van lie! hotel tie Kroon aigciruurd, en zou aldaar, naar men zegt, nog eenigen tijd verblijven. In de zitting der tweede kamer van 28 February is door de com missie voor de petitiën rapport uitgebragt op bel nader adres van den heer J. J. van Angelbeek, lid van liet hooggeregtshof van Nederlandsch Indië te llatavia woonachtig, thans builen dienst, tijdelijk te Leiden verblijf hou tlende. Het rapport luidt als volgt: De adressant legt bij zijn adres over af schriften van zijne verzoeken aan "L. >1 den koning en aan den minister van koloniën. Uil die stukken blijkt, volgens den adressant, dat zware misdrijven door openbare ambtenaren in Indië legen den adressant zijn ge pleegd, ter zake waarvan cene aanklagt is uitgebragt. De adressant roept de hulp uwer vergadering in* om een einde ie maken aan de onregtvaar- dige behandeling, die hem len deel valt. Uwe commissie herinnert dat het lid der tweede kamer, de heer Miran- dolle, in de zitting van 25 October 1870 eci.c motie heeft voorgesteld, die door de tweede kamer is aangenomen, waarhij de minister van koloniën werd nilgenoodigd schriftelijke inlichtingen ie geven over het ontslag aan den heer Angelbeek verleend. Nadat de minister van koloniën de gevraagde inlichtingen had verstrekt, werden deze in handen eener commissie gesteld; genoemde commissie bragl een rapport uil, waarover in de zitting van 18 Maart 1871 eene discussie en stemming plaats had. In genoemd rapport, waarmede uwe vergadering zich vereenigde, werd o. a. verklaard, dat hel besluit van 28 Mei 1803aan leiding kan geven dat in strijd met den geest en de bedoeling van art. 95 van het regerings-reglement wordt gehandeld en hel dus behoort te worden gewijzigd. De heer van Angelbeek heeft zich eerst tol hel bekomen van régt gewend lot hel booggcreglshof te Datavia. dat zich onbevoegd heeft verklaard om van zijne vordering kennis te nomen. Vervolgens zocht de beer van Angel beek regt bij den hoogen raad der Nederlanden, die den adressant verwees naar liet hooggeregtshof te Datavia. Hel laatstgenoemde gcregtshof verklaart zich wederom ambtshalve onbevoegd om van dc onrierwerpclijke vordering kennis te nemen. In het voorloopig verslag van de tweede kamer, over de begrooling van Ned.-Indië. voor het dienstjaar J 872 werd gevraagd of naar aanleiding van de verklaring der tweede kamer van 18 Maart 1871 het besluit van 28 Mei 1863 reeds was gewijzigd. De minister van koloniën verklaarde in de memorie van beantwoording, dat met de wijziging van het besluit van 23 Mei i8C3 moest gewacht worden, lot hel aanhangig reglsgeding was afgeloopen. Uit de overgelegde stukken van den lieer van Angelbeek blijkt, dat het genoemde reglsgeding is afgeloopcn. De regtvaardigheid vordert dat de zaak van den heer van Angelbeek op cene billijke wijze worde beëin digd, en docr cene wijziging van het besluit van 28 Mei 18C3 eene her haling van gelijksoortige handelingen worde voorkomen. Uwe commissie heeft op grond van het voorgaande de eer voor Ie stellen, het advies met de daarbij behoorende stukken te zenden naar den mi nister van koloniën, met verzoek, om aan de tweede kamer mededeeling te doen van hetgeen door Z. Exc. is of zal worden gedaan in zake van den heer van Angelbeek en tot wijziging van het besluit van 28 Mei 1863. De vergadering vereenigde zich met de voorgestelde conclusie, 's GUAVENHAGE. 4 Maart Naar men verneemt heeft de koning-groothertog den directeur van zijn kabinet, baron van Hecckeren van Keil, benoemd tol grool-ofFicier van de orde der Eikenkroon. Tot directeur van bel postkantoor te Delft is benoemd de heer jli". G. W. J. van Spongier, thans directeur van het postkantoor te Bergen ■op Zoom. Tot ontvanger der directe belastingen te VVorknm is benoemd de heer J. W. I). van Hemert, thans ontvanger te Midwoml. Tot lijdelijk adsistent bij den rijkstelegraaf zijn benoemdW. G. E. Bertram J'., te Assen; J. W. Exalio d'Alniaras, te Bellingwolde; 11. Tjeb- bes. te Bolsward: E. J Keep. te Assen; W. S. M. E. Everts, te Amsterdam; j V. Houtgraaf, te BloemendaalW. 