appelen, tegen winstgevendcn prijs, over te nemen. Op het platteland wor den telkens Duitsche, ook Fransche kooplieden aangetroffen, die zich met den aankoop van vee, voornamelijk kalveren belasten. De alsdan bestede prijzen zijn driemaal hooger dan in gewone tijden. In de daartoe opzettelijk bijeengekomen groole vergadering der Re- monslranlsche Broederschap is tot haren hoogleeraar benoemd de heer C. P. Tiele, pred. te Rotterdam. Het tweetal bestond uit de pred. C. P. Tiele en dp. J. W. Rokte Amsterdam. Het viertal uit dezelfden met de hh. J. U. Maronier te Utrecht, en H. C. Rogge te Leiden. (/V. r. d. D.) De werving voor vreemdelingen voor de koloniale militaire dienst is tot nader order weder opengesteld en hel handgeld voor iedcren vreemde ling, die zich voor zes jaren verbindt, op 120 vastgesteld. Het stoomschip Prins Hendrik, in Texel gearriveerd, was den lslf" Junij van daar naar Batavia vertrokken en heelt dus de uit-vcn tehuisreis naar Java, waar op drie plaatsen gelost en geladen is, in 4 maanden en 11 dagen volbragt. De tehuisreis is volbragt in 44 dagen. Te Middelburg is in ruim 70-jarigen ouderdom overleden de heer mr. A. F. Siftlé, lid van het Zceuwsch genootschap der wetenschappen, oud- notaris en advocaat aldaar, ook als dichter niet onbekend. Door het kicscollegie der Ned. herv. gemeente te Rotterdam is tot pre dikant bij die gemeente beroepen dr. P. J. Hoedemaker, pred. te Veenendaal. Te Amsterdam is Maandag middag een schildersknecht, werkzaam zijnde aan de lijst der Mozes- en Aaronskerkvan een hangenden ladder ge slagen, en na eerst op de pennen van een hek te zijn gevallenop de straat te regt gekomen. De man was onmiddellijk een lijk. Nabij Oudewater is een rijtuig, waarin een landbouwer met zijne vrouw gezeten warendoor het schrikken van het paardin het water ge raakt. Beiden werden gered, maar de toestand der vrouw, die gekwetst is en in zwangeren staat verkeert, is niet zonder zorg. In eene bijeenkomst van boerenarbeiders te Nijeveen is besloten, aan de landbouwers te verzoeken de dagloonen met 10 ets te verhoogen, vooral met het oog op de duurte der eerste levensbehoeften. De landbouwers, overtuigd van het billijke van het verzoekhebben daaraan voldaan. Naar men uit Meppel meldt is dezer dagen, niet verre van de grenzen, in de groote Ilaveller-mienthe. een der koeijen van een landman uit Stap horst op gewelddadige wjjze van het leven beroofd, en vervolgens van het vel ontdaan, waarna de bedrijvers het vleesch en vet hebben met zich ge voerd en alleen het vel en het ruggebot hebbeu laten liggen. Van de daders heeft men geen spoor kunnen ontdekken. Te Assen is in den nacht van Zondag op Maandag in een nieuw ge bouwd huis eensklaps een hevige brand uitgebarsten. Daar hel gebouw deel uitmaakt van een blok huizenliet het zich aanziendat ook de overi gen eene prooi der vlammen zouden worden. Gelukkig dat er bijna geen wind was, zoodat de brand zich bij het gebouw bepaalde, terwijl een ander, gebouw gedeeltelijk is uitgebrand. Op last van den burgemeester, die spoedig op de plaats des onheils aanwezig was, is ecu zeker persoon in verzekerde bewaring henomen. Te Tubbergen waren dezer dagen in het schapenhok van den landbou wer Wissink 28 schapen opgeslotendie door den rijksambtenaar te Hezingen in beslag waren genomen, in afwachting dat zij zouden verkocht worden. Om nu eiken aanslag tot ontvreemding te verijdelen waren niet alleen de deuren van hechte 'sluiting voorzien, maar had ook Wissink zijn bed in bel schapenhok laten brengenen sliep er des nachts in gezelschap van