trad daarbij in herinneringen omtrent den toestand onder vorige staatsrege lingen, en betogde de noodzakelijkheid om den thans gevolgden weg, in verband met de bestaande scheiding lusschen kerk en staat, te verlaten, en de eerste aldus niet afhankelijk van den laatsten te maken. Het tegenwoor dige oogenbük achtte hij gunstig om te besluiten voor het vervolg geenc subsidie» in den bedoelden zin meer toe te staan. Alleen voor het geval van opkomst van nieuwe gemeenten en daardoor ontstaande behoeften zou men. meende hij. daartoe kunnen overgaan, doch alsdan bij afzonderlijke voordraglen door de wetgevende magt goed te keuren. Deze beschouwingen werden door verschillende leden en ook door den minister van financiën bestreden. Men was van oordeel dat van de tot nu toe gevolgde wijze van j handelen, die in het minst geen bezwaar had opgeleverd, in overeenstem- ming met het gehuldigde beginsel van scheiding van kerk en staal, en in j aanmerking nemende de bijzonderheid dat alin. 2 van art. 168 der grondwet moest worden beschouwd als eene aanwijzing om op den weg van vergoe- j lijking en verzoening voort te gaan, niet moest worden afgeweken, daar anders onnoodig en nutteloos de gemoederen in eene zoo teedcre quaestie als de onderhavige verontrust zouden worden. Daarenboven was men be- I vreesd dat door aan te nemen liet beginsel van afzonderlijke voordragten j voor het vcrleenen van nieuwe subsidiën de politieke hartstogten zouden opgewekt wordenterwijl hel beter was de beslissing daaromtrent aan de regering over te laten, en hij de bcgrooliiig uit te maken of de aange- vraagde sommen te hoog te achten waren. De minister zeide nog, naar aanleiding eener vraag van den heer Luyben. dal hij het niet wenschelijk achtte de aangelegenheden der kerkgenootschappen, in plaats van bij twee, bij slechts een departement te behandelen. Bij de behandeling van art. 63 stelde de heer van Houten, in overeenstemming met het besproken beginsel, en daar de door den minister gegevene inlichtingen hein niet voldedenop art. 63 een amendement voor. strekkende om het aldus te omschrijven: Voor personele toelagen jaarlijks verleend wordende ƒ2500hetwelk met 38 tegen 26 stemmen werd verworpen. Hel gelieele hoofdstuk werd met 55 tegen 9 stemmen aangenomen. In de zitting der kamer van heden, waarin het hoofdstuk Oorlog aan de i orde was, vroeg de minister Engelvaart liet woord. Hij zeide nagenoeg liet voleer.de »!ii de zitting van !3 November jl. heeft mijn ambtgenoot voor binnenl. zaken de toezegging gedaan om vóór of op het tijdstip dal de begrooting: van oorlog aan de orde zou zijn. mijne zienswijze te doen kennen omtrent, het al ol niet regelen der levende strijdkrachten bij de wet. Het tijdstip is thans gekomen om aan die toezegging te voldoen, en ik hen bereid mijne zienswijze te doen kennenmaar ik wensch daarbij te voegen dat ik mij verpligt reken jegens de kamer de redenen op te geven, die mij hebben genoopt later op mijne zienswijze in zoo verre terug te komen, dat ik de zaak in overweging heb genomen. - Ik wensch tot dat einde te herinneren hetgeen sedert de zitting van 23 Mei is voorgevallen. Ten gevolge van eene interpellatie door een der ledeii heb ik de verklaring afgelegd, dat naar mijne overtuiging de regeling vai^ de levende strijdkrachten bij de wet in strijd was met de grondwet. Naj deze positieve verklaring is de begroot ing voor oorlog door de groote meer», derheid der kamer aangenomen. Ik heb in het votum der kamer meenen te zien, dat men aan het geschil punt niet in die mate hechtte, dat men de werkzaamheden tot voorberei ding der defensie wilde doen staken of ongedaan maken, en het verraste mij, dat in hel voorloopig verslag over de begrooting van oorlog voor 1872 deze zaak veel sterker is op den voorgrond getreden. Ik vond na het versiag aanleiding de zaak te hespreken in den minister raad, waarvan het gevolg zou zijn. dat de zienswijze der regering duidelijk zon blijken. De ministerraad verklaarde