11. Pieler. te Amsterdam; S. Wigersma, n te Leeuwarden; P. de Klerk, tc Dordrecht; II Brouwer, te Amsterdam; D. j Koeleman te Alkmaar; en .1, Blitz, te Amsterdam. till. KK. IIII. de prins en prinses zn Wied zijn heden morgen uit de residentie- naar Neuwied vertrokken. Z. K. II. prins Frederik begeleidde de vorstelijke personen lol Emmerik en is heden middag ten ruim 5 ure in de residentie teruggekeerd. lil de zitting van dc tweede kamer van heden zijn achtereenvolgens zonder discussie aangenomen eenige wels-out worpen tot naturalisatie van onderscheidene personen; eene onteigeningswet ten behoeve van een verbin dingsweg te Amsterdam, en een vvets-ontwerp tot kwijtschelding van eene den lande toekomende vordering. Daarna ving de beraadslaging aan over het wets-onlwerp tot vervanging van de arlt. 4 4 -416 wetb. van strafregt (coalltiën van arbeiders). De bh. Godefroi, van Zuylen, Bulgers en Heems- i kerk Az hebben dat voorstel sterk bestreden als ontijdig, onraadzaam, schadelijk en in de gevolgen gevaarlijk. De eerste meende dal de indiening alteen en uitsluitend was toe te schrijven aan den aandrang van den lieer van Houtendie den minister had gewaarschuwd dat hij daartoe des noods Let iniaticf zou nemeir Morgen voortzetting. Ingekomen is een ontwerp tot w ijziging van enkele bepalingen der postwet. Door eenige personen, die Zalurdag avond langs den Boschkant gin gen. werd een hevig rumoer, gepaard met vloeken en. scheldwoordenvér- nomen. Aanstonds werd de policie hiervan verwittigd, en bij onderzoek bleek liet volgende: Een heer, langs den Koekamp gaande, werd door een der alilaar aanwezige publieke vrouwen aangesproken en verwijderde zich met deze in bet bosch. Daar werd hij weldra door zijnd dame van zijn porlemonnaiccirca 20 inhoudende, beroofd, die daarmede naar hare vriendinnen liep, oui iiel onderling te verdeden, Maar of nu de eene te veel of dc andere te weinig van den buil bekwam, weet men niet, zooveel is zeker, dat er omtrent het geld groot verschil schijnt te zijn ontstaan, zoodat men over en weder aan hel schelden .en ontrooven ging, totdat ten laatste de portcmonnaie waarschijnlijk in het water geraakte, terwijl ook het geld lot den laatsten cent te loor ging. Zakkenrolster en hare mede- pligtigcn zijn door de policie gearresteerd. - Een hevige twist ontstond gisteren avond in dc Bagijneslraat tusschen twee publieke vrouwen Eene daarvan, die waarschijnlijk hel geschil maar spoedig wilde len einde brengen, nam een bierglas op, sloeg dat stuk en bragl de andere, met een door het aan stuk slaan ontstane scherpe punt van liet glas, eene ernstige verwonding aan den hals toe. De daderesse is door de policie in arrest genomen, terwijl de verwonde naar liet gasthuis is vervoerd. UL'ITKM.A.NDSCIJK I5KÜUM K.\. BELCtlE. Dingsdag 11. is een vrceselijke moord gepleegd te Moerbeke, arrond. Gent. De twintigjarige dochter van M. de Meester, vlaskoopman in die ge meente, had omtrent den middag het vaderlijk huis verlaten, om in eeu naburig boschje een soort van lente-salade te gaan plukken. Waarheen zij eerst hare slappen had gerigt. weet men nog niet. Dc ouders, in «len na middag ziende dat zij nog niet terug was, werden ongerust en omtrent vijf ure 'savonds gingen zij aan hel zoeken, hun hond meenemende. Na eenigen tijd gezocht te hebben, hoorden zij den hond in een boschje huilen; zij liepen er naar toe, en daar bood zich voor hunne oogen een schrikwek kend schouwspel aan; het lijk der dochter lag er in een spoor, met drooge bladeren bedekt en zwemmende in haar bloed! Vreeselijke wonden had zij aan den keel; de moordenaar had zijn mes herhaalde maal in de wouden rondgedraaid, en heen en weêr getrokken! Leven was er in de ongeluk- !kige niet meer. Blijkbaar had de dader voor den moord op