PER TELEGRAAF.
I Wij gelooven dat wij deze geheele voorstelling met recht goed geslaagd
mogen noemen.
ZWITSERLAND.
Het officieel orgaan der regering van Solothurn deeit de besluiten I
„,e(le door de dioecesale conferentie genomen in zake den bisschop van
Bazel- Die besluiten zijn genomen, zegt dat blad, na rijp overleg en met
ee0 levendig smartgevoelalleen onder den drang der uiterste noodzakelijk-
Beid. Voorts meldt dat blad: Op de uitnoodiging der kantons om zich te
verantwoorden verklaarde de bisschop dat hij niet erkende tot verantwoor
ding verpligt te zijn, en verwierp hij alle bemiddeling. In weerwil van de
uitnoodiging der kantons heeft hij getracht het nieuwe dogma der onfeil
baarheid af te kondigen en zelfs pastoors, óm geene andere reden dan
omdat zij dat leerstuk niet erkenden, in den ban gedaan. Door deze een
zijdige afzetting ,van parochiale geestelijken zonder medeweten van den
staat; door zich het regt tot verkiezing der pastoors aan te maligen; door
het regt van placet niet te erkennen; door verkondiging van het beginsel
dat de geestelijken des bisdoms alleen jegens God en jegens hem verant
woordelijk zijn, heeft hij de regten en wetten der kantons geschonden.
Even zoo handelde de bisschop door de wijze, waarop hij het priestersemi
narium aan het opzigt der dioecesale kantons onttrok, en door den geest,
welken hij bij de kweekelingen van het seminarium zoowel als bij de paro
chiale geestelijkheid poogde op te wekken. Door de oprigting van een 1
eigen seminarium zonder medewerking der kantons schond hij bovendien
het dioecesale verdrag. Terwijl hij den onwaardigen handel met dispensatiën
in weerwil van de vermaningen der regeringen voortdurend bleef drijven,
in verscheiden herderlijke brieven formeel partij trok voor eene politieke
rigting, en zelfs in een offieiëel stuk het patronaat over de drukpers der
eene partij aanvaardde, handelde hij in strijd met de waardigheid en de S
positie van een dioecesalen bisschop.
SPANJE.
Aan de Times worden eenige mededeelingen gedaan omtrent den op
stand der Carlisten. De schrijver van den brief klaagt over de onjuistheid
der berigtenwelke in het officiële dagblad aangaande de gevechten met
de Carlisten gegeven worden. Het getal der gesneuvelden en gewonden aan
de zijde der opstandelingen wordt daarin sterk overdreven, en niet zelden
worden gevechten als schitterende overwinningen der troepen voorgesteld,
waarvan de uitslag daarentegen twijfelachtig was of waarin de Carlisten,
voor de overmagt bezwijkende, in goede orde teruggetrokken waren. Ver
der beweert hij dat de regering geene troepen genoeg in de noordelijke
provinciën bezit om de ondernemende en met alle wegen in het gebergte
bekende opstandelingen tot onderwerping te dwingen. De schrijver houdt
zich echter overtuigd dat er weinig kans bestaat dat de opstand gunstig
voor don Carlos zal afloopen.
'sGRAVENtlAGE4 Februari). Tot notaris in het arrondissement Leiden,
standplaats Leiden, is benoemd de heer W. F. Kaiser, candidaal-notaris te
Rotterdam, en tot notaris in het arrondissement Leiden, standplaats Wou-
brugge, de heer C. C. Krom, candidaat-notaris te lfazerswoude.
LEIPZIG, 3 Februarij. De boekdrukkers hebben aan al hunne tot de
vereeniging voor werkstaking behoorende letterzetters, werklieden in de
drukkerij, enz., de dienst opgezegd. Ongeveer 600 zetters en werklieden,
geen leden der vereeniging zijnde, blijven aan het werk. De uitgaaf dei-
dagbladen en de uitvoering van spoedvereischende zaken is verzekerd. Het
doel der werkstaking is zoo goed als verijdeld.
VERSAILLES. 3 Februarij. Op verzoek van den heer Cissey is eene in
terpellatie van den heer Brice over de ministeriële circulaire van 9 Jan. II..
aangaande de aanwerving van vrijwilligers, tot Zaturdag uitgesteld. Een
voorstel van den heer Brice, om art. 55 der wet op de recrutering te wijzi
gen, is verworpen.