zich voor eene regeling bij de wet. Ik verkeerde nu in een zeer mocijclijken toestand. Een ernstig onderzoek heeft mij geleid tol de overtuiging dat mijn eerstq oordeel door niets, door geen enkel argument is vvederlegd. Eene organi satie valt de levende strijdkrachten hij de wet is van mij niet te verwachten. Mijne positie tegenover dit kabinet is daardoor zóó moeijelijk gewordendatj ik gemeend heb niet langer te kunnen deel uilmaken van de regering, en mijne porlefttiHe ter beschikking te stellen van den koning- Maar zoo ik niet om deze reden tol dit besluit zou zijn gekomen, dan zou ik daartoe niettemin door andere redenen zijn gehragt. De officiële stukken, die in den laatsten tijd tusschcn de kamer en het departement van oorlog zijn gewisseld, dragen een toon en een strekking, die nadeelig zijn om het gemeen overleg lot stand te brengen. De stukken, inzonderheid der commissie in wier handen is gesteld het rapport omtrent de mobilisatie, hebben een strekking en toon van klein- achting van den aanvang tot het einde, zoodat ik mij niet in staat gevoel èn als lid der regering, in als minister van oorlog daaraan gehoor te ver- leenen. Hiermede heb ik aan het verlangen van de kamer voldaan. In weerw il van deze mededeelingen hen ik bereid de begrooting toe te lichten. Wil de kamer daaraan het karakter geven van eene eredietwel, hetzij voor drie, hetzij voor zes, hetzij voor negen maanden, dat is mij onverschillig, ik zal mij daartegen niet verzetten." De voorzitter betuigde den minister zijnen dank voor de gedane mededee- ling. Bij de behandeling van bel rapport betreffende de mobilisatie des legers, hebben de lib. Stieltjes en Storm geprotesteerd tegen hetgeen de minister van oorlog had gezegd ten opzigle van den toon die in dat stuk zou zijn aangeslagen. In de tegenwoordige omstandigheden heeft de kamer besloten het nemen eener beslissing over de conclusie van dat rapport uit te stellen lot later. Op denzelfden grond is de discussie over het budget van oorlog uitgesteld tot na de behandeling van het hoofdstuk Koloniën dat tegen morgen ochtend aan de orde is gesteld. De heer van Zuylen heeft verlof bekomen tot het rigten eener interpellatie aan de regering, ter zake van hel defensiewezen. De geloofsbrieven van den heer Godefroi zijn door eene daartoe benoemde commissie onderzocht. De commissie heeft geconcludeerd lot toelating m eedsaflegging. Aan het ministerie van binnenlandsche zaken is heden aanbesteed: hei maken en leveren van eene draaischijf van 13.50 meter middellijn. Minste inschrijvers waren de hh. D. A Schrellen en O., te Leiden, voor /4546. Bij eene heden aan het dep. van marine gehouden aanbesteding was voor de levering van 1700 meter blaauw monteringlaken de minste inschrij ver de Leidsche lakenfabriek, ad 4.98 per meter, en voor de levering vaj 1000 wollen dekens de heer van Wensenad 5.30 per stuk. -- Men verneemt dat op de algcmeene vergadering van het Nederl. Roode Kruis, den 14 December a s. alhier te houden, ook voorstellen zullen in behandeling worden gehragt, die strekken om in de statuten ten aanzien van een tweetal punten eene ingrijpende wijziging te brengen. Het eerste, uitgaande van liet comité te Arnhemheeft ten doel aan de plaatselijke co- mité's het regt te geven om ook in vredestijd geheel en zelfstandig te be schikken over hun materieel, personeel en hunne geldmiddelen, en een en anfe aan te wenden in het belang der bevordering van de volksgezondheid en der ondersteuning van kranke medeburgers, liet andere, uitgaande van het Brcdasche comité, wil, daar bepaald is dat, indien de benoeming van nieuwe leden voor het hoofdcomité wenschelijk of noodig door dat comité ge acht werd, dit daartoe aan den koning eene voordragt doe, in de statuten opgenomen zien het beginsel van periodieke aftreding der leden van het hoofdcomité en hunne benoeming door de algemeene vergadering van afgevaar digden der comités. IHJITKMLAtNDSCIIK ItKHlUTKiN. ENGELAND. LONDEN6 