LE1DSCIIE
COURANT.
1872.
N\ 70.
VRIJDAG 22 MAART
BINNENLANDSCIIE BERÏGTEN.
De Courant verschijnt dagelijks, Zon- en feestdagen uitgezonderd. lie prijs der Courant is per vierendeel /aars f3.franco p.p. f 3.50
met het Verslag der Handelingen van den Gemeenteraad f 3.35franco p. p. f 3.85. Het verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor '2.50
'sjaars, buiten de expeditiekoslen. Afzonderlijke nommers der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p. 6 Cents.
De prijs der Advertentiên is van 1 4 regels f 1.- iedere regel meer 25 cents.
Advertentiën voor UnitschlandOostenrijk en Zwitserland worden uitslnitend aangenomen door IIAASENSTEIN VOGLER, Expeditie-Kanfoor van Advertentiên te
Hamburg, Lubeck, Frankfort a. M., Berlijn, Leipzig, Bresden, Breslau, Keulen, Stuttgart, H'eenenPraag, Bazel, Ziirich, St. Gallen, Geneve en Lausanne
LEIDEN, 21 Maart.
In de zitting van den gemeenteraad van heden is benoemd tot 2tD hulp
onderwijzer 3e kl. aan de openbare school n°. 1 voor minvermogenden P. A.
Biegroan alhier.
Aan de orde was verder ecne voordragt betreffende het te bouwen school
lokaal voor voorbereidend lager onderwijs. Door burg. en weth. werd daarbij
voorgesteld die school te bouwen op hel plein naast het nosocomium acade
mician op de Oude Vest, tegen welk plan de plaatselijke school-commissie
bezwaren had ingebragt, t. w. de talrijke bordeelen die zich bevinden in de
lol dit plein toegang verleenende stegenen de onzekere toekomstige be
stemming van het nosocomium academicnm. Deze bezwaren werden ook
thans weder te berde gebragt. De heer Eigeman vroeg opheldering, name
lijk wat er was van het plan om de steeg, die toegang geeft naar de Kamp,
af te sluitenen of de minister van oorlog hel plan had hel nosocomium te doen
dienen tot infirmerie voor het garnizoen. De voorzitter gaf hierop te kennen dat
het plan was de steeg alleen aan den voorkant af te sluiten. \Vat verder het
plan van den minister van oorlog betrof, ten ojizigle der infirmerie, over dat
punt was reeds herhaaldelijk, nu laatstelijk nog met den minister Engel-
vaart, briefwisseling gehouden. Dezerzijds was geantwoord dat men zich
voorbehield het gebouw te houden voor de stad, en dat het ook niet tot
dal doel zou kunnen afgestaan worden. Hij geloofde dat naar de antwoor
den, die verschillende ministers van oorlog hadden gehad, men er niet meer
op zou rekenen. De heer Eigeman meende dat hel gebouw dan wel lot
eene school zou kunnen ingerigt wordenwaarop de voorzitter verklaarde
dat de ondervinding had geleerd dat het hoogst moeijelijk was bijzondere
gebouwen voor een schoollokaal in te rigten. De heer Evers verklaarde
weinig ingenomen te zijn met de plaats door burg. en weth. voorgesteld;
beter keurde hij hel de school op de Ruïne te plaatsen. Hij trad in eene
wederlegging van de bezwaren door burg. en weth. tegen die plaats inge
bragt; vooreerst hel gebruik dat door het garnizoen van de Ruïne werd
gemaakt; men had immers een ander exercitieveld, dat vroeger voor ƒ6000
was aangekocht, men kon ook daar exerceren; in de tweede plaats het
eventueel plaatsen van akademische gebouwen op de Ruïne. Eventueel kon
lang durenmen had dat aan het ziekenhuis gezien. Die gebouwen zouden
ook niet de geheele Ruïne innemen. Het plein was, meende hij19000
meters groot en dus, na het plaatsen eener school, nog groot genoeg voor
alle akademische gebouwen. Vroeger had men er het ziekenhuis w illen
plaatsen, dat er zeer goed zou geplaatst zijn geweest, maar dat kon niet
geschieden, omdat men toen het plan had er eene sociëteit te bouwen. Er
moest een einde komen aan de quacstie of de Ruïne zou bebouwd worden
ol altijd brak zou blijven. De voorzitter bragt hiertegen in dat het be
doelde exercitieveld onbruikbaar was voor de cavalerie en artillerie, en ook
voor een gedeelte des jaars voor de infanterie. Hij meende dat men nog
altijd hoop kon voedendat er akademische gebouwen op de Ruïne
louden verrijzen,^en zoolang Leiden nog een plek had om eene school voor
lager ouderwijs te bouwen, hij het betreuren zou wanneer het hoogcr on
derwijs daarbij werd achtergesteld. De heer Evers wees er nogmaals op
dat er op de Ruïne toch altijd plaats genoeg voor* de school zou zijn.
