-BUlTENLANDSCliË BERIGTEN. den tie Imrci) van zekeren E. B.wonende in de buurtschap Hoorn onder lieerde, korten tijd nadat deze met kar en paard was te liuis gekomen, i door hem ter hulpe geroepen en vonden, bij hunne komst ten zijnen huize, zijne vrouw op gruwelijke wjjze door een lal messteken en sneden vermoord met afgesneden hals in de keuken liggende keuken vol rook en brand in eenc bedstede aldaar, welke brand echter door aangebragte hulp spoedig is gebluscht; gevende E. B. hun te kennen, dat hem voor een aanzienlijke waarde aan bankpapier en zilver uit het kabinet was ontstolen. De regter- commissaris en substituut-officier van justitie, vergezeld van den substituut- griffier, in den avond van den 29<1,n November jl. ter plaatse des onheils aangekomen, zijn Zondag avond van daar te Arnhem teruggekeerd. E. B. is, als de vermoedelijke dader van den op zijne vrouw gepleegden doodslag en van de brandstichting in zijne woning, gevankelijk naar het huis van verzekering te Arnhem overgebragt. Men schijnt te vermoeden dal de dief stal gefingeerd is. De verslagene was van middelbaren leeftijd, en leefde in onmin met haren man. Men meldt uit Maastrichtde hooge waterstand en de daardoor ontslaande sterke slrooming waren oorzaak, dat er een droevig ongeluk plaats vond, hetwelk het naburige dorp Borgharen in rouw dompelt. Negen inwoners van genoemd dorp. in de stad werkzaam, keerden Zaturdag avond naar hun dorp terug en lieten zich te dien einde bij het dorp Smeer maas de Maas overzetten. Be stroom schijnt den veerman overmeesterd te hebbenwaardoor bet bootje is omgeslagenzoodat allen hun graf in de golven vonden. 'sGRAYENHAGE, 3 December. Z. M. heeft aan G. A. Hcynings, te Amsterdam, als blijk van goed keuring en tevredenheid wegens de redding van drie kinderen uit het water aldaar op !8 Junij 1871, toegekend de bronzen medaille, ingesteld bij be sluit van 22 Sept. 1855, alsmede een loffelijk getuigschrift. Door Z. M. zijn benoemd; tot plaatsvervangend kantonregter Ie Does burg, de heer M. C. L. Catshoek, wonende aldaar; tot plaatsvervangend kantonregter te Beetslerzwaagde heer E. Groeneveld de Cock, ontvanger der registratie aldaar, en de heer mr. J. G. van Blom, te Dragten; tot plaatsvervangend kantonregter te Zevenaar de heer J. S. Kaempff, ontvan ger der registratie aldaar; tot plaatsvervangend kantonregter te Apeldoorn, de heer A A. Verkouteren, ontvanger der registratie aldaar; tot plaatsver vangend kantonregter te Sliedrecht, de heer D. J. M. Timmers Verhoeven, ontvanger der registratie aldaar; tot plaatsvervangend kantonregter te Oudenbosch, de lieer J. J. lleerma van Vossontvanger der registratie aldaar. De navolgende controleurs der directe belastingenin- en uitgaande regleu en accijnsen zijn verplaatst, als; de hli. J. J. F. H. Geelen, van Venlo naar Maastricht; K. \V. Verschoofï, van Almelo naar Groningen; II. P. van der Tak, van Purmerend naar Alkmaar; P. J. A. Clavareauvan Siltard naar Venlo; W. A. Munniks de .longli, van Middelburg naar Zwolle; F. 11. de |Gcldcr, van Zwolle naar Middelburg; voorts is opgedragen de waarne ming van de controle: te Coevorden, aan den heer J. van der Burch, ad junct-controleur te Groningen; te Sittardaan den heer A. P. R. van Beuse- kom, adjunct-controlenr te Rotterdam; verplaatst de navolgende adjmict- eontroleurs, als: de hh. M. Schuylenburg, van Maastricht naar Rotterdam; M. A. üringeiiberg, van Dordrecht, naar Schiedam; en zijn benoemd lot adjunct-controleur der directe belastingen enz.: te Nijmegen (eerste afdeel- ing), de beer D. G. Crans, thans surnumerair werkzaam te Rotterdam: te Dordrecht, de heer N. Glinderman, thans surnumerair werkzaam te Rotter dam; te Maastricht, de heer T. C. Knottenbelt, thans surnumerair werk zaam te Eindhoven; en te Groningen, de heer J. H. Lutlenbergthans surnumerair werkzaam te Eindhoven. Z. M. heeft goedgevonden den kapitein JL L. Ie Bron de Vcxela, van het 5" rcg. infanterie, over