LE1D8CÜE COURANT. ZATURDAG 20 APRIL. BINNEN LANDSCHE BERIGTEN. 1872. N®. 94. De Courant verschijnt dagelijks, Zon- en Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is fier vierendeel jaars ƒ3.— franco p.p. I3.50 met het Verslag der Ilandelingen van den Gemeenteraad ƒ3.35, franco p. p. 3.85. liet verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor 2.50 'i jaars, buiten de expeditiekosten. Afzonderlijke nommers der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p. 6 Cents. De prijs der Advertentiën is van 1—4 regels 1.—, iedere regel meer 25 cents. Advertentiën voor Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door IIAASENSTEIN VOGLER, Expeditie-Kantoor van Advertentiën te Hamburg, LubeckFrankfort a. SI., Berlijn, Leipzig, Dresden, Breslau, Keulen, SluttgarWeenen, Praag, Bazel, Zurich, St. Gallen, Geneve en Lausanne LEIDEN, 19 April. Ter teregtzilting van de arrond.-reglbank van lieden werd behandeld de zaak van de beschuldigden in de ongeregeldheden en de oproerige bewe gingen die op 29 Augustus en de eerste dagen van September des vorigen jaars te Bodegraven plaats grepennaar aanleiding van het verbod tot het houden der kermis tol wering en beteugeling der pokken-epidemie. De eerste beschul digde, C. Scheen, was aangeklaagd van in den avond van 29 Augustus voor het huis van den wethouder, loco burgemeester, alwaar zich een hoop volks had verzameld, o. a. de bedreiging te hebben geuit: «kom er uit dan zal ik je doodtrappenhetgeen door de getuigen werd bevestigd. Het openbaar ministerie achtte dit volkomen bewezen en eischle tegen den besch. volgens art. 223 van den Code Pén. een» cellulaire gevangenisstraf van 3 maanden en veroordeeling in de kosten van het proces. De beschuldigde werd verdedigd door mr. A. de Geus, die de toepassing van art. 223 op deze zaak bestreedz. i. zou eerder hierop art. 307 moeten worden toe gepast, bijaldien het bewezen ware, dat deze bedreiging tegen den amb tenaar in de waarneming zijner bediening ware geuit. Het was geschied voor zijne woning, die gesloten was, onder het voorbehoud dat hij er zou uitkomen. Hij achtte het requisitoir evenmin als art. 307 hier op van toepassing en concludeerde dus tot vrijspraak. Het openbaar ministerie bestreed deze meening en bleef zijn eisch handhaventerwijl de verdediger nogmaals zijne gronden ter verdediging toelichtte. De 2,le besch., Corn. Voor- douw, was aangeklaagd van in een herberg den waarnemenden burgemeester te hebben beleedigd door woorden en bet uiten van eene bedreiging. Vier getui gen bevestigden deze aanklagt, die door den besch. gedeeltelijk werd ontkend, op grond van onwetendheid ten gevolge var. dronkenschap. Tegen hem werd geëisclit eene cellulaire gevangenisstraf van 3 maanden, ƒ25 boete en be- taliug der kosten van het proces. De derde besch.C. van den Heuvel was aangeklaagd van uit een tapperij komende met een hoop volk, iemand die aan de policie den vorigen dag bijstand had verleend, onder scheld woorden en bedreigingen te hebben aangegrepen en mishandeld. Hij ver klaarde 6 borrels, die hem om niet waren aangeboden, te hebben ge dronken en daardoor niet te weten wat hij deed. Ook zijn schuld werd als bewezen aangenomen en eene cellulaire gevangenistrai tegen hem geeischt van 4 maanden, 8 gulden boete en veroordeeling in de kosten. De vierde besch., W. van der Neut, werd beschuldigd van geweld en feite lijk verzet tegen de policie, bedreigingen en scheldwoorden te hebben geuit tegen den waarnemenden burgemeester, die hem, zooals hij zeide, van den jongsten brand nog voor ƒ25 zou hebben bestolen. Hoewel hij alles ont kende, werd zijn schuld, volkomen door getuigen bevestigd, aangenomen, behalve het laatste gezegde betreflende de ƒ25. Tegen hem werd eene cellulaire gevangenisstraf van 7 maanden en veroordeeling in de kosten van het proces, geeischt. De vijfde besch Jan Turks, werd beschuldigd van den luitenant van eene militaire patrouille met een steen te hebben gegooid, waarop men trachtte hem te arresteeren. Hierop had hij den korporaal der patrouille geslagen en met een mes trachten te verwondendoch een soldaat, 'lie hem aangreep, was door hem met het mes verwoud op den rug, waarna het was gelukt hem te arresteeren. Hoewel hij het grootste gedeelte der beschuldiging ontkendewerd deze door de getuigen volkomen bevestigd en werd tegen hem geeischt eene cell, gevangenisstraf van 1 jaar en de ver oordeeling in de kosten van het proces. Vrijdag a. s. zal de uitspraak ge schieden. Dit de geheele reglszitting is gebleken dat bij het voorgevallene te Bode graven sterke drank weer de hoofdrol speelde; dat aan het volk sterke drank is gegeven, blijkbaar met slechte bedoelingen en dat. zooals de pre sident der regtbauk opmerkte,* hij, die dit deed, de grootste aanleiding is geweest tot de jammeren, die nu het voorgevallene na zich sleept. Heden had alhier, onder nadere goedkeuring van den minister van oorlog, de aanbesteding plaats van het eenjarig onderhoud der kazerne gebouwen alhier, onder het beheer dergcniele 