gast- en godshuizen, als een gevolg van hel wegvallen der hiërarchie van
de r. k. kerk, gebragt onder het opperloezigt van de plaatselijke overheid,
en dus ook het toen sinds lang beslaande HeiligeGecst-wecshuis; bedoelde
resolutie gewaagde echter alleen van hel opperloezigt en liet het beheer
der instellingen waar dit vroeger was, dat wil zeggen bij de kerk; deze
beperking geldt dus ook voor het weeshuis: de burgerlijke gemeente, heeft
het oppertoezigtmaar de kerkelijke het beheer." Wij merken al dadelijk
op, dat uit de gestelde praemisse, aangenomen dat die juist waren, nog
maar zou volgen, dat het beheer van het weeshuis had moeten blijven be
rusten bij de kerk, niet dal het feite'jk bij haar berust heeft; want nog
eens: alles wat wij weten van de geschiedenis van het gesticht bewijst uit
drukkelijk het tegendeel. Maar is de praemisse juist Wij kunnen het in
geen geval toegeven. Zeker, wanneer het van elders bleek, dat het wees
huis vóór 1575 was eene kerkelijke instelling, dun zou het vast staan, dat
ook op dit weeshuis de algemeene resolutie der staten van Holland van
toepassing is; maar de vraag is juist, of zij op genoemd tijdstip dit kerke
lijk karakter droeg? Men zal toch niet willen beweren, dat er vóór 2
Maart 1575 geen burgerlijke weeshuizen bestaan hebben of bestaanbaar wa
ren? liet beloog van uwe gecommitteerden aan de resolutie der staten ont
leend neemt dus als bewezen aan juist dat wat bewezen moet worden,
namelijk het kerkelijk karakter van het weeshuis vóór 1575. en natuurljjk
dat het bij gemis van dat bewijs voor ons alie beleekenis verliest. Wij bes
weren allerminst, dat de onderstelling van uwe gecommitteerden stellig on
juist is, maar merken enkel op, dat het eene onderstelling is, en blijft, en
dal men om het onrcgtmalige van een beslaanden toestand te bewijzen,
aan dergelijke onderstelling in geen geval genoeg heeft. En dat hel oor
spronkelijk burgerlijk karakter van hel weeshuis althans niet onwaarschijn
lijk is. blijkt het niet uit het feit, dat wij ook het beheer van dit gesticht
door alle tijden heen uitsluitend in handen vinden van de burgerlijke over
heid? Zou de kerk, wanneer het beheer van het weeshuis haar had
toebehoord, althans zonder protest hebben toegelaten, dat de plaatselijke
regering zich een bestuur aanmatigde, dat volgens de resolutie van 1575
niet in haar opperloezigt begrepen was? En toch zelfs van dergelijk pro
test blijkt ons niet." Verder meent de commissie de bewering dat de oor
sprong van het weeshuis aan dien van het huisziltenhuis gelijk is, niet
zonder tegenspraak te mogen laten. Door alle lijden heen heeft er een
zeker verband bestaan tusschen kerk en huisziltenhuis, getuige hel leil,
dat eenige diakenen mede als regenten van dat gesticht optraden, terwijl
bij het weeshuis van dergelijk verband, hoe zwak ook, niets te vinden is.
De afleiding van liet oorspronkelijk kerkelijk karakter van het weeshuis
uil zekere oude koopaete. blijkens welke het weeshuis van het wereldlijk
gezag kocht en aan dat gezag betaalde, ook daarvan meent de commissie
de juistheid te moeten betwijfelen. Omdat het weeshuis, een eigen kas be
zit, afgescheiden van de gemeentekas, daarom behoeft liet nog niet'het
karakter van eene gemeen te-instelling te missen. Wal in 1449 geschiedde
zou nog kunnen piaats hebben. De slotsom van een en ander \yasdal,
naar de meening der commissie, de conclusie als zoude de keij* regt heb
ben op het beheer van het weeshuis, geheel onbewezen blijft, en bleven
gecommitteerden vasthouden aan het hier ingenomen standpunt, dan zou
elke gedachte aan eene minnelijke schikking zijn builen gesloten. De ge
meenschappelijke grondslag, van welken men behoort uit te gaan, moest
zijn de erkenning van het feil dat het weeshuis is eene zuiver burgerlijke
instelling van weldadigheid.