De heer Chauraud heelt een voorstel ingediend, strekkende om het stede
lijk bestuur te Lvon te onderwerpen aan de bepalingen, die te Parijs krach
tens de wet van 14 April zijn ingevoerd. De heer Millaud bestreed de ur
gentie van dit voorstel. De heer Moulin, president der commissie voor de
zaken van decentralisatie, verklaarde dat de commissie nog tot geene be
slissing ten opzigte van Lyon had kunnen komen. De heer Chauraud heeft
daarop zijn voorstel tot nrgent-verklaring voorloopig ingetrokken, onder
voorbehoud van het op nieuw in te dienen, zoodra de heer Goulard tegen
woordig zou zijn. Inmiddels kwam de heer Goulard ter vergadering. Hij
verklaarde zich niet tegen de urgent-verklaring van het voorstel Chauraud.
maar maakte voorbehoud omtrent diens stelsel. Hij erkende, dat de toe
stand te Lyon dringend voorziening eischt. Doch hier stond tegenover dat
de regering juist daarom ten opzigte van Lyon een voorstel gereed maakt.
De uitslag der discussie was, dat het voorstel urgent verklaard en aan de
commissie voor de zaken van decentralisatie verzonden werd. Vervolgens
werd de discussie heropend over de wet op den arbeid van kinderen in de
fabrieken.
De heer Thiers en de commissie-van-dertig hebben zich voorbehouden,
terug te komen op de beide eerste artikelen van het bekende ontwerp. Op
het derde heeft de heer Broët eene wijziging voorgesteld; welke de heer
Thiers in overweging wenscht te nemen. Woensdag zal de heer Thiers
andermaal met de commissie bijeenkomen. Hij dringt intusschen er op aan,
dat het beginsel der instelling cener tweede kamer bepaaldelijk in het ont
werp zal worden opgenomen.
LPNDEN, 3 Februarij. Daily News meldt dat Samos door eene aardbe
ving geteisterd is geworden, die aan vele menschen het leven kostte en
groote schade veroorzaakte.
VERSAILLES, 3 Februarij. Thiers, die weder eene zitting der commissie-
van-derlig heeft bijgewoond, blijft nadrukkelijk het regt eischen om met
goedvinden van de ministers gehoord te worden bij interpellatiën en bij de
discussie over adressen, betrekking hebbende op de buitenlandsche zoowel
als op de binnenlandsche aangelegenheden in het algemeen, en zonder
vooraf de toestemming van de nationale vergadering daartoe gevraagd en
gekregen te hebben.
PARIJS, 3 Februarij. Thiers heeft aan de commissie-van-dertig het on
gerief uiteengezet, dat het gevolg zou zijn van de in het ontwerp opgeno
men termijnbepalingen voor de alkondtging van wetten; hij verlangt gedu
rende twee maanden het regt van veto te hebben. Wat art, 3 van het
ontwerp betreft, verklaarde hij het amendement-Duchatel niet te kunnen
aannemen. Hij wil dat het beginsel van nog eene kamer niet alleen in hel
ontwerp opgenomen, maar tevens op volstrekte wijze voorgesteld worde.
Meer concessiën kon hij niet doen, voegde hij er bij. Op nieuw gaf hij
zijnen wensch naar overleg, naar overeenstemming te kennen, en eindigde
met deze woorden: "Laat ons voortaan eensgezind voor de vergadering ver
schijnen. Indien gij de taal van diplomalen en van mannen van zaken
hoordet, dan zoudt gij vernemen dat zij zeer grooten prijs stellen op onze
cendragl." Woensdag zal Thiers op nieuw met de commissie een onder
houd hebben.
BERLIJN, 4 Februarij. Bismarck heeft gisteren aan den bondsraad een
ontwerp van wet tot het heffen eener belasting op beurszaken voorgelegd.
LEID SCHE SCHOUWBURG.
jjDon Ruichot of dc Bruiloft van Kamacho", kluchtspel in 3
bedrijven, van Langendijk; „Twee Invaliden", vaudeville in 1
bedrijf, en „Lot is dood", blijspel met zang in 1 bedrijf.
De voorstelling der Ilaagsche tooneellisten op gisterenavond bood veel ver
scheidenheid aan. Een oud-Hollandsch kluchtspel, geflankeerd met een Fran-
sehe en een Iloogduilsche vaudeville.
Het opvoeren van oude, bekende, stukken levert altijd eigenaardige moei
lijkbeden op. Meestal vallen zij den toeschouwer tegen. Zij zijn verouderd
en voor ons publiek niet geschikt. Die stukken hebben een zekere renom
mee op te houden; men wacht er iets bijzonders van. Zij behooren tot den
goeden ouden lijd, den bloeitijd van het looneel, het is dus //noblesse oblige".
