COURANT.
N\ 260.
VRIJDAG 3 NOVEMBER.
STADS-BERIGTEN.
nr,
BINNENLANRSGIIR HKIUGTEN.
ït ?i
W.
'Cf
53*1
Tad
eed»
Boot
is, ,gi
ING,
ïdeij
oopej
ormü
De Courant verschijnt dagelijks, Zon- en Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel jaars ƒ3.franco p.p. 13.50
mel het Verslag der Handelingen van den Gemeenteraad f 3.35, franco p. p. ƒ3.85. Het verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor f 2.50
'ijaars, buiten de expeditiekosten. Afzonderlijke nommers der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p, 6 Cents.
De prijs der Advertentiën is van Ii regels f 1.- iedere regel meer 25 cents.
Ajvertentiën voor Dnitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden nitslnitend aangenomen door IIAASENSTEIN vogler, Expeditie-Kantoor van Advertentiën te
Hamborg, Lubeck, Frankfort a. M., Berlijn, Leipzig, Dresden, Breslau, Keulen, Stuttgart, Weenen, Praag, Bazel, Zurich, St. Gallen, Geneve en iMutanne.
ÜÜRGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien de adressen van: Jacobus Veiihave, meubelmaker, waarbij hij
ïzoekt om, ter uitoefening van zijn beroep, eene vuring te mogen doen
latsen in het huis in de Kloksteeg n°. 29b. Anthonius Hendricus de
8ÏIïs. stroohoedenfabrikant, daarbij verzoekende om op de plaats achter
?elint a huis aan de Haarlemmerstraat n°. 226, een zwavelhok te mogen doen
uwen; eu c. Johannes Christines Cornelis Wagemans, koopman, houdende
rzoek om eene bewaarplaats van petroleum te mogen inrigten in hel huis
het Levendaal n\ 98
ele;i ielet op het Koninklijk besluit van 31 Januari) 1824 (Staatsblad n°. 19)
de Algemeene Politieverordening van 24 October 1867 (Gem. blad n". 12);
oen te wetendat tot het hooren der eigenaars en bewoners van de naast
1» Jgclogene en belendende panden, ten opzigte der informatiën de commodo
T! !«icommodo, door Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd
het Raadhuis dezer Gemeente, op Maandag deu6dE0 November eerstkomende,
[oormiddags te elf urenzullende de belanghebbenden verpligt zijn hunne
waren tegen die verzoeken op dien tijd in te brengenterwijlbij ver
in daarvanzjj gehouden zullen worden zich tegen de inwilliging niet te
hben verzet.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. p. BRANDELER, Burgemeester.
lil b«
1, ei
i er
ad
it der
opga
ad li
it de
mis
Haar) zidek, 2 November 1871.
v. PUTTKAmMER, Secretaris.
LEIDEN, 2 November.
In de zitiing van den gemeenteraad van 'héden zrjn benoemd: tot 2de
jondervvijzeres 3e kl. aan de openbare school voor meer uitgebreid lager
erwijs 2' kl., voor meisjes, J. J. van der Weyde, alhier, en tot hulp-
ierwijzer 1' kl. aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onder-
P kl., voor jongens. M. P. du Croix, mede alhier. Tot leden eener
!t. -^missietot het doen van onderzoek in hoeverre er termen bestaan om
bank van leening op te beffen, werden benoemd de leden Buys, Cock
Bijleveld, en tot leden eener commissie in zake het verstrekken van
mvater de leden van HeukelomEvers en Driessen. Tot hel benoemen
d. li zer commissiën was bij de behandeling der gcmeentc-bcgoooling besloten,
it. -jen staat van af- en overschrijving op de geuieente-begrooting der loopende
lenst, voor noodzakelijke herstellingen aan het raadhuis en het reinigen
r Binnevestgrachl achter de Langegraeht, werd goedgekeurd. De voordragt
verkooging der jaarwedde van den lecraar in de staatswetenschappen
M de lioogere burgerschool, en die tot bestendiging der parallel-aldeelingen
de 2' kl. dier schoolwerden goedgekeurd. Op het adres van de ver
ging Musis Sacrumlol hel plaatsen van een water-reservoir en het
[gen van een duiker van den singel naar het gebouwwerd gunstig beschikt,
de behandeling dezer zaak bleek bet dat vele leden van gevoelen waren dat
1. jf meeting van de Commissie van Fabricage, uitgedrukt in de slot-alinca van
«■rapport, dat wanneer aanvragen gedpan worden tot vulling van reservoirs
et duinwater van stadswegevoor bjjzonder gebruikdie verzoeken niet
Wen ingewilligd worden, thans nog buiten beschouwing moest blijven;
liad thans alleen te beslissen over liet verzoek zooals het was gedaan.
#rts werden nog de begrootingen der nict-gesubsidieerde instellingen van
tHadigheid voor 1872 goedgekeurd.
bekeerGoudsmit vroeg, na de behandeling der aan de orde gestelde pun-
het woord. In de sectiën was de zaak besproken van het veer tusschen
Eiden en Utrecht, en de voorzitter der sectie, waarvan hij lid was, bad
ifcofd dat er iets aan zou worden gedaan. Inmiddels had de burgemeester
«Utrecht aan den gemeenteraad aldaar, op eene hem gedane vraag, mede-
fald dat de zaak steeds hangende wasuithoofde van het gemeentebe-
I »ur van Leidén op de gedane voorstellen geen antwoord was ingekomen,
wilde thans gaarne weten hoe <le stand der zaak te dezen opzigte was.