zijn slagtoffer nog eene andere aanranding willen plegen, die hem niet gelukt was. he dader is nog niet ontdekt. K Ni CS E E X X IK. LONDEN 3 Maart De mededeeling door den heer Gladstone in hel lagerhuis gedaan, be tredende den aanslag op de koningin, was van den volgende inhoudNa den afloop der receptie ten hove, deed li. M. een rijtoertje; zij kwam om streeks half zes ure terug. Aan de tuinpoort van het Buckingham-paleis werd zij door eene talrijke schare menschen met blijken van verknochtheid ontvangen. Toen die poort geopend was, opdat de koningin er kon binnen rijden, drong een jongman, naar vermoeden 18 a 19 jaren oud. in den tuin van het palcis, volgde liet kon. rijtuig, en, toen liet rijtuig de deur van bet paleis bereikte, vertoonde hij zich eerst aan de zjidc waar eene hofdame f*zat; toen ging hij, om liet rijtuig heen, naar dé andere zijde, alwaar dc koningin zat, en rigtte aldaar een pistool op H. M. De koningin, die niet het minste blijk van ontroering ol ontsteltenis gaf, deed niet anders dan zich achterover te buigenzoodat haar persoon niet meer voor het portier van het rijtuig, maar geheel binnen het rijtuig was. Iiitusschen stegen de personen, dié II. M. op haar rijtoertje begeleid hadden, van het paard, gre pen den jongman en ontnamen hem liet pistool. Hij had insgelijks een pa pier bij zich, hetwelk door 11. M. onderteekend moest worden, eene openc ruimte voor de namen van getuigen bevatte, en. naar mij verhaald werd, cene belofte van H. M. inhield om onverwijld de vrijheid te doen teruggeven aan dc fenianscbe gevangenen, zoo als zij worden genoemd, maar die in gevangenschap worden gehouden, omdat bij hun regtsgeding leiten ten hun nen laste zijn gebleken, die den aard van gewone misdrijven, van niet poli tieke misdrijven hebben. Ik hoorde van den kolonel Hardinge, dat het pistool niet alleen niet gelost is geworden, mair, naar hij gelooft, niet eens gela den was. Dc jongman zelf verklaarde dat hel ongeladen was, en de kolonel Hardinge is van oordcel dat die opgave waar is. Onder andere gronden voor dic.mcening wordt opgegeven dat er een stuk doek van rooile klenr uitdeu mond van liet pistool stak Het wapentuig zelf is van uiterst gebrekkigen aard, van ond maaksel, met eenen vuursteen en aangeschroefden loop; liet slot met den vuursteen is in zulk eenen toestand dat het pistool denkelijk niet zou kunnen worden afgevuurd, al ware het behoorlijk geladen. Gelijke mededeeling werd door lord Granville in het hoogerhuis gedaan. liet stuk. dat O'Connor bij zich had, ten einde daarop dc ondertee- kening der koningin tc verkrijgen, was, naar men opgeeft, van den vol genden inhoud Ik, Victoria, enz., beloof en zweer bij deze: 1 Dat al de personen, hekend. en vermaard als "de Fenianscbe gevan genen." zonder verwijl op vrije voeten zullen gesteld worden. Dat gezegde Fenians hun leven lang in vrijheid zullen gelaten worden, evenals al mijn andere onderdanen, om zich te kunnen begeven en ophouden overal waar zij zullen verkiezen, zonder bemoeijenis van mijne regering. 2°. I)at, indien Arthur O'Connor door mijne regters mogl worden schul dig bevonden dc straffe des doods, gezegde Arthur O'Connor niet als een gewoon misdadiger zal gehangen worden, maar dat hij zal worden ter dood gebragt gcüjk het hem toekomt als Christen, als republikein, als iemand die nimmer aan een menschelijk wezen heeft leed gedaan: namelijk, dat hjj zal gefusilleerden na zijn dood door zijn vrienden begraven zal worden. In een lokaal in Batli-strect Ie Londen is Donderdag avond door een zeer groot aantal werklieden een bijeenkomst gehouden, waarin met veel geestdrift eene motie is aangenomen, strekkende om verontwaardiging te kennen tc geven over dc bedreiging, waaraan de koningin heeft blootge staan en tevens cene verklaring van innige gehechtheid aan de koningin af te leggen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1872 | | pagina 2