En vindt men zulke stukken nu niet mooi, dan moet het natuurlijk aan de
uitvoering liggen; dan hebben de acteurs er niets van begrepen, dan is
zoo'n meesterstuk verknoeidMisschien zal menigeen gisterenavond zoo
geoordeeld hebben /'Hé, is dat nu die beroemde Bruiloft van Kamacho van
Langendijk! Ik vond er zooveel bijzonders niet aan! Door de manier van
spelen is het fijne er van zeker verloren gegaan." Och neen, dat laatste
was toch het geval niet. Veel fijns is er niet verloren gegaanmaar veel
fijns vinden wij ook niet in die "Bruiloft van Kamacho". Het is geheel en
al een klucht, soms vrij flauw. De aardigheden bestaan meestal uit platte
en onkiesche uitdrukkingen. Het slaat zeker ver beneden Langendijks
"Krelis Louwen", want de toestanden zijn hier veel minder aanschouwelijk
voorgesteld. Waar de dichter het Hollandsche volksleven behandelt is hij
volkomen thuis, maar dit kluchtspel verplaatst ons in het buitenland; het
onderwerp is uit Cervantes roman genomen, en daardoor hebben wij een
zonderling mengelmoes gekregen, dat ons niet recht voldoet. De gebeurte
nis heeft in Spanje plaats, maar Langendijk was de man niet om ons wer
kelijk Spanjaarden te vertoonen. Kamacho is een Hollandsche boer in weer
wil van zijn Spaanschen naam en meester Jochem, de geestigste figuur uit
het gansche stuk, maakt verzen zooals ze in de 18® eeuw bij onze brave
voorvaderen op elke bruiloft werden opgesneden. Don Quichot hoort in die
Hollandsche omgeving niet thuis en men verbaast zich het meest daarover,
dat die man niet terstond naar een gekkenhuis wordt gebracht! Ook is
het een dramatische fout, dat de ridder tweemaal door de koks overwon
nen wordl.
De uitvoering is ons over het algemeen zeer meêgevallenals men in aar-
merking 'neemt dat de acteurs hier een geheel vreemd genre voor zich hadden.
De rol van den dolenden ridder werd door den heer Lejuwaan zeer goed ver
vuld. Zijn voorkomen was trouw gevolgd naar de bekende traditie. Die lange,
schrale gestalte, die oude wapenrusting, die helm van Mambrin (alias een scheer
bekken) alles kwam overeen met het gewone portret van Don Quichot. Ook
de heer v. d. Berg was een aardige Sanche Panse, en werd zeer toegejuicht.
De heer Faassen had de rol van Kamacho, die niet zoo dankbaar is dan
de twee vorige rollen. Wij zagen hem met genoegen. De heer Bigot was
als Vetlasonpe niet op zijn plaats. Hij had van dien Franschen kok veel
meer kunnen maken. Hij sprak het gebroken Fransch zóó onduidelijk dat
het geheel verloren ging. Mw. La Rondelle gaf de Quiteria stijf en gedwon
gen. Mw. M. Valois was in het laatste bedrijf een lief bruidsmeisje en zong
Maritana's liedje uit Don Cezar de Bazan op bevallige wijze. De heer
Wijnstok was een flinke Meester Jochem en toonde door zijn reciteeren dat
hij lang lid van een rederijkerskamer is geweest. Het dwaze bruiloftsdicht
wekte niet weinig de algemeene hilariteit op. De rol van den minnaar
Bazilius was juist voor den heer Haspels geschikt geweest. Wij mogen
echter den heer Pietersen, die door het publiek waarlijk niet verwend is,
ditmaal onze goedkeuring niet onthouden. Sommige vertooners waren niet
altijd rolvast, hetgeen toch vooral bij terzen hoog noodig is. Daardoor
sleepte het stuk wel eens wat.
De voorstelling begon met "de twee Invaliden" en deze vaudeville mag
in waarheid een juweeltje genoemd worden. Zóó vindt men ze niet veel
op het répertoire, en eigenlijk liet men den ouden Langendijk tegenover
ons publiek een gevaarlijke concurrentie voeren. De twee oude invaliden
werden meesterlijk vertegenwoordigd door de heeren Faassen en Bigot.
Eerstgenoemde sprak misschien voor een zeventiger wel wat snel. Maar
overigens was er op houding, mimiek enz. van beiden niets aan te merken.
Men zou zich die oude soldalen van het eerste keizerrijk niet 'anders heb
ben kunnen voorstellen. De heer Bigot is in de laatste jaren met reuzen
schreden vooruit gegaan, üc scène waarin de oude Champlin verneemt dat
zijn oude krijgskameraad dood is, getuigde weer schitterend voor het groote
talent van den heer Faassen. De beide artisten werden uitmuntend onder
steund door mw. Bruyn-Sablairollcs en den heer Haspels.
Van minder allooi was het blijspel "Lot is dood". Toch zijn er enkele
aardige passages in en het liedje van den leerjongen werd naar verdien-
Ssle gebisseerd. Het stukje is wat gerekt ofschoon het vlug en goed werd
gespeeld door mw. Bruyn-Sablairolles en de heeren Faassen, v. d. Berg
ji en Bigot.
Leidkx, 4 Februari 1873,