mogt urm ken op tic regtenvan onze zijde op Borneo uilgeoefend. In-de meeste afdeeliiigen werd over de beide koninklijke besluiten van IC April 1872 omtrent het geven van gronden in erfpacht on Java en de vervanging van inlandsch erfelijk individueel grondbezit door eigendom een ongunstig oordeel geveld. Men hield het er voor, dat ook deze besluiten niet overeen stemmen met den geest der zoogenaamde agrarische wel en dat hel zeer moeijelijk zal vallen daaraan behoorlijke uitvoering te geven. Op nieuw werden in de afdeelingen kiaglen geuit over de werking der Indische comptabiliteitswet van 1864. Ook naar het oordeel der commissie van rap porteurs laat zich hel bestaan van bezwaren niet geheel ontkennen. Alge meen heeft men het betreurd, dat de kamer, nadat zij haar onderzoek van de oorspronkelijk ingediende Indische begrooting reeds had volbragt, als overvallen is door nota's van wijziging in die begrooting van zulk een in grijpenden aard, dat nten thans als het ware met een geheel nieuw voorstel te doen heeft. Naar veier meening kon de regering bij het opmaken der oorspronkelijke begrooting in de meeste behoeften, waarvoor thans aanzien lijke sommen worden uitgetrokken, reeds voorzien. In elk geval is de thans vast te stellen begrooting eene andere dan die, welke oorspronkelijk, na het hoorcn van den raad van state, hij de slalen-gcneraal is ingediend, liet kwam dan ook in aanmerking, of volgens onze constitutionele begin selen over die gewijzigde begrooting de raad van state niet had moeten worden gehoord. Naar aanleiding van deze bedenking is de commissie van rapporteurs met den minister van koloniën in schriftelijk overleg getreden over de vraag, of het hooreu van den raad van state heeft plaats gehad ten aanzien van het voorste! tot aflossing der schuld van 10 millioen aan de Ncderlandsche handelmaatschappij. De minister heeft geantwoord dat daaromtrent de raad van state was gehoord. Op bladz. 2 der memorie van toelichting tol deze begrooting wordt gezegd, dat van het voordeclig slot der Indische dienst van 1867 eene som van 12 "4 millioen behoort te worden afgezonderd tot voorziening der kassen in Ned. Indië, leh einde 's lands dienst aldaar gaande te kunnen houden. In overeenkomst daarmede zijn de berekeningen gemaakt omtrent hetgeen van de vermoedelijke overschotten van vroegere dienstjaren beschikbaar blijft. Twijfel Nverd geopperdof zoo danige handelwijze wel regelmatig is. Met belangstelling heeft men kennis genomen van hetgeen de minister in een der stukken, behoorende lot de nader voorgestelde wijzigingenomtrent het gebruik der overschotten uit vroegere Indische diensten zegt. Hij geelt daarbij te kennen, dat het de bedoeling is deze overschotten alleen te bestemmen "ter voorziening in be hoeften van geheel buitensewonen aard. hetzij in Nederland, hetzij in Indië." Er waren leden, die deze verklaring met eenige bevreemding hadden ge zien. omdat zij den minister hielden voor een voorstander van eene vaste Indische bijdrage. Men deed hun opmerken, dal deze opvatting op eene dwaling rust, daar de tegenwoordige minister van koloniën zich vroeger tegen zoodanige vaste bijdrage heeft verklaard. De aanmerking werd ech ter gemaakt, dat de door ileii minister vporopgezetle regel voorshands zeer eenzijdig wordt toegepast. Een bedrag van nagenoeg 13 millioen wordt uit de bestaande overschotten afgezonderd, maar dit wordt uitsluitend bestemd voor Indië, terwijl niets hoegenaamd voor Nederland wordt aangewezen. Ook naar het oordeel der commissie van rapporteurs is deze beschouwing niet volkomen juist. Uit een finantiëel oogpunt is de aflossing der schuld van tien millioen aan de Nederlandsche handelmaatschappij de gewigtigste der thans uit de Indische overschotten te doene uitgaven. Die "schuld is' oorspronkelijk eene schuld van Nederland, niet van Indië. Eene tweede be denking bestond daarindat de minister de overschotten wil besteed heb ben voor hehoeitcn van geheel buiiengewoncn aard, en dat aan de thans- voorgestelde uilgaven uit die overschotten, wanneer men de aflossing der schuld aan de handelmaatschappij ter zijde laatzoodanig karakter moeije lijk kon worden toegekend. De juistheid dezer bedenking kan. naar het oordeel der commissie van rapporteurs, in zoo ver worden toegestemd, dat het