merkt worden gelaten, ilat die hoogc uitgaven voor oorlog hier Ie lande
door een groot gedeelte der bevolking met leedwezen worden gezien en
dat de stemmen, die zich daartegen verheffen, zich ook meer in het open
baar doen hooreu en veel bijval vinden. Op deze bedenkingen werd geant
woord. dat de verhooging der kosten van oorlog in algemeenen zin een
onvermijdelijk gevolg is van omstandigheden, waarlegen niemand iets ver
mag. Ecnige leden maakten nog eene andere aanmerking. Zij keurden het
zeer al. dat tijdens de behandeling der credietwet, op voordragt van den
minister Engelvaart, verhoogingen van tractcment aan bepaalde kategoriën
van militaire beambten ol onderofficieren zijn verleend.
Hoor verscheidene leden werd gevraagd, welk gevolg de minister voor
nemens was te geven aan het votum der kamer van 27 Februarij jl.om
trent de zaak van den voormaligen kapitein Janssen. Nu toch eenmaal
dezerzijds was verklaard, dal het aan dien officier verleende ontslag uil de
militaire dienst niet voldoende was geregtvaardigd, scheen die zaak niet in
haren legeiivvoordigen toestand te kunnen blijven Andere leden meenden,
dat althans ter gelegenheid der behandeling van deze begrooting op dit
onderwerp niet. terug moest w orden gekomen. Het voorstel tol rehabilitatie
van den gewezen kapitein Janssen is door de kamer niet groote meerder
heid verworpen. Ook het verpligte kerkgaan der militairen werd neg meer
opzettelijk besproken. Het gevoelen deed zich daarbij gelden, dat aankwec-
king van godsdienstzin ouder onze krijgslieden van hoog gtw igl w as en een
middel kon zijn om de morele kracht van het leger, waarop de minister te
regt prijs stelde, te verhoogen. Andere leden meenden dat, als men getuige
was geweest van de houding der meeste militairen in de kerkmen onmo
gelijk aan zulk ecu gedwongen kerkgang veel waarde kon hechten. Ook
hier waren alleen van volkomene vrijheid goede vruchten te verwachten.
Hij voortduring wordt over verslapping der krijgstucht bij hel leger geklaagd,
onder bijvoeging, dat dit kwaad zich niet slechts onder de soldaten, maar
ook onder de officieren openbaart. In verband daarmede werd op de reeds
zoo dikwijls aangetoonde noodzakelijkheid der herziening van hol militair
crimineel wetboek en van de militaire strafwetgeving gewezen.
's GIIAVENHAGE. 24 April.
Tot burgemeester der gemeente Winsum is benoemd de heer \V. J. Rekker.
Tol griffier hij het kantongeregt te Heerlen is benoemd de heer J. J,
Wintgens, cand -notaris aldaar, en tot griffier bij het kantongeregt te Nij-
kerk de lieer uir. N. F. Witkop, advocaat te Zutphen, zijnde de benoeming
als zoodanig van den heer mr. 1'. M. Beelaerts van Emmichoven op zijn ver-
zeek ingetrokken.
Tol bewaarder van de hypotheken enz. cn ontvanger der registratie te
Deventer is benoemd de heer J. 51. Smits, thans ontvanger der registratie te
Hudenbosch.
Hoor Z. SI. is bepaald dat de commissie tol het afnemen van het eind
examen van de adelborsten 2' kl. bij het kon. instituut voor de marine te
Willemsoord zal bestaan uil: den heer J. M. Obreenvoorzitter der com
missie tol liet examineren der zee-officieren enz., als voorzitter; den kapi-
te n ter zee jlr. F. de Cascmbroot; de kapitein-luitenants ter zee H. 1'. van
Boneval Faure en W. Sluiterman van I.oo, hoofdofficieren non-actief, cn
den luit. ter zee lc kl. II. van Goens, lid der commissie tob hel examineren
der zee-officieren enz.als leden.
De kapitein-luit. ter zee 1'. Roodzant is, op zijn verzoek, eervol afge
voerd uit het corps zeeofficieren der Ned. marine; hem is opgedragen de.,
betrekking van inspecteur over het loodswezen enz. in het 4C en 5C district
te Hellevoetsluis.
Z. M. heeft goedgevonden den majoor T. Prins, kommandant der di
visie kon. maréchaussee van Noordbrabant en Zeeland, op pensioen te stel
len, en bij het wapen der kon. maréchaussee te benoemen: bij de divisie
van Noordbrabant en Zeeland, tol majoor en kommandant der divisie den
kapitein J. A. Chappuis, van de divisie; in zijnen rang van 2'" luit. en in
zijne ancienneleit als zoodanig over te plaatsen: hij hel wapen der kon.
maréchaussée en wel bij genoemde divisie, den 2tn luit.-kwartiermeester
K. Dorsman, van het 4' reg. infanterie
Voorts' heeft Z. 51. goedgevonden: hij hel wapen der infanterie te benoe
men: bij het lc reg., lol kapitein 3* Ui., den le" luit. jhr. A. 51. C. 11. Bo-
wier. van het reg. grenadiers en jagers; hij het 5C reg., tol majoor, den
kapitein II. F. Scharp, van hel 4" reg.; tot kapitein 3e kl.den lr» luit.-
ndjudai.l W. G. van der Noordia. van hel 2' reg., cn den Ic" luit. J. L.Le
Bron de Vexe'a, van het reg. grenadiers cn jagers; bij hel 7e reg., lot ka
pitein 3r kl. don ll", luit. G. Luymes, van het reg. grenadiers en jagers;
tot l,n luit., den 2'" luit. J. A. A. in, 't Velt, van liet corps; in hunnen
rang over te plaatsen hij liet reg. grenadiers ea jagers: den majoor G. T.