3Ül voorzitter zeide dat te Utrecht de zaak in handen ccner commissie was
l ftlddie ten deze een rapport liad uitgebragtwaarvan de conclusie be
nul in een vierledig voorstel. Van dat voorstel was kennis gegeven aan
en welh. van Leiden, en zoolang nu de gemeenteraad van Utrecht
ienc beslissing over dat voorstel had genomenmeenden zjj de zaak te
oeten laten rusten; deze wijze van bandelen was bun door den stads-advo-
«C
1,11
SU
21
left
U-'
kaat, in wiens handen de stukken waren gesteld, aangeraden. De heer
Goudsmit achtte dit toch geene beleefde behandeling, beneden de waardig
heid van ons gemeentebestuur en ook van dat van Utrecht. Als men op die
wijze voortging. Utrecht wachtende op Leiden en Leiden wachtende op
Utrecht, dan kwam er nooit een einde aan de zaak, die toch in allen ge
valle tot eene beslissing moest komen. De beer Stoffels zeide dat Utrecht-
nog geene vraag tol het Leidsche gemeentebestuur had gcrigten deelde den
inhoud der voorstellen mede. De heer Ilubrecht verklaarde dal de brief van
het gemeentebestuur van Utrecht zoodanig was ingerigl dat er, had men
geene beschouwingen in het midden te brengen, geen antwoord noodig was.
Door den secretaris werd vervolgens bedoelde brief voorgelezen. Uit den
inhoud bleek dat liet gemeentebestuur van Utrecht aan dat van Leiden ver
zocht, indien het omtrent die zaak eenige beschouwingen had te doen, hem
die toe te zenden. Hiermede nam deze interpellatie een einde.
Van commissarissen der gasfabriek is ingekomen een schrijvenhoudende
kennisgeving dat de boekhouder bij die inrigting Dingsdag namiddag het
kantoor bad verlaten en zich heimeljjk had verwijderd. De sleutels, die bjj
in zijn bezit had, waren op zijnen lessenaar gevonden. In de waarneming
zijner betrekking was tijdelijk voorzien. Het onderzoek omtrent de boekr
houding en de geldeljjke administratie werd voortgezet.
Door de kamer van koophandel en tabrieken alhier is het volgende
adres bij de tweede kamer der stalen-generaal ingediend:
cSinds jaren is door de Kamers van Koophandel en Fabrieken, en met
name ook door de kamer van Leiden, aangedrongen op de afschaffing van
het regt van palent. Waar de gelegenheid zich aanbood is telkens die aan
drang hernieuwden de redenen waarom vaii de zijde der bedrijvige klassen
zoo standvastig tegen deze, in het bijzonder op de bedrijvigheid gelegde,
belasting werd geprotesteerd, zijn zoo algemeen en zoo volledig bekend,
dat wij het geheel overbodig rekenen uwe kamer met eetie herhaling der
oude overbekende grieven te vermoeijen.
De patentbelasting is sedert lang eene veroordeelde belasting geweest/en
veroordeeld niet slechts door de belaslingpligtigen door welke zij moest op-
gebragt wordenmaar ook door de regering en door de vertegenwoordiging.
Niettegenstaande deze algemeene afkeuring bleef zij sleeds bestendig en dit
om eene zeer eenvoudige reden: de patentbelasting kon niet afgeschaft wor
den, of zij moest tevens door eene andere bron van inkomst vervangen
worden. Voor de 33 tonnen gouds, welke de schatkist door de afschaffing
van het regt van patent verloor, moest een aequivalent gevonden worden,
en zoolang dit niet gevonden was, bleef de patentbelasting als een noodza
kelijk kwaad beslaan.
De overtuiging dat het ondoenlijk is de patentbelasting eenvoudig uit de
rij onzer belastingen weg te nemenzonder de daardoor in 's lands inkomsten
ontstane gaping door andere inkomsten aan te vullen, heeft ons terugge
houden te doen gelijk anderen deden en van ons protest een jaarlijks her
haald protest te maken. Die reden van terughouding is thans echter ver
vallen. De regering stelt niet enkel voor het regt van palent al te schaffen,
maar het te vervangen door eene belasting op de inkomsten. Wat zoo lang
als noodzakelijk erkend is, is daardoor ook mogelijk gemaakt, en wij zou
den mecnen aan onze roeping en onzen pligtals organen van handel en
nijverheidte kort te doenwanneer wij thans niet deze gelegenheid aan
grepen om het voorstel der regering de vervanging der patent-belasting
door eene inkomsten-belasting met kracht te ondersteunen. De groote
grief toch legen de patent-belasting is niet, dat handelaren en industriëlen
belast worden, maar dat zij worden belast exceptioneel, door eene soort
van afzonderlijk voor hen vastgestelde belasting op de inkomsten hunner
nijverheid, eene belasting bovendien die zeer ongelijkmatig van druk en
zeer ongeregeld van werking is, terwijl eindelijk, sommige bedrijvige klas
sen, met name de klasse der landbouwers, volkomen vrijdom genieten. Wat
ons vooral aan de inkomsten-belasting boven de patent-belasting de voorkeur
doet geven, is, dat gene eene voor alle klassen der maatschappij geljjk
werkende belasling is. Van de inkomsten van alle burgers geheven, van
industriëlen en niel-industriëlenis de onbillijkheid weggenomendat van
de inkomsten van zekere soort, uit speciaal opgenoemde bedrijven, eene
schatting wordt geëischt, terwijl andere bedrijven vrijstelling genieten, en
de niet-handeldrijvende en nict-industriële burger zelfs geheel huilen dep
kring dezer belastingwet valt.