hoogst moeijelijk is eene juiste grenslijn te trekken tusschen hetgeen op het gebied der uitgaven gewoon en buitengewoon mag worden genoemd. Eenigzins in verband met het voorafgaande meenden verscheidene leden eene waarschuwende slem te moeten doen hooren legen de gestadige uitzetting der uitgaven in Nederlandsch Indië. Tegenover dit gevoelen stond dal van anderen, die geenszins toegaven, dat de inkomsten in Indië stationair wa ren. Hoewel de commissie van rapporteurs omtrent deze appreciatie van den toestand en de toekomst der Indische financiën niet eenstemmig dacht staal, hare meerderheid hel gevoelen voor, dat het belastbaar vermogen van Indië groot genoeg is, om alle nuttige en noodzakelijke uitgaven uit de inkomsten van dat land te bestrijden, mits slechts krachtig de hand worde geslagen aan een hervorming van het belastingstelsel en niet voor de in voering van nieuwe belastingen op deugdelijke grondslagen worde terug gedeinsd. 's GRAVENHAGE, 18 October. Door 'L. M. is aan den lieer dr. J. Bosscha, oud-voorzitter van de Ned. vereeniging tot het vcrleencn van.hulp aan zieke en gewonde krijgslieden in tijd van oorlog, vergunning verleend tot het dragen van het Kruis van Verdienste, voor de jaren 1870 1871 hem door den koning van Bejjcren geschonken. Tot ontvanger der registratie en domiinen te Breda is benoemd de lieer E. 11. M. Lcurs, thans te Oedenrode. De waarneming van de controle der directe belastingen enz. te Bedum is opgedragen aan den heer J. M. Burgerhoudt, adjunct-controleur dier mid delen te Rotterdam, met bepaling, dat hij te Waffium zal resideren; en zijn verplaatst dc navolgende adjunct-controleurs, als: de lib. A. P. 11. van Beu- sckom van Maastricht naar Rotterdam, om werkzaam te zijn ter controle der in- en uitgaande regten en accijnsen aldaar; M. Schuylenburg van Roo sendaal naar Maastricht. Voorts is benoemd tot adjunct-controleur te Roo sendaal, de lieer P. H. Balfour van Burleigh, thans rijksontvanger te Arne- muiden c. a. H. M. dc koningin is, na eene langdurige zeereis, in welstand te Lon den aangekomen. Z. K. II. prins Hendrik wordt eerstdaags uit Soestdijk in de residentie verwacht, liet verblijf van Z. K. 11. alhier zal. naar wij vernemen, van slechts korten duur zijndaar Z. K. II. voornemens is zich wederom voor eenigen tijd naar Luxemburg te begeven. in dc heden gehouden zitting der tweede kamer zijn de beraadslagin gen voortgezet over het wets-ontwerp houdende voorziening tegen besmet telijke ziekte. Bij lijdelijke afwezigheid van den heer llullert nam de heer Storm van 's Gravesande het voorzitterschap waar. Op art. 2 (overbrenging van lijders uit logementen slaapsteden enz.) zijn 4 amendementen verworpen, waarender een om de kosten ten laste des rijks te brengen. Op art. 3 is aangenomen een amendement van den heer van Loon. om de maatregelen ter ontsmetting van bovenbedoelde inrigtingen niet ten koste der eigenaars ol voor hunne rekening te doen bewerkstelligen. De minister van binnenlandsche zaken zal morgen geen gehoor ver- leenen. Gisteren zijn geëxamineerd voor de vrouwelijke handwerken 14 onder wijzeressen. Afgewezen 3, toegelaten 11: de dames C. N. Adriani van der TuukC., T. van Batenburg, A. C. Brectvelt, M. A. E. Dekkers, J. van Noordwijk, J. Ponsen, M. A. Terhoeven, W. P. Voorstad, A. J. Vreden- bregt, E. M. van Vreeswijk en E. P de Vries. Tevens zijn aangevangen de examens van 21 candidaten hulponderwijzeressen. HÜITK.N'LAMJSCIIK HKiUGi FN Ll'XEMBUEG. Te Etlelbruch is eene maatschappij in bet leven geroepen, met het doel de rivicrvisscherij op groole schaal uit te oefenen. Men heeft in de eerste plaats hel plan opgevat, om alle bevischbare wateren, aan den staat of aan particulieren behoorende, te pachten, ten einde ze te bevisschen. Ten andere zal daaraan worden verbonden eene kunstmatige vischkweekerij. Men wil dezen tak van nijverheid opvoeren tot de hoogte, waarop zij door aanwending van doelmatige middelen kan worden gebragt, evenals hetgeen van dien aard in andere landen tot stand is gebragt. IS W (i R L X Nf fó. LONDEN. 