Vroeger bij het bouwen eener andere school was reeds dezelfde quaes!ie
gerezen. Hij moest bij zjjn gevoelen blijven persisteren. De heer van
Ueukelom verklaarde dat hij den voorzitter had hooren zeggenzoo
lang Leiden nog eene plek kan aanwijzen. Hij had wel mogen zeggen
geschikte plek. Zijns inziens was de voorgestelde plaats de slechtste die er
je kiezen was. Hij had gedacht dat het gemeentebestuur meer respect zou
hebben getoond voor de openbare zedelijkheid. liet bezwaar kon niet weg
geruimd worden door de sluiting eener steeg: daarenboven was hel beter
•hu de zaken, waarvan hier sprake was, publiek werden, dan dat zij in
een afgezonderd hoekje plaats hadden. Ook hij was voor de bebouwing der
«nïne. Dat plein toch was een monument van de schandelijke handelwijze
van vroeger om aldaar een schip met kruid toe te laten en ook een monu
ment van de schandelijke handelwijzen die later plaats hadden. Van de in
gekomen gelden, voor de herbouwing bestemd, werd eerst na25jaren rebe
ls? gedaan, en toen bleef er niets over. Voor de exercitiën van hel gar-
aizoen was vroeger, onder goedkeuring der militaire autoriteit, een terrein
aangekocht. De voorzitter bragt hiertegen in het midden dat door elke
Pak, waarvan hij gesproken had. hij natuurlijk had bedoeld elke geschikte
plek. en wat hel gevaar voor de kinderen betrof, na de sluiting der steeg,
behoefden de kinderen den weg door de Kamp niet te nemen, of zij moes-
ven het verkiezen. De heer van Ueukelom beweerde verder dat burg. en
jvelh. het plan wilden doordrijven om het plein naast het Nosocomium te
bebouwen, want slechts met moeite had de school-commissie de plannen ter
inzage kunnen krijgen. De voorzitter sprak dit laatste ten stelligste
fen en °P?ave wat in deze de loop der zaak geweest was.
"eer de Fremery verdedigde de voordragt. Hij had wel eens in de buurt,
j ?ar men de school wilde vestigen, rumoer gezien, maar meer niet; na
rtnatic was het hem gebleken dat de huizen, waarvoor men vreesde,
meer in de kom lagen. Er was in de buurt ook nog eene andere school,
en daarover waren geen klagtcn ingekomen. Het plaatsen van de school,
een gebouw van eene verdieping, zou de Ruïne niet tol sieraad strekken.
De heer van Ueukelom zeide dat er wel twee scholen in die buurt wareq,
maar wanneer men tweemaal kwaad heeft gedaan, behoeft men het niet
voor de derde maal Ie doen. Hein war n wel klagten ter oore gekomen en
het plan tot het houden eener avondschool was afgestuit op het bezwaar
der ouders om de kinderen des avonds naar de school te zenden. De heer
Verster verklaarde zich legen de voordragt, maar ook tegen het denkbeeld
om de Ruïne te gebruiken; hij geloofde niet dat het Pielerskerkplein be
zwaar zon opleveren en verzocht daaromtrent nader onderzoek te doen. De
heer Stoffels verdedigde mede de voordrag!. Dat terrein was niet zoo onge
schikt als de heer van Ueukelom meende. Dikwijls kwam hij. in zijne verschil
lende betrekkingen, in die buurt, maar nooit had hij iets gezien dat de onzede
lijkheid kon kwetsen. Wel had er soms een oploop plaats, maar dat gebeurde
ook wel op de Breeslraat. Tegen het Pieterskerkplein had hij bezwaar, we
gens de hooge gebouwen die het plein omringde, waardoor het er koud was.
De heer du Rieu was. even als de heer Verster, tegen de voordragt en tegen
het gebruik maken van de Ruïne; zijns inziens was er te los heen geloopen
over den Vest wal nabij de Koepoort, welk terrein hij voor de plaatsing der
school niet ongeschikt achtte. De heer Goudsmit was mede niet ingenomen
met de voordrast. Het was de pligt van het bestuur te waken voor de zede
lijkheid. Afsluiting zou juist de nieuwsgierigheid prikkelen. Vroeger was
wel het plaatsen van de school van mej. Renssen op de kleine Ruïne tegen
gehouden om de jonge dames niet in aanraking te brengen met studenten.