In de tweede plaats, «vroegen wij", zegL de commissie: «zoude de gemeen
teraadlettende op het voorschrift van artikel 147 gemeentewet, wel be
voegd zijn hel weeshuis tot eene kerkelijk instelling te maken? Uwe ge
committeerden antwoorden stellig toestemmend, en verwijzen ons naar arti
kel 72 van de armenwet. Maar door die verwijzing wordt ons bezwaar
niet opgeheven. Art. 72 zegt hoe men zal komen tot de beslissing van een
geschil over de vraag, of eene instelling is burgerlijk of kerkelijk, en geen
twijlel of die beslissing kan ook op minnelijke wijze door de administra
tieve magt gegeven worden. Wij voor ons dachten echter niet aan dergelijk
geschil, maar vroegen: indien partijen hst eens zijn, dat het weeshuis is
eene burgerlijke instelling, althans wanneer het burgerlijk karakter van die
instelling niet wordt betwist, kan dan de burgerlijke gemeente zich aan het
weeshuis onttrekken en kerkelijk maken wat niet kerkelijk was, zonder
aan art. 147 gemeentewet te kort Ie doen? Die vraag, de alleen door ons
bedoelde, wordt in den brief van 1 Januarij niet beantwoord, en kan naai'
onze meening dan ook niet gemakkelijk volmondig in toestemmenden zin
beantwoord worden. Wij erkennen intusscheu. dal bij de schikking omtrent
het minnehuis een zeker praecedent gesteld is, dat hier misschien op de eene
of andere wijze zou kunnen worden nagevolgd, en gaarne verklaren wij ons
dan ook bereid met uwe gecommitteerden te onderzoeken, op welke wijze
dit het best zoude kunnen geschieden."
Betreffende de derde vraag, het belang der burgerlijke gemeente bij eene
overdragt van het weeshuis, zegt de commissie o. a.«Voor ons is hier de
quaestie van het subsidie hoofdzaak. Wij kunnen er niet toe besluiten de
quaestie van de subsidiün in het midden te laten; want mogt het een ot
twee jaren na de overdragt blijken, dat subsidie onmisbaar is, en de ge
meente. die onmisbaarheid erkennende, zulk een subsidie toeslaan, dan zou
zij het zeker betreuren den waarborg, tot nog toe in haar eigen beheer
van het weeshuis gelegendoelloos te hebben prijsgegeven. Zal dus de ge
meente in de overdragt bewilligen, dan moet de kerkeraad haar bewijzen,
dat bij met de kapitalen van hel weeshuis en zijne eigen kapitalen volkomen
in staat is in 'net onderhoud van al zijne weézen te voorzien en dat, daar
er alzoo voor hel vervolg geen sprake zijn kan van nieuwe subsidiëner
ook geen sprake kan wezrn van zulk een gemengd belang in de toekomst
als alleen de voortzetting van het gemeentelijk beheer zou kunnen regt-
vaardigen.
De slotsom was dat do commissie, bij verdere mondelinge onderhandelin
gen, de volgende punten op den voorgrond stelde: 1» da! men bel weeshuis
erkenne als eene zuiver burgerlijke instelling van weldadigheid, althans in
den feitelijken toestand beruste, en deze als basis aannemende, afzie van
elk zoogenaamd regt dat de kerk op het weeshuis zou willen doen gelden;
2° dat men niet enkel afzie van alle subsidiën uit de gemeen te-kasmaar
ook de mogelijkheid bewijze om in de toekomst geheel uit eigen middelen
in de behoeften van het weeshuis te voorzien. Werden die hoofdbeginseleu
aangenomen, dan was zij bereid verder te onderhandelen en over de noodige
waarborgen tegen eene wederinvoering van de subsidiën, én over de wijze
waarop liet wettelijk bezwaar, in art. 147 gemeentewet gelegen, zon kun
nen worden uit den weg geruimd. Achten gecommitteerden echter die
hoofdbeginselen onaannemelijk, dan zou zij, met hoeveei leedwezen ook,
de verdere onderhandelingen moeten afbreken en aan den gemeenteraad ver
klaren, er niet in geslaagd te zijn eene gemeenschappelijke basis te vinden
voor vruchtbare onderhandelingen over het voorstel door den kerkeraad
gedaan.
's fll'iAVENHAGE. 8 Julij.
Z. M. heeft aan den lieer nir. C. J. E. graaf van Bylandt, benoemd tot
referendaris bij 1' M« kabinet, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend uit
de betrekking van commies van slaat bij den raad van state, en benoemd
tot commies van slaat bij den raad van state den lieer mr. A. J. graaf van
Raiidwijck.
Door Z. M. is aan de volgende Europesehe ambtenaren en officieren
der Ned. beziLlingen ter Kuste van Guinea een eervol ontslag verleend uit
's lands dienst, met toekenning van wachtgeld voor den tijd van hoogstens
vijfjaren, als aan: de residenten mr. E. .1. lluber, P. W. Alvarez en J. G.
