LE1DSCIIE
COURANT.
1871
IS,
ff
ff!
n
-Ai\
Ie in»
2J«
is te
Rjjnl;
•G.
ht
Kelde
'P eet
»ls,
N°. SI.
WOENSDAG 1 MAART.
De Courant verschijnt dagelijks, Zon- en feestdagen uitgezonderd. De prijs der Couranis per vierendeel jaars ƒ3.franco p.p. 1 3.50
met het Verslag der Handelingen van den Gemeenteraad 3.35, franco p. p. f 3.85. Het verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor 2.50
's jaars, buiten de expeditiekostcn. Afzonderlijke nommers der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p. 6 Centsj
De prijs der Advertcnlien is van 1—4 regels 1.- iedere regel meer 25 cents.
ger
cot
10 i
ent
er
t gf
lw
alin
a tli
r
is
71
86
19
54:
36
ill
STA DS-DERIGTEN.
De BURGEMEESTER es» WETHOUDERS van LEIDEN doen te weten, dat
door den Raad dier gemeente, in zijne vergadering van den 29,leo December
1870, is vastgesteld het volgende
HAA9§BE§LTIT
regelende de heffing eener plaatselijke directe belasting te Leiden.
De Raad der gemeente Leiden,
Heeft besloten
Art 1. Te beginnen met 1 Jannarij 1871 wordt in deze gemeente eene
plaatselijke directe belasting geheven tot een. telken j.,re bij de vaststelling
der bcgrooting te bepalen, bedrag van hoogstens ƒ150,000, vermeerderd met
vijf ten honderd voor kwade posten, met vergunning zoo noodig hoogstens»
vijf ten honderd voor suppleloire kohieren te mogen omslaan.
Art. 2 In deze belasting worden aangeslagen in evenredigheid van hun
belastbaar inkomen:
o. de hoofden van huisgezinnen, en de meerderjarige afzonderlijk wo
nende personen;
6. de meerderjarige personen die bij anderen inwonen.
Art. 3. Ter bepaling van het belastbaar inkomen wordt genomen de huur
waarde, de waarde van het meubilair, het getal dienstboden ert het getal
paarden van weelde.
Voor hen die, behalve het perceel dat zij geheel of gedeeltelijk bewonen,
in deze gemeente nog een stal of een of meer andere percelen of gedeelten
van percelen als woning in gebruik hebben, wordt ter bepaling van het be
lastbaar inkomen, wat betreft den eersten en tweeden grondslag, genomen
de gezamenlijke werkelijke huurwaarde en de waarde van het in deze per
celen aanwezig meubilair.
Art. 4. De huurwaarde wordt door schatters, van wege het Gemeente
bestuur aan te stellen, bepaald.
De kosten van deze schatting komen ten laste der gemeente.
Art. 5 Wie een gedeelte van zijn perceel aan anderen verhuurt' of uit
sluitend bezigt ter uitoefening Van zijn bedrijf, doet daarvan aangifte. Blijkt
die aangilte juist dan wordt, ook voor zooveel den hoofdbewoner betreft,
bjj het bepalen van de huurwaarde alleen gelet op dat gedeelte van het per
ceel 'twelk hem voor eigen gebruik overblijft.
Als verhuurde kamers worden enkel aangemerkt die, welke op het oogen-
blik dat de schatting plaats heeft, werkelijk verhuurd zijn; als vertrekken
dienende tol uitoefening van eenig bedrijf alleen die, welke uitsluitend daar
voor en niet op eenigerlei wijze tevens tot woning strekken.
Geene splitsing wordt toegelaten waar het geldt de verhuur van kamers
aan personen, in dienst van den hoofdbewoner of hem bestaande in den
eersten of tweeden graad van bloed- of aanverwantschap.
Art. 0. Gestichten van liefdadigheid en inrigtingeu van algemeen nut
worden, als zoodanig, niet beschouwd als bewoonde percelen, onverminderd
de belastingschuliügheid van de in die inrigtingeu wonende doch niet ver
zorgde personen.
Art. 7. De waarde van het meubilair wordt
a. gesteld in verhouding van de huurwaarde, zooals volgt:
Huurwaarde
lot en
met
60
1
X die waarde
Van
61
H
65
1%
II
H
66
H
70
2
II
H
H
71
II
75
2%
H
H
76
II
80
3
II
II
a
81
H
90
3%
II
H
H
91
tt
100
4
O
n
101
II
125
4%
II
II
H
126
H
150
5
II
4t
1/
151
H
200
5
II
tt
H
201
U
300
6
II
H
H
301
II
400
6%
II
H
401
II
500
7
II
n
H
501
tf
600
7%
II
II
601
II
700
8
II
H
701
800
8%
II
u
H
801
II
900
9
U
H
901
H
1000
914
H
1001
II
1100
10
II
1101
1200
10%
H
U1
1201
hooger
11
H
b. of ten verzoeke van den belastingschuldige geschat.
De kosten van deze schatting komen ten laste der gemeente.
Onder meubilair worden begrepen al de voorwerpen, bij art. 13 van de
wet van 29 Maart 1833. Staatsbl. 11". 4, houdende belasting op het perso
neel, als belastbaar aangewezen.
