uw» ite >0 .0 iO iO 10 iO !5 [J VOEGSEL, behoorencte tot de Leidsche Courant van Maandag 23 October J&7JZT 250. voorkwamen, wenschte de voorzitter nog te voegen: inkrimping het oorlogsbudget, afschaffing van het slaande leger en overbrenging het regt tot oorlogsverklaring bij de wetgevende magt. Deze punten mlen verworpen Eindelijk wensclite een der aanwezigen nog de opne- m van een 9lle punt, namelijk: vestiging van een ministerie van koop- nijverheid en openbare werken. Dit werd aangenomen zonder eeltige jdssie. Men besloot toen de vergadering te verdagen en de overige bepa len later te behandelen. Dr. H. F. R. Hubrecht gaf zijne verbazing te jjen over de luchthartigheid zonder voorbeeld, waarmede de meest ge lige onderwerpen waren behandelddie zonder eenige discussie maar in Mining werden gebragt. De voorzitter erkende de juistheid van het opge- contj rtte en wilde gaarne nog eens de punten in debat brengen. Na eene ver- =»s discussie werd de verdaging uitgesproken en besloten het geheele lenient later op nieuw in behandeling te nemen. Te Amsterdam hebben de knechts van de Israëlitische paaschbrood- kers den arbeid gestaakt. Zij verlangen eene nieuwe schikkking met de Ifoons omtrent het loon. Te Utrecht werd dezer dagen gehouden de tweede algemeene vergade- g van de vereeniging van officierentot onderlinge ondersteuning in geval overlijden. Blijkens de mededeeling van den president-penningmeester as bet getal leden tot 640 geklommenen bedroeg de laatste uitkeering 0 gulden. Men verneemt dat de vrouw te Breukelenbeschuldigd van moord op ren man gepleegdtot bekentenis van schuld is gekomen. Nabij Arnhem wandelden Woensdag 11. een heer en eene dame langs !5 »b Ned. Rijnspoorweg achter het landgoed den Brinken maakten eene duw, welke daar woonde, opmerkzaam op een pakje, dal uit den trein, ten 2 ure vertrokken was, verloren kon zijn. De vrouw, die den post seinster aan dien weg bekleedt, bij het pakje komende, bemerkt tot geringe ontsteltenis dat het haar kind van twee jaren is, doch leven- is; vermoedelijk was het door eene trede der treinwagens aan het hoofd iO (kwetst. Men meldt uit Leeuwarden, van gisteren: Een der meest opmerkens- aardige feiten van den tegenwoordigen tijd is, dat de prijzen van het vee na dagelijks aanzienlijk rijzen. Voor hel jongvee (kalveren) worden nu ||s de enorme sommen betaald van 80 a 125. Deze prijsverhooging is lornamelijk toe te schrijven aan de vele vraag voor het buitenland. In laatste dagen was het vervoer van rundvee, langs den spoorweg alhier, ier aanzienlijk. Was voorheen de uitvoer meer bepaald naar Engeland jfigtnu wordt hel vee voornamelijk ter verzending naar Duitschland en raakrijk opgekocht. Ook de boter wordt hier goed betaaldde prijs van dat artikel was heden San de waag alhier: le soort ƒ56.50, 2e soort 50. Blijkens het voorloopig verslag van de afdeelingen der tweede kamer iver de staatsbegrooting van 1872 was het bij de financiële beschouwingen e eerste, algemeene bedenking, dat die begrooting met een tekort op de lewone middelen sluit van ƒ1,233,809.29, en dat dit srijdig is met de be lling van art. 119 der grondwet, volgens welke bij de vaststelling der fiksuitgaven de middelen tot dekking worden aangewezen. Het is waar, Ie minister van financiën rekent, bij eventuele invoering der voorgedragen pi ikomstenbelastingop eene verhooging der middelen met 1,752,800, waardoor hel bedoelde tekort meer dan aangevuld zou zijn; maar het ging fan toch niet aan om, zoo lang het lot van het bedoelde wets-ontwerp niet 5 beslist, de opbrengst, die uit de inkomstenbelasting zou kunnen worden ^Irkregen, onder de middelen te rangschikken. In de schatting van som- >e migen was dit bezwaar onoverkomelijk. Anderen hechtten daaraan min- |tf Ier, omdat het hier dan toch slechts gold een tekort op het papier, hetwelk lij eene andere groepering van cijfers, maar vooral door beperking van ge raamde uitgaven, gemakkelijk te voorkomen zou zijn geweest. Zoo als kans de begrooting is ingerigt had liet wel eenigzins den schijn, alsof de minister daarop een vermoedelijk tekort van ruim 12 