zilver? Kan
men niet op goede gronden aannemen, dal door een oyervloedig aanbod
van zilver op de handelsmarkt een buitengewone uitvoer naar Indië zal
worden uitgelokt, zoodal ten slotte eene aanmerkelijke depreciatie van liet
zilver wordt verhoed?
Het iijdt echler geen twijfel of eene depreciatie van het zilver .op de
Europesche handelsmarkt, ten gevolge van de alaemeei.c invoering Van den
gouden standaard zal den uitvoer naar indië in meerdere of mindere male
bevorderen. Doch het is niet te vooronderstellen, dat bij een eventueel
groot aanbod van zilver op de Westersche markt, Azië eene aanzienlijke
prijsvermindering onmiddellijk zal kunnen voorkomen. Vermoedelijk zal die
daling' van het zilver op den duur minder wezen daft men zou kunnen ver
wachten. Maar toch zal zij betrekkelijk groot en langdurig kunnen zijn.
Nog door eene andere oorzaak, in hare uitwerking van bet hoogste ge-
wigt, zal Nederland, wanneer het zijn zilveren standaard niet verlaat,
schade lijden. Houdt namelijk in naburige stalen het zilver op standaard-
munt te 'zijn, of wordt aldaar geen zilver ter aanmunting van speciën toe
gelaten dan zal genoemd metaal niet alleen voor bel oogenblik in waarde
dalenmaar ook op den duur aan grooter waardeveranderingen dan vroe
ger onderworpen zijn, naardien het zilver in dat geval meer handelsartikel
worden zal. In die omstandigheden zal zoowel vraag als aanbod op de
beperkte Europesche zilvermarkt aan sterke wisselingen blootgesteld zijn,
waardoor èn de wisselkoersen èn de credietmarkt aan voortdurende schok
ken onderworpen zullen worden.
Met het hierboven gezegde vermeenen wijwat dit punt betreftte kun
nen volstaan. Den toestand van het oogenblik achten wij bedenkelijk.
Nederland kan eene zeer moeijelijke toekomst te gemoet gaan.
li or dl vervolgd.
'sGRAVENHAGE, 13 Februarij.
Aan den heer II. L. C. II. Sarolca, opzigler van den waterstaat 3' kl„
is een onbepaald verlof verleend.
Z. M. heeft goedgevonden: de 2' luitt. T. Weersma, van liet 2'. en
W. L. Mann, van het 5e reg. infanterie, in rang en ancienueteit over te
plaatsen bij bet leger in Nederl. Indië; aan den 2,n luit. J. W. IJzerman,
van bet corps ingenieurs., mineurs en sapeurs, op zijn verzoek, een eervol
ontslag uit de militaire dienst, te verleenen; en te benoemen: bij het wa
pen der artillerie, bij het lc reg. vesting-arlilierie, tot luit.-kolonel, den
majoor II. J. W. Westenberg, van het 3e reg. vesting-artillerie; tot kapitein
3C kl.den l™ luit. J. B. Heymans. van bet corps; bij liet 3'- reg. vesting
artillerie. lol kommandant van het corps, den luit.-kolonel 11. J. R. Bcijen,
van het le reg. vesting-artillerie; tot majoor, den kapitein J. H. Meursinge,
van bet corps; tot 1'° luit., den 2'° luit. C. A. Alpherts, mede van het
corps.
Z. R. K. prins Hendrik wordt aanstaanden Dingsdag, des avonds on-
geveer C ure. van Luxemburg hier ter stede terugverwacht.
Aanstaanden Woensdag, bij gelegenheid van den verjaardag van Z. M.
den koning, wordt door den minister van builen), zaken, baron Gericke
van llerwijneneen groot diner gegeven, aangeboden aan al de leden van
het corps diplomatique.
Eene voor gemeentebesturen niet onbelangrijke zaak werd gisteren voor
bet provinciaal gereglsbof in Zttidholland (burgerlijke kamer) bepleit.
Burgemeester en wethouders van DordrechL, handelende ter uitvoering
eener gemeente-verordening in liet belang der openbare veiligheid, droegen
in de maand Jtinij 1871 aan den directeur der gemeente-werken aldaar op
het onderzoek naar de al of niet bouwvalligheid van de Palserbrug, waarop
steunden vier uitbouwsels van buizen in de Voorstraat te Dordrecht gelegen.
Daaraan gevolg gevende, zond die ambtenaar een rapport in aan het ge
meentebestuur waaruit bleek dat bedoelde brug in ver gevorderden
staat van bouwvalligheid verkeerde, dat dit moest worden toegeschreven
behalve aan ouderdom, aan de zwaarte die zij moest dragen, veroorzaakt
door bedoelde uitbouwselen, welke mede niet van bouwvalligheid vrij waren.
Het gevolg van dit rapport was. dat het gemeentebestuur tot amolie van
de brug besloot eu aan de eigenaren van bedoelde gedeelten van wonin
gen deed aanzeggen, dat zij moesten zorgen dat hunne eigendommen op
de brug l aanwezig, vóór den 3Jen Julij waren ontruimd, want dat op dien
datum de afbraak van de brug zou aanvangen.
Hoewel burg. en welh. nog eene nadere opneming door deskundigen be
valen, die tot gelijke resultaten als bovenvermeld leidde en nog eene ken
nisgeving aan de eigenaren deden toekomenmogt dat evenwel niet baten.