December. De Times van den 4in jl. meldt hel volgende: Gisteren in den voer middag werd een Nedcrlandsche schoener, de Frisa, door de sleepboot Ferry over de Tyne-zandbank gesleept, toen de sleeptrossen braken. Er was eene hooge zee en daar de wind uit het noorden woei, werd de schot ner op de rotsen aan het uiteinde van het Zuiderhoofd geworpen en ii cenige minuten geheel uit elkander geslagen. Op het lossen der noodscholet snelden duizenden bewoners van Shields naar de hoofden aan beide zijden der rivier, alwaar zij er getuigen van waren, hoe de li personen, die it bemanning hadden uitgemaakt, met den dood worstelden. Vier reddingbt* ten werden uitgezet, maar zij konden door de hevige branding de rolso niet naderen. Al de beschikbare boeijen en lijnen van het Zuiderhoofd wet den uilgewdrpen naar de zeelieden, van welke twee zich aan stukken va het wrak vastklemden en met veel moeite gered werden. Kort daarin spoelden de lijken van drie der overigen aan. De kapitein had zich aan een stuk van een mast vastgeklemd; men zag dal hij er van afgeslagei werd, doch het op nieuw greep, tot dat het eindelijk in den namidóij gelukte hem te redden. FRANKRIJK. Bij de nationale vergadering is ingekomen een wets-voorstel van dt uiterste linker zijde, strekkende om amnestie te verleenen aan allen, veroordeeld zijn of geregtelijk vervolgd worden wegens misdaden of over tredingen van politieken aard. sedert een jaar in Parijs of in de departemeo ten begaan; alsmede eene voordragt van de regering tot verandering van bd bedrag van het invoerregt en van den accijns op inlandsclie, op kolonuli en op buitenlandschc suiker. - De commissie belast met het onderzoek omtrent de wenschelijkbeil 'van het al of niet behouden der vestingen in de departementen du Nord a Pas de Calais, heeft, naar men verneemt, geoordeeld dal van die plaatsa alleen Valenciennes. Douay, Kamerijk, RijsselMaubeuge, Calais en Péronti als vestingen behouden moeten worden. Aan het Collége de France zijn de lessen, die als gevolg der gebeur tenissen omstreeks anderhalf jaar afgebroken warenhervat. De hh. Ernest Benan en Edgar Quinet hebben aan deze instelling van hooger onderwijs en cursus geopend. De eerste had sedert eenige jaren zijne lessen moeten sil ken. en de laatste had sedert den coup d'état van 1851 den leerstoel niel beklommen. Naar men verneemt heeft zich dezer dagen een persoon vrijwil gevangen gesteld; hij had onder Rossel gediend en was door dezen belasl geweest met het organiseren van balaillons nationale gardes onder de Com mune. Hij had de gelegenheid gehad te vluglen, maar was later te Pari) teruggekeerd. Nu hel hoofd van Rossel was gevallen, kon men ook over het zijne beschikken. Er was geen onderscheid tiisschen het gedrag van Rossel en hel zijne. Door een dagblad van Lyon was medegedeeld dat de familiebetrekkin gen van den in Mei jl. gefiisilleerden president Bonjean eene gereglcljjkl aanklagt tegen het gewezen Commr.ne-lid Ranc hadden- ingediend en ziel civile parlij tegen hem hadden gesteldals een der bewerkers van dei moord der gijzelaars. De zoon van den vermoorde logenstraft dit berigt. en deelt een door zijnen vader den 30s,r" Maart jl. aan zijne eehtgenoole ei aan zijnen zoon gcrigten brief mede, om te doen zien, dal de familie dooi het instellen van zoodanige vervolging in strijd met den wil van den over ledene zou handelen. In dien brief schreef hij: //Ik verklaar u, in oprcjl- heid des harten, dat ik aan allen, die mij deze onreglvaardigc gevangen schap doen ondergaan, hunne schuld vergeel, gelijk ik hoop da! God mj mijne schulden vergeven moge. Geef n geene moeite om na te gaan, wil mij hier legen alle rede en regl opgesloten hondenen tracht vooral nid reglstreeks of zijdelings wraak deswege te nemen In de magazijnen van het Louvre heeft een vrij hevige brand ge woef die, dank zij de jjvérige en doelmatige pogingen van brandweer en troepen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1871 | | pagina 2