W. Vijgh cn den kapitein A. G. F. dc Petit, van liet 5''. mitsgaders den
kapitein G. Clockcner Brousson. van het Ge reg.; cn den kapitein J.A. L. O.
van der 5Ionde, van het 7( reg. infanterie, op non-activiteit te stellen.
-- De minister van binncnlamjschc zaken zal Zalurdag aanst geen gehoor
vcrlccnen.
Door den minister van koloniën is aan de beide kamers der siaten-
gcncraal medegedeeld, dat art. 51 der begrooting van uitgaven van dc Ned.
bezittingen ter Kuste van Guinea, voor het dienstjaar 1872, hij kon. besluit
van 8 Maart jl.is verhoogd met 20000, en mitsdien gehragt cp 34262.41.
Die verhooging strekt lot bestrijding, voor zoo veel noodig, van de behoef
ten, welke zich zouden kunnen voordoen bij dc uitvoering van hel tractaat
wegens de oyerdragt van voornoemde bezittingen aan Groot-Briltannie.
Onder de bestrijders van de door de regering voorgestelde inkomsten
belasting, in de zitting van de tweede kamer van gisteren, waren de bh.
Viruly Yerbruggc en Kappcyitc van de Coppcllo. liet was den heer Viruly,
zeide bijminder aangenaam het woord le moeten voerenvooral omdat hij
een ma i tree el moet afraden tegen eene bevriende regering en een minister,
wiens politieke rigtiug bij geheel is toegedaan. Maar hier geldt het geene
politieke, maar eene zuiver economische quaeslie. Hij ziet iu de verwerping
van dit ontwerp geene aanleiding, dat de minister zou aftreden. Hij brengt
daarom zijne bezwaren legen liet ontwerp in liet midden zonder zijne poli
tieke gevoelens of die der regering geweld aan te doen. Hij gaat de redenen
na, die de n inister heeft aangevoerd voor deze vcordragt: dc hervorming
van het belastingstelsel en de vervanging van indirecte door directe belas
tingen. Spr. wil echter niet, dat door groote kasruimle of begrootingën,
mei groote saldo's sluitende, worde voortgegaan op de baan van uitzetting
der staatsuitgaven. Is er in 1848 spraak geweest van eene inkomsten-be
lasting? Neen, toen was de leuze; bezuiniging. Dat woord hoort men,
helaas! niet meer in dezen tijd. Tpcli bestaat er nu veel meer reden dan
toen om op bezuiniging aan te dringen, liet geld wordt tegenwoordig te
weinig geteld. 5Ien vraagt thans niet meer, hoevcel eene zaak kost, maar
is de zaak wenschelijk? Daartegen waarschuwt hij met kracht. Ilij mist
dpn moed om liet volk steeds grootere belastingen op le leggen. Ook hij
acht directe belastingen heler dan indirecte, maar daarom behoeft hij deze
directe belasting nog niet goed te keuren. Hij vraagt aan de regering, of
het niet mogelijk en wenschelijk ware, dat de regering weder de 4/5 per
soneel terugnam, de wet op het personeel werd herzien en der gemeente
vrijheid gegeven daarop opcenten te hcflen. Door algeheele afschaffing van
het patent geeft men twee aanzienlijke inkomsten prijs: hel palent van tap
pers, slijters enz., waarvan het behoud zeer zeker wenschelijk is te achten,'
en het droit de débit op het tabaksverbruik. Nog is hij bereid, zoo dc
minister aantoont, dal geen andere stap tot herziening van ons belasting
stelsel kan gedaan worden, met hem mede te gaan.
De heer Kappeyne van dc Coppello meent, dat de geheele quaestie zigh
oplost in deze vraagol het eene verstandige ruil is de drie ter afschaffing
voorgestelde belastingen te verruilen voor ccne inkomsten-belasting? Tegen
die afschaffing beslaan hij hem bezwaren. In de eerste plaats beschouwt hij
deze daad als een financieel waagstuk. Hij kan narekenen 175 millioen
guldenmaar waar blijven dan de 225 andere millioendie de minister
als nationaal inkomen aangeeft. Die zijn niet na te rekenen. De ver
gelijking lusschen de opbrengst van de plaatselijke inkomstenbelastingen met
het personeel aldaar als maalslaf voor de algeheele opbrengst rust op zeer
vage gegevens. Thans weet men niet, waarheen men gaat; het is een
sprong in de duisternis. Hij toont aan de moeijelijkheid voor velen om het
inkomen lc berekenen en liet verschildat daarbij bestaat lusschen kapitaal
en winst. Deze belasting is in theorie de billijkste, in de praktijk uiterst
onbillijk. Spr. vindt er bezwaar in tot de invoering daarvan mede te
werken. Hij erkent, even als vroegere sprekers, dat de stemming over deze
wet geene politieke beleekenis heèft, maar een zuiver economisch beginsel
betreft.