Art. 8. Ter bepaling van liet vermoedelijk inkomen wordt de huurwaarde,
vermeerderd met vijf percent van de waarde van hel meubilair, vermenig
vuldigd als volgt:
tot en
met
100 met
6.
Van
951
tot en met f 1000 mei 7.8
Van
101
150
H
6.1
J!
It
1001
1050
7.9
H H
151
it
M
200
H
62
II
1051
II
1100
8.
II II
201
H
n
250
tt
6.3
H
II
1:01
tt
1150
8.2
II H
251
II
tt
300
H
6.4
t,
II
1151
H
1200
8.4
II H
301
H
u
350
tt
6.5
n
II
1201
H
1250
b 86
U II
351
H
H
400
n
6.6
n
ff
1251
tt
1300
8.8
II tl
401
U
II
450
II
6.7
ii
H
1301
H
1350
91.
II H
451
II
500
II
6.8
H
1351
li
1400
8.2
H H
501
II
tl
550
tl
6.9
v
H
1401
ir
ff-1450
9.4
tt H
551
II
H
600
II
7.
H
H
1451
H
1500
ff 9.6
't tl
601
II
II
650
II
7.1
H
U
1501
u
1550
9.8
651
II
1
700
H
7.2
II
H
1551
H
1600
10.
II
701
tt
II
750
H
7.3
H
ii
1601
li
1650
10.2
II H
751
H
II
800
II
7.4
H
H
1651
1700
10.4
tt H
801
H
850
H
7.5
H
H
1701
1750
10.6
If H
851
II
n
900
7.6
H
tt
1751
tf
1800
10.8
H H
901
H
H
950
tl
7.7
H
H
1801
hooger
11.
b. voor een paard van weelde
Voor twee paarden van weelde
n drie
u vier u hm
ieder paard daarboven
Van élke door bovenstaande vermenigvuldiging verkregen som wordt ter
bepaling van het belastbaar inkomen ƒ300 afgetrokken.
Onverschillig welke de huurwaarde is, wordt gcène belasting geheven als
de meubelwaarde minder dan 50 bedraagt.
Gedeelten van een gulden komen bij de vermenigvuldiging niét in aan
merking.
Art 9. Het belastbaar inkomen in art. 8 aangewezen, wordt verhoogd:
a. voor eene inwonende dienstbodemetf 200
twee dienstboden, met500
h drie "1000
n vier s r v 2000
en Voor elke dienstbode meern 1000
voor eiken mannelijken dienstbode, dien onverminderd 500
Voor dienstboden beneden dCn leeftijd van 18 jaren wordt het belastbaar
inkomen niet verhoogd, terwijl bij houders van logementen, koffijhuizen
en gaarkeukens de verhooging voor elke dienstbode (mannelijke of vrouwe
lijke) slechts 40 bedraagt.
600
1200
1800
3000
1200
Als paarden van weelde worden aangemerkt alle, waarvan de rijks per-
soneele belasting naar de eerste klasse betaald wordt.
Art. 10. Voor elk eigen of aangehuwd kind of inwonend kleinkind van
den belastingschuldige, beneden den leeftijd van J8 jaren, wordt de belas
ting met twee ten honderd verminderd.
Inwonende kinderen boven den leeftijd van 18 jaren, die wegens voort
durende ligchaams- of zielsgebreken niet in hun onderhoud kunnen voor
zien, worden met kinderen beneden den leeftijd van 18 jaren gelijk gesteld.
Art. 11. Vermeerdering of vermindering gedurende den loop van het be
lastingjaar in de grondslagen dezer belasting of in hel getal leden des gezins,
brengt geene verandering te weeg in den aanslag.
Art. 12. Van het belastingschuldig cijfer wordt in verband met art. 1'
een evenredig percent geheven.
Art. 13. Heeft de belastingschuldige bezwaar om schatters in zijne wo
ning toe te latendan zal voor den aanslag als maatstaf genomen worden
de rijks personeele huurwaarde van het vorige jaar, vermeerderd met een
tweede gedeelte.
De kamerhuur zal in dat geval gelijk worden gesteld met de rijks perso
neele huurwaarde van het geheele perceel.
Art. 14. Het dienstjaar loopt van 1 Januari) tot en met .31 December
van elk jaar.
Art. 15. Voor het geheele jaar worden aangeslagen alle belastingschuldi
gen die op 1 Januarij in de gemeente verblijf houden. Zij, die in den loop
des jaars zich binnen de gemeente vestigenworden naar tijdsgelang aan
geslagen, een en ander overeenkomstig art. 245 der wel van 29 Jurijj 1851
(Staatsblad n°. 85) en art. 6 der wet van 7 Julij 1865 (Staatsblad 11°. 79).
Gedaan te Leidenter openbare raadsvergadering van den 29ite° December 1870.
De Burgemeester v. d. BRANDELER.
De Secretaris, v. PUTTKAMMER.
Zijnde de heffing dezer belasting goedgekeurd bij Koninklijk besluit van
den !ldcn Eebruarij 1871, 11°. 9, waarbij tevens is aangehaald de verorde
ning regelende de invordering dier belasting, van 11 November/20 December
1869 (Gemeenteblad n'. 2).
En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, den 28,,in Februarij 1871.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeester,
v. PUTTKAMMER, Secretaris.