zijn waakzamen herdershond. Terwijl men nu des avonds even het avondmaal gebruikte, werd de sluiting der schaapskooi verbroken en 25 van de 28 schapen gestolen. De diefstal spoedig ontdekt zijnde, werd onmiddelijk de policie gewaarschuwd en naauwkeurig onderzoek ingesteld, doch hoewel men in den beginne eenig spoor ontdekte is het tot nog toe niet mogen gelukken de dieven of de gestolen schapen te ontdekken en bestaat er vermoeden, dat zij er in geslaagd zijn over de Pruissische grenzen te ontsnappen. L'Ami du Limbourg berigt dat ongeveer 70 paters en kweekelingen Jezuïten, afkomstig uit Duitschland, eerstdaags te Wijnaendsraven worden verwacht. Zij zullen zich daar vestigen op bet kasteel van den baron van Bongart, dat tot dit doeleinde in bewoonbaren staat gebragt is. Het zijn voornamelijk studenten in de theologie met hunne professoren, die daar ver blijf zullen houden. Het kasteel is vrij ruim en gelegen in een gezonde, aangename en levens rustige streek. Uit Middelburg wordt gemeld, dat H. M. onze koningin het voornemen heeft die gemeente op den 15'" October te bezoeken. Rapport der commissie van financiën over de begrooting. (Slot). Bij n". 88 stelt de commissie voor de som van ƒ850, voor het herstellen van den klokkentoren van de Hooglandsche kerk, te schrappen en burg. en welli. uit te noodiuen de vereischle stappen te doen, om te trachten dien toren aan de hervormde gemeente over te dragen. Met de bij n°. 89 voor gestelde verhooging van bet arbeidsloon der stads werklieden kan de com missie zich volkomen vereenigen. De regeling toch van de bezoldiging der mindere ambtenaren vereischt dringend herziening. In de bij n°. 95 uitge trokken som van ƒ2500. voor de verdere inrigting der Lakenhal tot mu seum van schilderijenmoet de commissie berustenzij tw ijfelt er echter aan of de raad. wanneer hij in 1870 de juiste som had gekend, welke de oprigting van het museum vorderde, w^el zoo gemakkelijk tot die oprigting zou hebben besloten. Een reden intusschen om bij de voordragt van nieuwe werken te zorgen voor eene juiste en naanw keurige raming van kosten. Bij n". 99 ondersteunt de commissie met nadruk het voorstel door het da- gelijksch bestuur in de afdeelingen medegedeeldom de jaarwedden van sommige ambtenaren der policie te verhoogen. Bij 11". 102 vermeldt de com missie de klaglen van verschillende zijden ingekomen over de wijze waarop de straatverlichting is geregeld. Zoowel 's ochtends vroeg als 's avonds ont breekt die verlichting maar al te dikwijls, ook dan wanneer die niet kan worden gemist. De commissie stelt dientengevolge voor de voor de straat verlichting uitgetrokken som met 1 OOtl te verhoogen. Door de aanneming van dit voorstel zal men den wenscb uitspreken dat steeds op onbekrompen wijze licht worde verstrekt daar en zoolang de behoefte daaraan bestaat. Omtrent den post (n°. 113) van ƒ1000, uitgetrokken voor kosten voort- vloeijende uit het nemen van maatregelen ten behoeve van den openbaren gezondheidstoestand, zegt de commissie: Wij hebben er niet tegen dat deze uitgave wederom worde uitgetrokken maar moeten toch opmerkendat het doel waarmede de raad ten vorigen jare dat nieuwe artikel inwilligde, tot nog toe niet is bereikt, of liever dat er omtrent de beslemming van dit gefd misverstand bestaat Wij hebben namelijk vernomen, dat er van de duizend gulden voor 1872 toegekend niets is uitgegeven, omdat geen bui tengewone uitgaven tot beteugeling van epidemiën noodig waren. Gelukkig niet, maar aan die bestemming dacht men ook niet toen de post werd voor gesteld. Komen besmettelijke ziekten voor en eischen deze buitengewone maatregelen, dan moeten de kosten daaruit voortvloeiendeals onvoorziene uitgaven, uit volgn. 