te plaatsen bij het reg. grenadiers en jagers. De heer G. C. Balsem, pred. te Oosler- en Weslerblokker, is benoemd tot pred. bjj de prol. gemeente in Ned. Indië. Z. K 11. de prins van Oranje is dezen ochtend ten 8 ure naar Ara- sterdam vertrokken. - lil ce zitting van de tweede kamer van gisteren heeft de minister van binnenl. zaken uitvoerig geantwoord op de bedenkingen en aanmerkingen door onderscheidene loden in de vorige zitting en toen in liet midden ge- bragl. Hij wees op de grootc \lugt en de ontwikkeling van hel middel baar onderwijs sedert I8C3. Het was echter daarom niet volmaakt. De ondervinding, zeide hij, heeft doen zien, dal er nog veel Ie verbeteren is. Maar zijn nu alle gebreken te wijten aan de wel en aan het reglement? Dal geloofde hij niet. Hij meende dat de directeuren veel kunnen doen tot verbetering. Hij behandelde verder de volgende punten: 1°. Het handels-onderwijs. Wanneer men de scholen voor middelbaar onderwijs speciaal inrigt voor den handel, dan gelooft de minister, dat het hoofdkarakter der wet, namelijk algenicene voorbereiding lol algemeene beschaving, schade zou lijden, terwijl er ook bijzondere inriglingcn van ■dieu aard bestaan. 2". Hel landbouw-onderwijs. Volgens de wet kan rijkssubsidie worden verleend, wanneer niet op andere wijze in dat onderwijs kan worden voorzien. Die bijzondere scholen beginnen nu te verrijzen. Vooreerst die te Warffum niet rijkssubsidie, terwijl men in Zeeland wakker aan den gang is en ook in Friesland'mede plannen bestaan tot oprigting van dergelijke scholen. Hij houdt dit verrijzen van landbouwscholen van gemeentewege voor een zeer gunstig verschijnsel. Of nu daardoor de oprigting eener afzonderlijke rijksschool overbodig zou wordenzou hij niet durven beweren. 3\ De burger dag- en avondscholen zouden niet aan het doel beantwoorden. De minister zegt. dat de avondscholen integendeel langzamerhand vooruit- gaan. Maar wat de dagscholen aangaat, erkent hij dat ze weinig bezocht worden door die categoriën waarvoor ze zijn gecreëerd. Maar kunnen ze daarom vervallen, waar ambachtsscholen, worden opgerigt De minister ge looft dit nietmet verwijzing naar art. 14 der wet. Als het gemeentebe stuur dergelijke schooi noodig acht, al is bet dan ook voor eene andere categorie van leerlingen, dan moet zij niet opgeheven worden. Voorshands meent hij. dat er nog geen reden was, om nu reeds voor te stellen de burgerdagscholen uit de wel te schrappen. Hij gelooft, dat er meerdere ondervinding noodig iseer men lot zoodanig besluit kan komen. 4\ De onvoldoende aansluiting van liet lager onderwijs aan de burger scholen. Er moge eene enkele klagt gerezen zijn, maar geen feit is hem bekend, waaruit volgen zou, dat gebrek aan aansluiting van het lager aan het middelbaar onderwijs bestaan zou. 5°. De eindexamens van jongelingen van de hoogcre burgerscholen met driejarigen cursus. De minister zegt. dal nergens bij de wet eenig regt of voordeel aan het diploma verbonden is. Hij ziet ook geen noodzakelijkheid telken jare afzonderlijke staats-commissiën lol afneming van liet examen te benoemen, gelijk voor de hoogere burgerscholen met vijfjarigen cursus. 6°. De hoogere burgerschool in verband met den omvang van het middelbaar onderwijs. Volgens de hecren Moens en Mackay was die omvang te groot en die meening zou gedeeld worden door vele deskundigen. Zal dat nu niet kunnen weggenomen worden door de wijziging van het reglement of door wijziging van de wet? Dit is een punt van groot gewigt, en hij beeft deswege het advies van den inspecteur gevraagd. Zoodra hij dit zal ont vangen hebben, zal het een der eerste zaken zijn, die tot beslissing zal worden gebragt. 