's Gravenhage. Deze besteding geschiedde bij inschrijving en opbod. Het werk werd ingezet op 7000 en gemijnd voor ƒ9360 door den heer Jac. van der Ramp alhier. De.begroo- 'ing van dit werk bedroeg 8080. - Op verzoek van mgr. J. van Genk, bisschop van Breda, heeft het Z. M. behaagd hel kon. besluit van 1853 in zooverre te wijzigen, dat, ter vervanging van de gemeente Hoevende gemeente Breda geschikt is ver klaard als vestigingsplaats van dien kerkvoogd. Te Schiedam zjjn gedurende het jaar 1871 door de 271 thans aldaar beslaande branderijen, welk aantal met 4 in genoemd tijdperk verme:rderd is, gestookt 361,483 hectoliters gedistilleerd. Hoewel deze hoeveelheid ruim 0000 vaten minder is dan die er een jaar vroeger werd geproduceerd, is zij echter zeer aanmerkelijk. In de 60 mouterijen werden 719,160 hectoli ters gerst bewerkt. De elf korenmolens leverden met de stoommolens ge zamenlijk ongeveer 73 millioen ponden rogge en moutmeel ten gebruike der branderijen. Door de kamer van koophandel en labrieken te Dordrecht is besloten lol het indienen van een adres aan den minister van binnenlandsche zaken, I ten einde zijne bijzondere aandacht te vestigen op de ondoelmatige en onvol doende inrigtiug van het beweegbare gedeelte der spoorwegbrug aldaar, bestemd tot het doorlaten van zeeschepen. Bij onderzoek is gebleken dat de doorvaart door de brugopeningen voor groote schepen onmogelijk, en voor kleinere zeer gevaarlijk is te achten. De kamer vestigt des ministers bijzondere aandacht op het groote nadeel, dal Dordrecht hierdoor te wach ten slaat. Zij onthoudt zich van het aanwijzen van eenige middelen tot herstel, doch rekent het zich ten pligt het feit te constateren en dringend i£ verzoeken dal, na een in te stellen onderzoek, van welks uitkomst zij de bevestiging van den door haar opgegeven toestand verwacht, de ver- eischte maatregelen tot voorziening zullen worden genomen. Door wijlen mevr. Barendina Metz, weduwe den heer W. A. Hazelaar, te Haarlem, zijn gelegateerd aan het fonds van het gereformeerd burger weeshuis aldaar f 10000 op het grootboek 2% pCt. N. W. S. en ten be hoeve van het fonds van de kinderkerk ƒ500 in gereed geld eens; en door wijlen mej. A. E. Verburg is bij uitersten wil aan hel fonds der diaconie' van de Ned. gemeente vermaakt eene som van ƒ500. Te Borculo kwamen Zondag 11. eenige boerenjongens, van 14 a 15 jaar, op het denkbeeld een aardigheid te willen hebben, door namelijk eenige jonge boomen in een bosclije in de nabijheid van een boerenwoning in den brand te steken. Al spoedig echter sloeg de vlam van den eenen boom lot den anderen over, en zag men dikke rookwolken opstijgen. Gelukkig werd het spoedig door den boer wien dit bosclije toebehoorde, ontdekt, en mogt het hein dan ook door spoedig aangebragle hulp gelukkenden brand te stuiten. De rookwolken waren zoo dikdal de grindweg tusschen Borculo en Neede geheel onzigtbaar was. De in dien korten tijd aangerigle schade bedraagt ongeveer ƒ200. Door den eigenaar is hiervan aanklagt bij den burgemeester 1 gedaan. Door de gemeenteraden van MiddelburgVlissingenTholen en Bergen- op-Zoom is besloten adressen te rigten aan den minister van binnenl. zaken met verzoek om het daarheen te leiden dat. in plaats van de aangevraagde lijn ZevenbergenZwaluwe, van staatswege zou aangelegd worden eene lijn van Roosendaal direct op de lijn Breda—Zwaluweten einde niet afhanke lijk te moeten zijn van den Grand Central Beige. De heer mr. J. J. van Angelbeek heeft thans de vroeger aangekondigde stukken, zijne zaak belreflènde, aan de beide kamers der stalen-generaal ingezonden. In de begeleidende missive zegt hij o. a. nIk heb de eer, aan uwe kamer hierbij aan te bieden eene conclusie van eisch, welke ik, na lilt0, dezer, bij den hoogen raad der Nederlanden zonde hebben in te stellen, en waarbij, sub lilt. B, zijn opgegeven de stukken, die liet bewijs leveren, dat ik als raadsheer, tot op dezen oogenblik, nog niet uit 'slands dienst ben ontslagen, en die dus het bewijs leveren, dat de nu afgetreden gouverneur-generaal, de heer mr. P. Mijer, ten mijnen aanzien, zich heeft schuldig gemaakt aan het misdrijf van valschheid in authentieke geschrifte, door het niet bewezen feit, als zoude ik als zoo danig uit 's lands dienst zijn ontslagen, in zijn besluitdd. 9 December 1869. n\ t, als bewezen te hebben voorgesteld; terwijl, sub litt. O en E, de stukken zijn opgegeven, die het bewijs leveren, dat de heer mr. van Bosseminister van koloniën, van voormeld valsch geschrift, ter verkortiog mijner reglenheeft gebruik gemaakt. Daar de minister van koloniën aan de beslissing der tweede kamer, dal mijne zaak op billijke w ijzc dient te worden beëindigd, geen gehoor heelt willen geven, zoo motre uwé kamér alsnn oordeelenin hoeverre het met 's lands eer zoude zijn overeen te brengen, dat ik gedwongen-werd, langs den weg van reglen nog te moe ten invorderen de betaling van hetgeen mjj, ingevolge de Indische wetten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1872 | | pagina 1