ton heeft doen ont staan, om de invoering der income-tax te wettigen. Er waren leden, die. indien het tot zulk een maatregel komen moest, de noodzakelijkheid daar van op eene geheel andere, meer afdoende wijze hadden willen zien aan- toonen. Eene breede opvatting der zaak, eene flinke uiteenzetting van algeheel onzen financielen toestand, die thans ten eenen male wordt gemist, had tot grondslag van het betoog moeten strekken. De minister van finan cien, die de grootsche taak der //hervorming van het belastingwezen" aan vaardt, mogt, het is reeds in een ander verband gezegd, zich niet beper ken tot het afschaffen van een paar belastingen en het invoeren, ook in plaats daarvan, van eene belasting op de inkomsten. Hij deed, zoo doende, een nieuwen greep in het bestaande stelsel, zonder er aan te denken, dat wegneming der groote gebreken, die aan dat stelsel kleven, en herziening van sommige onderdeelen bovenal worden vereischt, ...Waar afdoende her vorming van het belastingwezen wordt beoogd, behoort in de eerste plaats de heffing van hel personeeldie thans op zulk eene oneigenaardige wijze plaats vindt, anders te worden geregeld. Tevens mag daarbij, om niets anders te noemen, de thans zoo onregelmatige heffing der grondbelasting, althans wat de gebouwde eigendommen betreft, niet uit het oog worden verloren. Toen in het vorig jaar de algemeene nieuwe wet op de grond- itre 01121 Aai Aai Aai lA: 21 :r Ita PM belasting werd vastgesteld, die de deswege bestaande verordeningen codifi- ceerde, gal de toenmalige minister van financiën te kennen, dat dit een eerste stap was tot herziening van de belastbare opbrengst der gebouwde eigendommen. Vooral als het er op aankomt, om de blijvende inkomsten der schatkist te verhoogen, mag die herziening niet op den achtergrond blijven. Ook uit een ander oogpunt had de minister de noodzakelijkheid van eene inkomstenbelasting, en wel tot het voorgestelde hoogc bedrag, duidelijker en vollediger in het oog moeten doen vallen. Die belasting zal, volgens zijne rede, ook moeten dienen tot bestrijding der meerdere jaar- lijksche uitgaven voor de betere verzekering van 's lands weerbaarheid en voor de voltooijing der spoorwegen, die, zoo drukte hij zich uit, zich mis schien in den vorm van rentebetaling en aflossing eener later te sluiten geldleening zullen voordoen. Maar had dan niet, althans bij raming, kun nen en behooren te worden opgegeven, hoe hoog het gezamenlijk bedrag dier uitgaven waarschijnlijk zal klimmen, en dus met welk cijfer de uitga ven voor de nationale schuld nagenoeg zullen worden verhoogd? Nu het spoorwegnet zijne voltooijing nadert, kan dit, wat dat groote wesk betreft, zoo moeijelijk niet vallen. En wat de buitengewone uilgaven voor het de fensiewezen betreft, is het niet denkbaar, dat de minister van oorlog, na reeds zoo vele maanden aan het bewind geweest te zijn. geen raming van het daarvoor ten naastenbij benoodigde zou kunnen leveren. Zoo veel is zeker, dat de kamer geene nieuwe lasten aan de natie kan opleggen, als zij het geldelijk bedrag, boven de gewone uitgaven vereischt, en dat dien nieuwen last mede moet regtvaardigenniet kan overzien. De mededeeling des ministers van financiën, dat de vermoedelijke be schikbare bijdragen uit de Indische diensten van 1867 tot en met 1870, vermeerderd met de saldo's van de Indische kassen over 1866 en vroeger, de enorme som van meer dan 28 millioen bedragen, heeft algemeen even zeer verrast als bevreemd. De bevreemding was le grooler omdat de mede deeling wordt gedaan in verband met den ruimen voorraad van betaalmid- middelen in 's rijks kassen, die, zoo als de minister zegt, grootendeels zijnen oorsprong vindt in gelden der Indische administratie, welker bestem ming bij de wet is te regelen. Daaruit mag toch worden afgeleiddat het hier zuivere of in Indië of in Nederland aanwezige overschotten geldt, die, zoolang de wet niet heeft gesproken, geene bepaalde bestemming hebben. Is, vroeg men, de toestand in dit opzigt inderdaad zoo gunstig, waarom dit dan niet vroeger medegedeeld? Waarom met die mededeeling gedraald tot