17 October. De heer Bult. afgevaardigde van Limerick in het parlement, betoogt in de Times dc noodzakelijkheid cener kieswethervormiug in Ierland, welke volgens hem vooral noodig is geworden sedert die zaak in Engeland eene zoo ingrijpende hervorming heeft ondergaan. Vooral acht hij het noodig dat het getal der lersche afgevaardigden in het parlement eene vermeerde ring onderga en van 60 gebragt worde op 110, het getal van afgevaardig den waarop Ierland regt heeft in verhouding tot zijne bevolking, wanneer in dat land de in Engeland bestaande evenredigheid wordt toegepast. Voorts verlangt hij verlaging van den census in Ierland. Wanneer men eenvoudig dc voornaamste bepalingen der kieswet van 1867 ook op Ierland van toe passing verklaarde, zou reeds eene groote verbetering aangebragt worden in de door hem gcweiischte rigling. In de volgende zitting van het parle ment zal een daartoe strekkend voorstel ingediend worden. liet grootste en sterkste pantserschip van de Britsehe marine, de De vastation, heeft een proeltogt gemaakt in het kanaal. De uitslag was ver van bevredigend. Wel toonde het reusachtige ijzeren gevaarte, bij zeer kalme zee, een snelheid te bezitten van 12 a 13 knoopen, maar na een •paar uur sloomens reeds geraakten de beide machines defect, zoodat de bodem naar de haven van Portsmouth moest teruggesleept worden. De opgraving van een deel der slagtoffers van de aiftmengslcr Mary Cotton heeft te Auckland plaats gehad. De lijken van twee kinderen werden gevonden, dat van haar echtgenoot niet. liet bleek dal hel vermoeden juist was; beide kinderen zijn door arsenicum vergiftigd. Dagbladen van New-York deelen het volgende vrecselijke geval mede: Een schip, dat van eene lange reis huiswaarts keerde, ontmoette in Mei 11., tusschen de wateren van Illaska en de zee van Behringeen onttakeld schip, dat van tijd tot tijd tegen onafzienbare drijvende ijsbrokken sliet. Na hevige en gevaarlijke stroomen doorgeworsteld te hebben, gelukte het den kapitein eindelijk, langs het ijs en kort hij het ontredderd schip aan te leggen. Toen de bemanning er, na talrijke malen gevaar gcloopcn te hebben de onderneming met den dood te boeleneindelijk in slaagde aan boord van het wrak te klimmen, stonden zij voor het vreeselijkste schouw spel, dat ooit door menschenoogen aanschouwd werd. In het achteronder van het drijvende schip waren zes bedsteden, terwijl regts en links de kajuit van den kapitein en den stuurman opgeslagen waren. Op elk dier bedden lag een lijk uitgestrekt, op eene wijze, die door een langen en vreeselijken doodstrijd moest zijn voorafgegaan. De lijken hadden eene metaalvaste hardheid. Bij nader onderzoek vonden de zeelieden de uitlegging van dit afgrijselijk schouwspel. In de kajuit des kapiteins lag liet scheepsdagbock, dat door den kapitein was ingevuld lot op den dag. dat zijne krachten hem niet meer toelieten, dit werk te verrigten. De laatste berigten luidden, dat het schip op 70 graden door het ijs werd ingesloten, den 17 December 1871. Vier matrozen waren door de strenge koude bezweken en nog acht bleven er toen over om hetzelfde lot te verbeiden. De ijsschollen stapelden zich rondom het schip steeds vaster en hooger op, en konden het vaartuig van oogenblik tot oogenblik verpletteren. Die aanteckening van eene vrecse lijke kortheid, toch duidelijk en naauwkeurig, was met eene vaste hand geschreven. De ramp dagteekende reeds van voor vijf maanden. F B A .V K 55 IJ K. Volgens een door den prefect der Seine aan den gemeenteraad van Pa rijs uitgebragt rapport, bedraagt het tekort op de dienst 1871-72 der stad Parijs in een rond cijfer 62 millioen fr. en de vlottende schuld CO millioen fr. lie prelect meende dat er aanzienlijke bezuinigingen op de uilgaven konden plaats hebbenten einde de financiën van de hoofdstad te verbeteren en de vlottende schuld te doen afnemen. Bij het rapport wordt voorgesttld eene nieuwe leening van 53 millioen fr. te sluiten en uit hoofde van den ongunstigen toestand der geldmiddelen niet over te gaan tot den aanleg van eenige openbare werken van grooten omvang, waarvoor de plan nen in gereedheid waren gebragt. De prijs der lucifers hier te lande zal nu, ten gevolge der verpachting, komen op 2 frs voor een pak van 3500 stuks; doosjes was-Iucifers van 3® a 40 stuks zullen 10 centimes kosten. Een aangekondigde houtverkoop in het boscli van Fontainebleau heeft op een gedeelte van het publiek, inzonderheid in dc kunstenaarswereld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1872 | | pagina 2