Twee van de vier woningen werden dcor hunne eigenaren geslooptmaar
de twee andere gedeelten, toebehoorende aan de weduwe E. Revier, moes
ten ten laatste op administratief gezag worden afgebroken. De weduwe
nam een lijdelijk verzet in acht en liet het gemeentebestuur de woningen
afbreken. De brug in quaestie werd den 6f" Julij afgebroken en voor zoo
veel noodig ook de uitbouwingen. Daarop volgde eene insinuatie van de
weduwe aan den burgemeester en later eene dagvaarding tot schadevergoe
ding wegens onregtmatigc daad of geweldenarij door bet administratief gezag.
Den 24"> Junij 1872 sprak de Dordsche regtbank ten deze nader oordcel
uit en verklaarde hij haar vonnis de daad van het gemeentebestuur van
Dordrecht onregtmalig. daar onteigening niet kan plaats hebben dan ten
algemeenen nutte, tegen voorafgaande schadeloosstelling, overeenkomstig de
voorschriften der wet, betgeen in easu niet heeft plaatsgehad. De regtbank
veroordeelde het bestuur tot vergoeding van schade, nader te begrooten bij staat.
Van deze uitspraak werd door den burgemeester van Dordrecht appel aan-
geteekend en voerde voor hem het woord mr. W. Wintgens. Voor de geïn
timeerden, de erven van de wed. Revier, trad op mr. A. M. van Stipriaan Luis-
<;ius. Op een naderen dag zal het openbaar ministerie canclsie nemen.
BEIjGIE.
Bij gelegenheid van de wijding van den nieuwen bisschop van Doornik,
hebben de Belgische bisschoppen een ^beraadslaging gehouden en besluiten
genomen, welke door de dagbladen zijn medegedeeld. Zij hebben een schrij
ven aan den koning gerigt, om de regering op den toestand te wijzen,
waarin het Belgische college te Rome en verdere dergelijke instellingen
door de opheffing van het Collegium Roraanum gebragt wordt. Verder
wijst het schrijven op de schade, waarmede de geestelijke autoriteit van
den I'aus door de opheffing der kerkelijke orden bedreigd wordt. De gods
dienstvrijheid der katholieken eischt de onafhankelijkheid van het hoofd
del' "kerk, en zij verwachlen, dat bet kabinet van Brussel bij deze gelegen
heid de Belgische katholieken zal weten te verdedigen. Verder hebben de
Belgische bisschoppen een gezamenlijk schrijven gerigt aan de Duitsche
aartsbisschoppen en bisschoppen, om hun een woord van aanmoediging en
broederlijken troost toe te spreken in den hevige» strijd, dien zij tegen de
liberalen en protestantsch Caesarisme hebben te voeren. Een dergelijk
schrijven is gezonden aan Mermillod te Genève en aan Lachat, bisschop
van Bazel, die meer bijzonder van de vervolgingen der onverzoenlijke vijan
den van de godsdienst hebben te lijden. Eindelijk nog hebben de bisschop
pen een hulde-adrcs aan den Paus gezonden.
ENJfSEIiAIV».
LONDEN. 12 Februarij
De officiële correspondentie, gevoerd tusschen Engeland en Rusland,
is bij het parlement ingediend. Zij loopt van 17 October tot 31 Januarij.
In de laatste depêche van prins Gorlscbakolï wordt gezegd dat er verschil
van gevoelen bestaat ten opzigte van Sltere Ali. Rusland weigert niet
de grenslijn, door Engeland bepaald, goed te keuren. Wij zijn, zegt de
prins, te meer geneigd deze hoffelijkheid te bewijzen, omdat Engeland zich
verbindt zijn invloed te oefenen op Sltere Ali, om item ie doen besluiteit
een vredelievende houding aait ie nemen, en van alle aanvallende maatre
gelen en veroveringen af te zien. Deze invloed is onbetwistbaar gegrond
op het uiateriëel en moreel gezag van Engeland, Dus zien wij in deze
verzekering een wezenlijken waarborg voor het behoud des vredes.
In het Cannon-street-hólel alhier heeft eene talrijke vergadering der
«vrienden van godsdienstige gelijkheid" plaats gehad. Er werd eene reso
lutie aangenomen ten gunste van de scheiding van kerk en staat ook in
Engeland, gelijk zij reeds in Ierland beslaat, en een daartoe strekkend
voorstel goedgekeurdhetwelk de heer Miall nog in de tegenwoordige zit
ting bij liet parlement zal indienen.
De Times, den troonsafstand van koning Amadeus van Spanje mede-
deelende, zegt dat de omstandigheden in den laatslen tijd van dien aard
waren dat men niet anders kon te gemoet zien. Hij aanvaardde vol moed,
vol vertrouwen op zichzelf en zijn nieuwe onderdanen, de taak van con
stitutioneel souverein. Die taak heeft hij niet mogen volbrengen. Indien
ooit een vorst gezegd kon worden dcor de natie op den troon geroepen te
zijn, het was Amadeus. Desniettemin was hij naauwelijks eenige weken
te Madrid, of de Carlisten begonnen bet hooid op te steken en de republi
keinen waagden een zet. In de twee jaren van zijne regering beeft Ama
deus naauweljjks één rustige maand beleefd. Als directe oorzaak van
's konings besluit wordt gewezen op een geest van insubordinatie onder de
officieren van ue artillerie, zoo niet van geheel het leger. In het algeuteen,
echter, kan gezegd worden dat het halsstarrig verzet van het Spaanscbe
volk tegen al wat Amadeus ten beste bedoelde en ondernam, hem heeft
doen inzien dat hij niets goeds in Spanje kan uitriglcn, en dal bij het aan
zijn eigen eergevoel verschuldigd is, in zulk een land den scepter neder te
leggen. Doet hij dit, en zal dus ook zijn naam geschreven worden op de
lange lijst van vorsten, die in. deze eeuw genoodzaakt werden een troon
vaarwel ie zeggen, toch zal de geschiedenis een groot verschil maken tit*