het oogenblik dal eene nieuwe belasting wordt voorgesteld, onder an deren, met het bepaalde doel om een tekort op het papier van 12 ton op de staatsbegrooting te bestrijden De aangekondigde zeer groote ruimte van beschikbare fondsen kon dan toch niet strekken, om liet opleggen van nieuwe lasten aan de natie aannemelijker te maken. Tot het oogenblik van de aanbieding der thans behandelde staatsbegrooting, kon de volksvertegen woordiging niet vermoedendat de beschikbare gelden der Indische admi nistratie tot zulk een groot bedrag waren gestegen. De minister wil de beschikbare saldo's, althans in de eerste plaats, besteden om in de behoefte der Indische maatschappij aan spoorwegen te voorzien en verklaart zich te gelijk met eenige levendigheid tegen het bestemmen dier sommen, hetzij tot dekking van tekorten op de staatsbegrootinghetzij tot volledige afbetaling der uitgaven voor het Nederlandsche spoorwegnet. Men deed al dadelijk op merken dat dit niet geheel overeenstemt met hetgeen dezelfde minister in zijne memorie van toelichting lot het wets-ontwerp op de inkomstenbelas ting heeft gezegd. Daar toch was er sprake van om althans een deel der bijdragen uit Indië te besleden voor den aanleg van de Ned. spoorwegen en voor amortisatie van schuld. Evenzeer strijdt het thans ontwikkeld gevoe len met de vroegere zienswijze des ministersdie zich als lid der kamer een tegenstander van het denkbeeld eener vaste bijdrage uit Indië heeft ge toond en dus de leer was toegedaandat de overschotten van de Indische dienst ten bate van Nederland moeten worden gebruikt. Thans, nu het blijkt, dat de overschotten uit de Indische diensten vele millioenen te laag waren geraamdkan erin dat stelselgeen reden bestaanom dat te wei nig geraamde niet aan onze middelen toe te voegen en tot dekking van tekorten te gebruiken. Tegen deze beschouwing kwamen verscheidene leden met kracht op. Zij steunde, meenden zij, op een stelsel, dat veroordeeld en te regt veroordeeld is. Met het invoeren der Indische comptabiliteitswet is het beginsel aangenomen, dat Indië eene jaarlijks vast te stellen bijdrage aan de middelen tot dekking van 's lands uitgaven zou leveren. Met dat beginsel is het ten eenen male strijdig, dat hetgeen op de Indische begroo- tingsrekeningenna het voldoen der bijdrage, overblijft, als van zelf geacht worde aan de staatskas te moeten worden toegevoegd. Integendeel moet zoodanig overschot onder de Indische middelen voor een volgend jaar wor den opgenomen. Laat men liet stelsel Varen, dat, zoo al niet in de letter, dan toch in den geest der comptabiliteitswet ligt, dan zal nimmer bet oeconomisch alleen te regtvaardigen standpunt worden bereikt, dat men hier te lande uit eigen middelen in eigen behoefte voorziet. 'sGRAVENHAGE, 21 October. Aan den heer D. Kaan Az. is, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als burgemeester van Wieringerwaardonder dankbetuiging voor de in die betrekking bewezen dienstenen tot burgemeester dier gemeente is benoemd de heer jhr. mr. P. van Foreest. Door den Nederl. consul-generaal te Athene is de heer S. P. Schiadam aangesteld lot zijnen consulairen agent op Cephalonia. UIL KK. HH. prins en prinses Hendrik zijn heden naar Luxemburg vertrokken. Morgen ochtend zullen baron von Langenau en baron von Nielhammer zich uit de residentie naar het l.oo begeven, ten einde aan Z. M. den koning hunne brieven van terugroeping te overhandigen, de eerste als gezant van Oostenrijk, de tweede als gezant van Beijeren. Bij die gelegenheid zal Z. M aan deze diplomalen een diner aanbieden. Zoo men weet is de baron von Langenau als Oostenrijkse!) gezant naar Petersburg verplaatst. Voor het prov. geregtshof in Zuidholland werd gisteren behandeld de zaak van Iman Dorst, van St. Anna-land. Deze was door het prov. geregts hof in Zeeland schuldig verklaard aan moord, gepleegd op eene dienstbode, met wie hij in betrekking had geslaan, en veroordeeld tot levenslange tucht huisstraf. De veroordeelde, tegen het arrest in cassatie zijnde gekomen, werd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1871 | | pagina 5