162 genomen worden. Men had hier veeleer eene blij vende uitgave op het oog, en wees ten vorigen jare op het merkwaardig feit, dat, terwijl zorg voor den algemeenen gezondheidstoestand een van de eerste en moeijelijke piigteu is op het gemeentebestuur rustende, er op de begrooting voor die policiezorg volstrekt geen geld wordt uitgetrokken. Men meende dat er op dit gebied nog vrij wat te doen overbleef en wees op den ellendiges toestand van vele woningen, op den gebrekkigeu staat van zoovele riolen, op het gebruik van slecht drinkwater, van vervalscble en daardoor schadelijke levensmiddelen, enz. Toe te zien dat in verband met deze en zooiele andere zaken alles worde gedaan of nagelaten, wat de belangen van de openbare gezondheid vorderenis zeker ook de laak van de policie: maar deze kan niet voor alles zorgen en is ook niet altijd des kundig genoeg om te welen wat er op dit gebied gedaan moet worden. Van daar de vraag, of bijv. de aanstelling van een jong deskundig beambte, wiens uitsluitende roeping hel zijn zoude, voortdurend en overal in de stad na te gaan, welke omstandigheden de openbare gezondheid benadeelen en omgekeerd welke maatregelen die zouden kunnen bevorderen, een beambte I dus die zelf voortdurend toeziet en handelt en tevens van advies dient om trent alles wat tol zijne competentie behoort, geen aanbeveling zoude ver dienen? Men wilde die vraag niet regtstreeks beantwoorden maar door het uittrekken eener som van J 1000 bet bewijs leveren, dat wanneer burgemeester en wethouders mogten uieenen dat er iets duurzaams ter be vordering van den algemeenen gezondheidstoestand gedaan mogt kunnen worden, zij op ondersteuning van hunne pogingen bij den raad rekenen konden. Wij hadden alzoo naar aanleiding van het raadsbesluit van 26 October 1871 van bet collegie van dagelijkse!) bestuur voorstellen verwacht lot regeling van het hier bedoelde onderwerp, maar deze bleven achterwege, vermoedelijk omdat bet doel, waarmede deze post werd uitgetrokken, niet duidelijk begrepen is. Wij hebben daarom gemeend dat doel nog eens nader te moeten aanwijzen, ten einde daarop zeer in het bijzonder de aandacht van burgemeester en wethouders te vestigen. Vindt dat collegie ook in 1873 op dit gebied niets te doen, dan behoort de post op de volgende be grooting te vervallen. Voor kosten tot wering van epidemiën is toch het geld niet bestemd. Immers zoolang epidemiën tot de buitengewone rampen bchooren, moeten de kosten om die te bestrijden ook niet als gewone uit gaven w orden aangemerkt. Bij het hoofdstuk kosten voor het onderwijs, waarvan eenige nommers hooger zijn geraamd dan vroeger, zegt de com missie in het algemeen het een gelukkig verschijnsel te achten dat tegen woordig de mogelijkheid bestaat op onbekrompen wijze in de behoeften van het onderwijs te voorzien en zeker zal zij dan ook niet klagen over het zeer hoog bedrag op dit hoofdstuk van de begrooting uitgetrokken. Intus schen vertrouwt zij, dat zoowel burgemeester en wethouders als alle andere collegienautoriteiten en ambtenarenaan wier zorgen de regeling van het onderwijs in deze gemeente is opgedragen, bijjalle verdere voorstellen dezen tak van administratie rakende, wel in het oog zullen houden, dat al moge de begeerte van den raad om het onderwijs verder te ontwikkelen en te verbete ren nu nog even levendig zijn als ooit te vorenhet financieel vermogen der ge meente toch zijne natuurlijke grenzen heeftwelke men wel zal doen te eerbiedi gen. Bij 11". 