Iu de zitting van lieden zijn de beraadslagingen voortgezet. De lieer
van Akerlaken, hoewel uit een financieel oogpunt daartoe geen dringende
noodzakelijkheid ziende, keurde de et toch goed, als eerste element cener
hervorming van het belastingstelsel. Ter bereiking van dat doel, offert hij
eenige pcrsoneele bezwaren op. De heer Lenting wees op den voortduren-
den aandrang, vooral van liberale zijde, op belasting-hervorming, zoodat
hij het zonderling vond dat ook van die zijde oppositie kwam. Hij verde
digde de wet op dezelfde gronden als-de andere voorstanders, hoewel hij
liever slechts den aanslag op één percent had gewenscht. De heer Idserda
was ook voor de wet en verdedigde vooral de afschaffing van het palent
en de belasting op het geslagt. De heer Smidt was van dezelfde opinie.
De heer van Naamen bestreed de wet. Men moest liet bestaande behouden
en verbeteren, waartoe zoowel de grond- als personele belasting en ook
het patentregt allezins vatbaar zijn. De heer van Wassenaer Catwyck vond
in. hel beginsel van betaling naar evenredigheid van hel vermogen het
schoonste ideaal, maar in de praktijk zou het aanleiding geven tot ontslui-
jcring van het familiegeheim en schending van het familieleven. Hij was
dus tegen de wet. Morgen voortzetting.
De heer Thorbecke is blijkbaar geheel hersteld, daar hij sedert heden
middag 2 ure in de zitting der tweede kamer tegenwoordig is geweest. Ook
heelt hij heden zijn departement bezocht. Van onderscheiden kanten ontving
hij in de kamer sclukwenschen over zjjne wederverschijning in de vergadering.
Gisteren zijn door de prov. commissie geëxamineerd voor de Engebche
taal 12 onderwijzeressen. Afgewezen 7, toegelaten 5, de dames J. van Don
gen, baronnesse C. F. J. van lloevcll, 51. A. Hulstijn, 51. VV. J. Nijnian en
E. A. Yellowlees. Voor dc Fransche taal 11 onderwijzeressen. Afgewezen 2,
toegelaten 9, dc dames M. Alcrs. 51. 51. Alers, 51. .1. Berlting, 51. C. Cosijn,
S. Del Bacre, S. C. Eppcl, .1. 1'. 51. 51. Gordon, NV. E. de Heer en VV. H.
van der 5Ieër. Hiermede zijn de voorjaars-cxamina voor het lager onder
wijs in deze provincie afgeioopendie voor liet middelbaar onderwijs zullen
weldra een aanvang nemen.
- In de gisteren gehouden zitting van den gemeenteraad kwam in be
raadslaging het adres van het bestuur van het genootschap Euterpe, tot gel
delijke ondersteuning uit de gemeentekas voor den bouw eener concertzaal.
Dat verzoek, aanvankelijk de strekking hebbende ter bekoming eener bij
drage in eens van ƒ40000, of wel van ƒ5000 'sjaars gedurende tien jaren,
waarop gevolgd was het pracadvies van burg. en welh. lot het toekennen
van een subsidie van /3000 'sjaars gedurende tien jaren, gaf tot eene lang
durige discussie aanleiding. Voor het meest lieten zich de sprekers in een
oiïgunstigen zin over deze aanvrage uil. Terwijl men aan den éénen kant
zeer betreurde het gemis 'eener toereikende concertzaal hier ter slede, kon
men niettemin niet treden in de bewilliging cener dergelijke aanvrage, waar het
algemeen nut minder tegen hel offer overstondterwijl laatstelijk reeds bij
herhaling de gemcentebegrooting me! zoo hoogst aanzienlijke sommen was
bezwaard voor zaken van groot aanbelang. Voor deze zaak, waar het spe
ciaal betrof eene industriële onderneming, rnogl men geene nieuwe, immers
zoo groote offers vergen van dc belastingschuldigen, waarvan het grootste
deel geen genot van dc zaak zouden hebben, noch er mede gebaat zouden
zijn. Wel wilden burg. cn welh. ter aanprijzing van hun voorstel een blijk
van sympathie en belangstelling hebben gegeven; doeli ook daarvoor vond
men de 3000 'sjaars gedurende tien jaren eene tc aanzienlijke som. En
wat vooral bij de tegenstanders woog. was de omstandigheid, dat het be
lieden de waardigheid van den raad ware te treden in hel voorstel van
den heer Polak Daniels to! verstrekking van 1 5000 's jaars gedurende tien