7°. Aan dal gebrek wordt toegeschreven de treurige afloop der examens, gelijk men zeide. De minister zou niet gaarne die qualificalie onderschrijven. Als toch maar 1/5 afgewezen wordt, dan kan men niet zeggen dat bet resultaat zoo slecht is. 8°. De groote kostenwaarop de heer van Nispen heeft gewezen. De minister erkent dat door bel rijk en de gemeenten veel geld voor het mid delbaar onderwijs wordt besteed, maar wijst ook op de groote voordeden, die er aan verbonden zijn. Nederland stond steeds, wat het onderwijs be treft, in liet buitenland in eere en wij kunnen ons die kosten best ge troosten. In de beden gehouden zitting waren de beraadslagingen gewijd aan het lager onderwijs. De beer Moens drong aan op herziening der wet met be trekking vooral op de tractementen der hoofd- en hulponderwijzers, terwijl de hh Saaymans Vader en van Wassenaer Calwyck klaagden over achter stelling van het bijzonder onderwijs en de godsdienst loosheid der openbare neutrale school. Onderscheidene sprekers namen deel aan het debat. De minister van binnenl. zaken was nog niet overtuigd van de noodzakelijk heid eener wijziging dezer belangrijke organieke wet. In de bezoldiging der onderwijzers komt gaandeweg verbetering. Het bijzonder onderwijs heeft geen reden tot beklag, want liet is vrij eene godsdienstige overtuiging bij bel onderwijs te laten domineren, maar bij de openbare neutrale school kan en mag dat niet. De beraadslagingen over het onderwijs zijn in deze zitting afgeloopen. Ter leregtzilting van bet prov. geregtshof in Zuidholland werd heden behandeld bet appèl van liet vonnis der arrond.-regtbank alhier, waarbij de persoon van VV. is schuldig verklaard aan diefstal in een herbergwaar hij zijn intrek haden veroordeeld tot twee jaren gevangenisstraf. Zooals bekend is ontmoette bekl. op zckccn nacht in de maand Sept. jl. den sergeant-schrijver v. d. II. van het reg. grenadiers en jagers, die in beschon ken toestand verkeerde en in het bezit was van eene som van ƒ2600. waarmede hij regiments-rekeningcii moest voldoen. Zij bragtcn den nacht in liet logement de Stoomboot door en den volgenden ochtend was met den beklaagde hel geld verdwenen. Op 400 na werd het geld later door de policie gevonden, doch beklaagde ontkende aan den diefstal schul dig te zijn, want de sergeant had hem, zooals bij zeide. dit geld ge geven. Ook voor liet hof hield hij aanvankelijk deze bewering vol, hij erkende niet goed te hebben gehandeld uiel het geld voor zich te be houden en verzocht vermindering van straf. Blijkbaar kon adv.-generaal mr. van Maanen daartoe niet adviseren. Er waren z. i. zoo vele om standigheden, die legen bekl. getuigden, dat bij geloofde dat liet vonnis goed was gewezenmet uitzondering van de opgelegde straf. Adv.-generaal eisclite de bevestiging van de schuldigverklaring en veroordeeling van bekl. tot 4 jaren gevangenisstraf. Na dit requisitoir bekende W. het gild uil de kamer waar de sergeant sliep ie hebben weggenomen, maar waar de nog vermiste 400 waren, wist hij niet. Aanstaanden Dingsdag zal liet hof uitspraak doen. E Ni G E E X 15. LONDEN 2 December Donderdag jl. is sir Donald Mac Leod, vroeger luit.-generaal in Ptiiiil- sjab, op den onderoardschen spoorweg/op eene verschrikkelijke wjjze om het leven gekomen. Hjj wilde in een waggon klimmen, terwijl de trein zich aan een der stations reeds in beweging bad gesteld, doch gleed uil. geraakte onder de wielen en werd zoo vreeselijk gewond, dat beide beenen en de linkerarm moesten worden afgezet. Weinige uren later gaf hij den geest, FRAVtiR IJ li. De minister van justitie beeft, op aanzoek van den gouverneur-generaal bij het bof van Angers, aan de nationale vergadering magtiging gevraagd lot liet vervolgen van haar medelid Carré-Kérisouet, die als geluigè gediend heeft in een tweegevecht, hetwelk den 13len September jl. in de gemeente Laval heeft plaats gehad lusschen den heer Appleton, onderprefect te Aves nes, en den baron Ritter, rijks-ontvanger aldaarwaarbij eerstgenoemde eene kogelwond bekomen heeft, aan welke hij drie dagen later is bezwe ken. Tegen den laatstgenoemde, die uitdager was, en de vier getuigen is

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1872 | | pagina 2