128 merkt de commissie aan datnu het gebleken is dat het onder zoek der openbare vrouwen niet zal kunnen geschieden in het nieuw akade- misch ziekenhuis, daarin na de opheffing van het Caecilia-gasthuis op andere wijze zal behooren te worden voorzien. Naar zij meent zou dit zonder verhooging van de begrooting kunnen geschieden, wanneer men het onder zoek der openbare vrouwen opdroeg aan de stads-heelmeesters, wier bezol diging hooger is dan die der stads-docloren en zeker hoog genoeg om het te regtvaardigen dat bun de hier bedoelde taak worde opgedragen. N°. 157. Aankoop van inschrijvingen op het grootboek, ad ƒ800, geeft de commissie aanleiding tot de volgende opmtrking: De 2000 obligatiën ten laste van de hoofdkerken binnen Leidenwelke men volgens art. 42 dezer begrooting wil aflossen, moeten natuurlijk op nieuw worden belegd. Dit artikel zal alzoo met die /2000 moeten worden verhoogd. Maar nog eene andere verhooging wenschen wij bij dit artikel voor te stellen en ernstig aan te bevelen. In ons rapport over de begrooting voor 1872 hebben wij namelijk in het breede het gevoelen verdedigd, dat de kapitalen welke tot uitvoering van buitengewone werken worden losgemaakt, langzaam en ge leidelijk aan de gemeente moeten worden teruggegeven. Doet men dit niet dan vreezen wij dat hel geheele kapitaal van de gemeente in betrekkelijk zeer weinig jaren geheel zal wegsmelten. Maar daarenboven door den aan geprezen maatregel niet op te volgen, wordt ook aan den geest der wet te kort gedaan, (ff de gemeente tot buitengewone werken geld opneemt of kapitaal losmaakt, is volkomen onverschillig, ook voor zooveel betreft den 5 invloed, welke latere geslachten op financieel gebied van dergelijk besluit ondervinden. Bij liet aangaan van gefdleeningeh nu is de raad volgens art. 136 der gemeentewet verpiigl, ook de middelen aan te wijzen waaruit de leening zal worden afgelost; bij hel losmaken van kapitaal moet hij dus - om in den geest van den wetgever te handelen ook middelen aanwijzen tot wederinkoop van dat kapitaal. In het belang van eene goede financiële huishouding achten wij het zoo volstrekt noodig, dat het aangewezen heil zame beginsel eindelijk ook hier worde toegepast', dat nu burgemeester en wethouders, in weerwil van onze aanbeveling in het vorig rapport opge nomen, schijnen te aarzelen dat beginsel te omhelzen, wij ons verpligt ach ten daartoe het initiatief te nemen. Ons bepalende lot de laatste jaren, hebben wij namelijk gevonden, dat in 1870 eene reëele waarde van 31215.80 en in 1871 eene van ƒ29905.97 van het kapitaal is afgeschreven. Deze geheele som van ƒ61121.77% zouden wij in 25 termijnen aan de gemeente wenschen terug te geven en daarom jaarlijks op dit artikel der begrooting J 2500 willen uittrekken, totdat het geheele kapitaal hersteld zal zijn. Wordt later lot nieuwe afschrijving besloten dan zal de restitutie van het kapitaal op dezelfde wijze moeten worden verzekerd. Bij goedkeuring van dit loof- stel zal tevens bet hoofdmotief vervallen waarom ettelijke leden uwer ver gadering, zoo dikwijls er van afschrijving van kapitaal sprake is, zich tegen dien maatregel verzetten. Wij geven alzoo in overweging den post van 500, hier uitgetrokken, te verhoogen: 1° met 2000, voortvloeiende uit de aflossing van obligatiën; 2° met ƒ2500, als eerste termijn van restitutie der ƒ61121. in de twee laatste jaren voor buitengewone werken van het kapitaal der gemeente afgeschreven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1872 | | pagina 2