Öm een einde aam de discussiën te maken stelde hij als motie van orde
voor liet voorstel van burg. en weth. in stemming te brengen, en daar het,
te oordeelen naar de gezindheid van den raad, wel verworpen zou worden,
burg. en weth. uit te uoodigen uil de overige plannen eene andere voordragt
te doen. Deze moiie ondersteund zijnde, werd het voorstel van burg. en
weth. in stemming gebragt en met 14 tegen 5 stemmen verworpen.
Vervolgens werd de voordragt tot de onderhandsche verpachting der faccale
stoffen, volgens het stelsel van Licrnur verzameld, goedgekeurd, metopdragt
van burg. en weth. om te trachien verandering in het contract te brengen,
wat betreft den duur der verpachting, die men acht niet in het belang der
gemeenle te zijn. üp het verzoek van P. Kooreman Pz., om een stuk ge
meentegrond buiten de Zijlpoort werd afwijzend beschikt; liet verzoek van
P. C. Maks, om afschrijving vau plaatselijke directe belasting werd toege
staan, en een suppletoire staat van begrooting en staat van af- en over
schrijving van het werkhuis, alsmede eene voordragt tot verkoop van hoo
rnen toegestaan. De rekening van de kamer van koophandel werd aamrehouden.
De heer Krantz vestigde nog, naar aanleiding van de aangekondigde aan
besteding van het stucadoor-werk in de nieuwe gehoorzaalde aandacht op
de verwarming en de ventilatie in die zaal; in de ventilatie zou, meende
hij, alleen verbetering kunnen gebragt worden door het aanbrengen van
warme lucht. De voorzilter zeide dat de aandacht er op zou gevestigd
worden.
De heer Hartevclt vroeg nog, of het niet goed zou zijn een definitief ant
woord van de hooge regering uit Ie lokken of er uilzigt was dat de Ruïne
binnen een bepaalden lijd zou bebouwd worden. De voorzilter zeide dat dit
wel kon gedaan wordenmaar dat de tegenwoordige minister alleen kon
antwoorden voor zoover het zijne inzigten betrof, die hij niet wist of door
een eventuëleii opvolger zouden gedeeld worden.
Ingekomen is een voorstel van den heer Dercksen lot vermindering van
den prijs van het gas voor particulieren, en het verzoek van mevr. du Rieu,
geboren Mispelblom Reijer, om ontslag als regentesse van het 11. G. of arme
wees- en kinderhuis.
In de vergadering der Hollandsche maatschappij van fraaije kunsten en
wetenschappen, op 19 dezer gehouden, trad voor een uitgelezen dames- en
heerengehoor als spreker op de dichter en letterkundige J. A. AlberdingK
Thijm, van Amsterdam, die zijne toehoorders eenige binnenhuisjes voor
oogen stelde, waarbij Justus van den Vondei, zoon des beroemden dichters,
als hoofdpersoon ten tooneele werd gevoerd. Had reeds van Lennep ons
dien Justus leeren kennen als een zoon, die Nederlands keurpoëet regt gaf
op den naam van «een bedrukt vader". Alberdingk Thijm. door nieuwe
historische onderzoekingen voorgelichtstelde ons het karakter van dien
zoon voor als behoorende tot dezulken, van welke Labruycre getuigt: »le
caractère de Ia plupart des gens c'est de n'en avoir aucun." Ja. karakter
loosheid was het zwak van dien Justus; hetgeen geene natuurlijke goed
hartigheid wegnam. Wat hem onderscheidde was zijne blinde, alles op
offerende liefde voor zijne tweede vrouw Baertc Hooft, eene figuur, ons
frisch en fleurig voor oogen gesteld, ook door het citaat uit een van Vftji-
dels" gedichten. Treffend was de schildering van de afscheids-urevvagrip
Justus vrouw en kroost, ook zijn grijzen vader, moet verlaten, om naar
den "groolen Oost" te gaan, te treffender, omdat wij weten dat het er eene
was. die door geen wederzien hier beneden zou worden gevolgd; terwijl het
geheel ons den man deed bewonderen, die er in slaagde boeijend te verha
len, zonder der geschiedenis geweld aan te doen