Sehnerr; de adsislenteu M. E. Heintjes van Veersscn, J. A. de Beer, L. J.
Zwcnnis en W. G. Ycrwey: den ambtenaar Ier beschikking J. A. C. Hiel;
den ingenieur 11. J. J. Jansen; den hulpprediker J. M. van Enst; den hulp
onderwijzer P. S. Hamel: den kapitcin-kommandant der vaste bezetting L.
II. Meijer, en den adjudant-onderofficier (dienstdoend officier) bij de vaste
bezetting II van Ralen.
Aan den lieer F. van Yollenhoven, gewezen hoofdingenieur, chef der
afdeeling stoomwezen bij het dep. der burgerlijke openbare werken in Ned.
Indiëthans met verlof in Europa, is, op zijn verzoek, eervol ontslag ver
leend uil 's lands dienst.
De directeur van liet rijkstelegraaphkaiitoor te Oss, E. P. Ehrmann,
zal mede als directeur van het postkantoor aldaar optreden.
De kapitein ter zee J. van Gógb en de luit. ter zee ls,e kl. G. W. G.
Voorduiu, uit O.-Indië teruggekeerd, zijn op non-activiteit gesteld; ook wor
den de luitt. ter zee 2"1' kl. J. W. F. ridder Iluyssen van Kattendijke en
Z. J. Gambiet', respeetivelijk dienende aan boord van oen monitor Heiligerlec
en ramschip Buffel, op non-activiteit gesteld, en op voornoemde bodems
vervangen, respeetivelijk door de luitt. ter zee 2de kl. W. A. Buitendijk en
11. ,1. de Wal.
Z. M. de koning zal zieb eerstdaags onder den naam van graaf van
Buren op reis naar Zwitserland begeven.
De minister van financiën zal eiken Donderdag, des middags ten 12
ure, aan bet lokaal van zijn departement gehoor verleeiien.
Sedert eenige dagen bevindt zich in deze residentie de Nederlandsche
gezant bij de Fransche republiek mr. J. P. P. baron van Zuylen van Njjevelt.
- Gisteren avond is de markies de Gabriac Fransch gezant aan ons hof.
met zijne familie alhier aangekomen.
- Gisteren namiddag is een 15-jarig jongeling, die aan de zweminrig-
ting langs de trekvaart alhier een bad nam door een noodlottig toeval
verdronken.
- Heden is naar bet buis van arrest alhier overgehragl de publieke vrouw
V.die ten nadcele van een lieer, die haar een bezoek bragt. twee bank-
billetten. 1 van /GO en 1 van ƒ40, had ontvreemd.
BUITENLANIScHE i5EB!r,TEX
F Eï JL K ft 56 aJ ft.
Men verneemt dat de commissie lol onderzoek van het iraclaat met
Duitscliland aan de nationale vergadering de ratificatie van het tractaat zoo
als liet daar ligt heelt voorgesteld. De minderheid der commissie achtte
veranderingen in de overeenkomst noodig. l)e heer de Broglie was lot alge-
nicenen rapporteur benoemd. De door de commissie gehouden zittingen
waren door den president der repubiiek en door de ministers van financiën
en van buitenland;ehe zaken bijgewoond, welke de financiële bepalingen
van liet traetaat hadden verdedigd met een beroep op de goedkeuring van
hooggeplaatste financiers, en uit de tijdens en voor den aanvang der be
paalde onderhandelingen gevoerde correspondentie aangetoond hadden, dat
noch eene spoediger ontruiming der bezette departementen noch de toezeg
ging eener evenredige vermindering van liet bezettingsleger van de zijde van
Dnitschland verkregen kon worden.
De nationale vergadering heeft zonder beraadslaging en bijna eenstemmig
de ratificatie van hel tractaat met Dnitschland goedgekeurd.
In een door de Köln. Zeit. medegedeeld berigl wordt gezegd dut liet tot
zekere hoogte de schuld der Fransche onderhandelaars schijnt te zijn, dat
de bepalingen van hel tractaat niet beter aan de wenscben van vele Fran-
scben beantwoorden. Zijn wij wel onderrigt, wordt daar gezegd, dan werd
in liet begin der onderhandelingen uitgegaan van het denkbeeld, dat de
Fransche regering met een internationaal syndicaat van bankiers eene
leening voor de drie milliarden sluiten en aan dit syndicaat de vcrpligling
opleggen zon om de verschijnende termijnen der leening regtstreeks aan
de Duitsclie regering uit ie betalen. De waarborg voor Dnitschland zou
iu de acceptatiën der groote bankinrigtingen gelegen hebben, en dan
bad liet ten opzigte der quaes!ie van de bezetting grootere concessiëu